De beste boeken die ik in 2024 las
Peter Breedveld
Ik word steeds ouder en denk altijd aan de dood en hoeveel klassiekers ik nog moet lezen voordat ik doodga. Dat is best raar, want je harde schijf is na je dood toch meteen gewist. Je hebt er niks aan. Ik blijf ook dit jaar wel gewoon lezen, maar eerst en vooral omdat ik het lekker vind.
10. Dirk Wanrooij – Het Huis in de Wolken
In Jemen is al negen jaar een burgeroorlog gaande waar een aantal landen onder leiding van Saoedi-Arabië, de VS en het VK zich in mengt. Vele tienduizenden kinderen zijn er al gestorven van de honger alleen, veroorzaakt door het blokkeren van humanitaire hulp door Saoedi-Arabië en de VS. De oorlog heeft inmiddels een half miljoen levens geëist, waarvan 70 procent bestaat uit kinderen onder de vijf.
Hoe complex de situatie is, blijkt uit het boek Het Huis in de Wolken van Dirk Wanrooij. Jemen is zo ingewikkeld dat het tegen het ondoorgrondelijke aanschuurt, maar Wanrooij gebruikt die complexheid, en hij doet dat redelijk virtuoos, om zijn boek een kaleidoscopische kwaliteit te geven. Hij wisselt zijn beschrijvingen van de gebeurtenissen af met persoonlijke belevenissen en met stukjes geschiedenis, waarbij hij heen en weer in de tijd springt en zijn focus steeds verlegt, wisselend van tempo ook, waardoor je als lezer uiteindelijk een redelijk goed beeld krijgt van wat Jemen is, zonder dat je het gevoel hebt dat er een college wordt afgedraaid. Qua vorm zit het boek ergens tussen journalistiek en roman.
Zie mijn volledige bespreking hier.
9. Hein de Haas – Hoe Migratie Echt Werkt
Dat we in tijden van ongekende migratie leven, dat immigranten meer criminaliteit brengen, dat ze de verzorgingsstaat onder druk zetten, dat je de immigratie terugdringt door de grenzen te sluiten, dat een harde aanpak helpt, het is allemaal onzin. Deze en tal van andere mythen worden door migratiedeskundige Hein de Haas met feiten en cijfers en wetenschappelijke onderzoeksrapporten ontkracht in zijn boek Hoe Migratie Echt Werkt. Er is al heel wat media-aandacht voor geweest, hij kreeg zelfs Johan Derksen stil met zijn verhaal in Vandaag Inside.
Iedereen zou dit boek moeten lezen, helder en overzichtelijk, in gewonemensentaal en overtuigend. De Haas heeft karrenvrachten vol bewijs, als je denkt: “Nu weet ik het wel, ik begrijp het”, heeft hij nog meer bewijs. Hij beschrijft 22 mythen, elk hoofdstuk één mythe, om ze daarna vakkundig te ontmantelen. Wie de krant leest en weleens wat checkt, weet al veel, maar ook voor mij waren er heel wat verrassingen.
Lees mijn volledige bespreking hier.
8. Hall Chamberlain – Kojiki
De Kojiki is een mythologische kroniek van de Japanse geschiedenis, het oudst overgeleverde Japanse geschiedenisboek, geschreven in 712. Ze is bedoeld als legitimatie van de Japanse keizerlijke familie als directe nazaten van de goden die Japan hebben geschapen, en als de basis van de shinto-canoniek. Oudere documenten waarin dit was vastgelegd maar die verloren waren gegaan en mondelinge overleveringen waren in opdracht van de veertigste keizer van Japan, Tenmu, aan het einde van de zevende eeuw uit het hoofd geleerd door een hofdienaar met een buitengewoon goed geheugen. Keizerin Genmei liet alles door een andere hofdienaar opschrijven.
Het is een wild boek, een soort LSD-trip. Het zijn verhalen over de schepping van hemel en aarde en van de duizenden goden, van broedermoord en verraad en hofintriges, overspel en jaloerse echtgenotes, tragische liefdesgeschiedenissen en bloedige oorlogen.
