Home » Archief » Camille Claudel: moord op termijn


[11.03.2014]

Camille Claudel: moord op termijn

René Süss

heij20
Illustratie: Fred de Heij

Sinds ik met Camille Claudel kennis maakte in het boek 1913 van Florian Illies, dat ik eerder besprak, liet zij mij niet meer los.

Waarom niet? Omdat wij naar mijn oordeel maar één leven hebben en één lichaam waarin wij wonen en waarin wij sterven: wij zijn ons lichaam (zie mijn studie De Geest bemint de buitenkant, Amsterdam 2010). Het steekt dus nauw hoe we daar zelf mee omgaan en hoe anderen met ons omgaan.

Nog steeds woedend

Het leven van Camille nu werd volstrekt bestemd door anderen die het niet goed met haar voor hadden. Vanaf het moment dat ze in 1913 zogenaamd vrijwillig werd opgenomen in de inrichting van Ville-Evrard tot het moment dat ze stierf in een gesticht in Montdevergue was het een leven waarvan de regie in de handen van anderen lag. Dat is onverdraaglijk, zeker voor iemand met haar karakter. Ze had het dan ook in haar brieven over ‘ontvoering’, ‘exil’ en ‘exploitatie’. Het was vermoedelijk geen zeldzaamheid in die dagen, exemplarisch voor