De Kojiki is niet een boek dat je tijdens je vakantie in je hangmat lekker wegleest. Althans, de versie die ik heb gelezen is dat niet. Ik las de vertaling van een Britse Japanoloog uit de 19e eeuw, Basil Hall Chamberlain, vermaard om zijn kennis van Japan en de Japanse taal, die zijn vertaling heeft voorzien van een enorm notenapparaat waarin hij de vele obscure omschrijvingen uitlegt en zijn keuzes verantwoordt
Lees mijn volledige bespreking hier.
7. David Foster Wallace – A Supposedly Fun Thing I’ll Never Do Again
In A Supposedly Fun Thing I’ll Never Do Again toont David Foster Wallace zich een zeer geestige analyticus van het leven in de jaren 90, met een ver vooruitziende blik. Hij kondigt de dood van de satire aan en voorspelt de sociale media en de desastreuze gevolgen daarvan. Met veel empathie beschrijft hij de bezoekers van een zogenaamde state fair in Illinois, een soort kruising tussen een landbouwbeurs en een kermis. Hij maakt een tocht op een cruiseschip, als een vreemde eend tussen de rijke bourgeois. Zijn observaties zijn sardonisch en soms snoeihard, maar ook weer niet gespeend van oprechte mensenliefde. De essays in dit boek zijn verdomd boeiende leesstof, waarbij hij niet alleen anderen, maar ook zichzelf onder de loep neemt. Het zijn antropologische onderzoeken in de vorm van ik-verhalen.
Lees mijn volledige bespreking hier.
6. Jaap Cohen – De Bolle Gogh
Dat Theo van Gogh zijn grondwettelijk gewaarborgde vrijheid van meningsuiting gebruikte zoals Leatherface zijn motorzaag in The Texas Chainsaw Massacre, wordt in De Bolle Gogh meer dan duidelijk. Hij was een naargeestige provocateur, maar ook een gulle, hartelijke, betrokken, warme, liefdevolle man en een geweldige vader, als ik zijn biograaf Jaap Cohen mag geloven.
Cohen construeert een behoorlijk compleet beeld van Van Gogh in een lijvig boek waar ik aanvankelijk wat moeilijk doorheen kwam, want zo geweldig interessant vond ik bijvoorbeeld zijn Wassenaarse jeugd niet, maar gaandeweg begon ik het te vreten.
Lees mijn volledige bespreking hier.
5. Hannah Arendt – Totalitarisme
Ik was niet meteen verpletterd toen ik afgelopen voorjaar voor het eerst Hannah Arendt las. Hier en daar bazelt ze, is haar bewijs op z’n best indirect en bezondigt ze zich aan racisme, oriëntalisme en zelfs antisemitisme. Maar af en toe zijn haar analyses van het totalitarisme verbluffend goed toepasbaar op Wilders en de andere domrechtse populisten en zie ik mijn gelijk meer bevestigd dan ik had verwacht.
Als het gaat om het mixen van feit en fictie, bijvoorbeeld, hoe Hitler en Stalin de geschiedenis en de actualiteit herschreven, zodat hun aanhang en uiteindelijk het hele volk in een parallelle realiteit leefden, waarin de dreiging dan weer van buitenaf, dan weer van binnenuit komt, de Joden, de Lügenpresse, de hypocriete elite. Hoe ze de feiten aanpasten aan hun fictie, altijd met geweld. Hoe ze nooit een in marmer gebeiteld beginselprogramma hadden, hoogstens een aantal vage principes, een poreuze leidraad, zodat niemand ooit precies wist waar die aan toe was, en wat de nabije toekomst brengen zou. Dat was volkomen afhankelijk van de luimen van de leider.
Dat is precies hoe Wilders werkt. Die schreeuwt links en rechts van alles en kan, bij gebrek aan een democratisch ingerichte ledenpartij, op elk moment van koers veranderen zonder dat iemand daar iets over te zeggen heeft. Zijn enorme aanhang slikt het allemaal, want die woont in een fictieve wereld van dreiging en gevaar, van de moslims, de Lügenpresse, de hypocriete elite, die alleen de Grote Leider het hoofd weet te bieden. Volg hem en het komt allemaal goed.
Zie mijn volledige bespreking hier.
4. Jona Lendering – Oudheidkunde is een Wetenschap
Jona Lendering geeft in Oudheidkunde is een Wetenschap talloze voorbeelden van enorme doorbraken die de oudheidkunde heeft gemaakt dankzij samenwerking met computerkundigen, biologen, klimaatdeskundigen, antropologen, taalkundigen en noem maar op. En dankzij de voortschrijdende techniek, uiteraard, ook in andere disciplines. Hoe de oudheidkunde enorm is uitgebreid door een explosie van nieuwe data die het computertijdperk heeft voortgebracht. Van opgravingen van potten en pannen naar onderzoek naar de exacte herkomst van teksten door de computer te laten zoeken naar overeenkomsten en incongruenties in teksten, van alleen Romeinen en Grieken naar ook het Nabije Oosten naar ook het Verre Oosten. Zelfs de herkomst van inwoners van het prehistorische Engeland kan op basis van DNA vrij precies bepaald worden, ergens in Oekraïne, Noord-Afrika zelfs.
Dat je tegenwoordig in historische televisieseries zwarte Romeinen of zelfs Kelten ziet, wordt vaak toegeschreven aan ahistorische politieke correctheid, “wokeness“, maar blijkt op basis van wetenschappelijk onderzoek helemaal niet zo raar. Er werd in de Oudheid meer en verder gemigreerd dan lange tijd is gedacht, en er was dus ook meer culturele uitwisseling.
Zie mijn volledige bespreking hier.
3. Paul Auster – Baumgartner
Baumgartner is een boek over verlies, maar ook over het geluk, dat in dat verlies besloten zit, waaruit dat verlies is voortgekomen. Als je rouwt om je verlies, betekent het dat je tijden van geluk hebt gekend. Het is een mooie roman die barstensvol ideeën zit, meer dan er eigenlijk in een boek van 200 pagina’s kunnen. Maar Auster is er altijd goed in geweest om zijn kristalheldere zinnen een zekere multidimensionaliteit te geven, waardoor ze meer betekenis hebben dan op het eerste gezicht lijkt.
Lees mijn volledige bespreking hier.
2. Safae el Khannoussi – Oroppa
Op de valreep van het nieuwe jaar las ik nog snel even een van de beste boeken van 2024. Alle opwinding erover in de Nederlandse literaire wereld was aan me voorbijgegaan. Ik had nog nooit van El Khannoussi gehoord, toen mijn vriendin Nadia erover tweette. Ik las daarna nogal hysterische loftuitingen van een paar witte mannen, ik moest aan mijn teleurstellingen denken over alle vorige literaire sensaties die met veel bombarie werden geïntroduceerd en toen zag ik dat El Khanoussi nog mooi is, ook.
Niet dat mooie vrouwen geen goede boeken zouden kunnen schrijven, de mooiste vrouw ter wereld, Hassnae Bouazza, schrijft ook prachtige boeken (en maakt fantastische docu’s, is de beste columnist van Nederland, enzovoort). Maar als witte mannen hysterisch beginnen te doen over mooie biculturele vrouwen, grijp ik altijd naar mijn samoeraizwaard, want dan ben ik bang voor het Ayaan Hirsi Ali-effect.
Ik was, kortom, niet heel optimistisch.
Maar ik heb Oroppa in één ruk uitgelezen. Nou ja, twee rukken. Drie, vier, vijf rukken, maar heel snel, in elk geval. Ik was meteen geboeid. Het is een zeer onderhoudend boek, lekker geschreven, mooie personages, barstensvol ideeën. Tegen Nadia zei ik dat het een Zuid-Amerikaanse roman leek, maar Nadia zei dat iedereen dat al zegt, dus oké. Ik moest wel vaak denken aan één van mijn favoriete strips, namelijk Palomar van Gilbert Hernandez, over een aantal families in een Midden-Amerikaans dorp die zich uiteindelijk verspreiden over de hele regio, inclusief Californië. Zelfde scheut magisch realisme, zelfde getraumatiseerde nostalgie, gaat ook over migranten, legt dezelfde nadruk op de vrouwelijke personages.
Oroppa is daarbij niet bang om intellectueel te zijn. Het is een pretentieus boek en dat bedoel ik dus als compliment. El Khanoussi is niet van de hapklare brokken, maar zet je verbeelding aan het werk. De roman zit vol verhaallijnen die elkaar kruisen en weer uit elkaar gaan, zoals de films in de Marvel Cinematic Universe. In die verhaallijnen zitten weer allerlei easter eggs die verwijzen naar andere verhaallijnen, naar andere boeken, andere realiteiten, niet-bestaande romans, niet bestaande plekken, er zitten verhalen in de verhalen, het zou me niet verbazen als uit deze roman weer nieuwe romans ontspruiten.
Zeer opwindend allemaal. Dit wordt honderd procent zeker weten een cultboek.
1. Yoshihara Tsuge – Nejishiki
Aan dit boek was ik vorig jaar niet toegekomen, maar ik las het direct na Tsuges Oba Electroplating Factory, dat in mijn striplijst van 2024 staat. Ik vond het zo waanzinnig goed dat ik besloot ‘m in deze lijst te zetten, waar niet per se boeken op hoeven die in 2024 verschenen zijn. En stripboeken kunnen ook Literatuur met een grote L zijn. Dit boek is zelfs het beste dat ik het afgelopen jaar heb gelezen, punt.
Tsuge, als striptekenaar actief van de jaren 50 tot en met de jaren 80, presenteert de werkelijkheid in al haar onfilterde rauwheid, de mens in al zijn kleine lulligheid en perverse slechtheid, maar nooit zonder mededogen, al is het het mededogen van een hardvochtige God. Een auteur is de God van zijn eigen universum en sommige auteurs zijn wat beter voor hun personages dan andere.
Neem het verhaal in Nejishiki over een man die getuige is van de aanrijding met een auto van een vrouw, die voor dood wordt achtergelaten door de autombilist. De man rent naar de vrouw om te zien hoe ze eraan toe is, trekt haar slip naar beneden en betast haar terwijl ze bewusteloos is, om haar daarna ook aan haar lot over te laten.
Thuis bij zijn vrouw vertelt hij wat hij gezien heeft (maar verzwijgt zijn eigen misdrijf), en verhindert haar de politie te bellen omdat hij geen gedoe wil. Wanneer de politie in de buurt rondgaat om te vragen of iemand iets heeft gezien, maken angst en schuldgevoel zich van hem meester en zoekt hij paniekerig naar een oorkonde die hij eens heeft gekregen voor het afstaan van een paar originele tekeningen voor een goed doel, om met deze kleine, onbetekenende daad te bewijzen dat hij een goed mens is. Wanneer het gevaar geweken is en hij dus straffeloos blijft, valt alles van hem af en is het incident met de vrouw een prettige herinnering.
Onthutsend als dit verhaal is, het is razendknap geconstrueerd en heeft psychologische diepgang.
Het surrealistische titelverhaal, Nejishiki, is in 1998 verfilmd door Teruo Ishii (een van Ishii’s laatste en beste films). Tsuge heeft altijd beweerd dat het gebaseerd is op een droom die hij had, maar de delirische reis die een jongen maakt nadat hij is gebeten door een kwal, zit vol sprekende symboliek, en fantasmagorische poëzie en is één Tsuges krachtigste verhalen.
Nejishiki bevat zeven meesterwerken, vaak provocatief en confronterend, altijd met een zweem van humoristische lichtzinnigheid, die daardoor obsceen aandoet en de rauwheid van de verhalen juist extra accentueert.
Is het Vrije Woord u écht lief? Steun me dan met een financiële bijdrage. Doneer aan de enige dwarsdenkende, onafhankelijke (maar echt) site van Nederland. Rekeningnummer NL24 ASNB 8832 6749 39 (N.P. Breedveld, ASBN Rijswijk), BIC ASNB NL21.
boeken, Peter Breedveld, 04.01.2025 @ 13:20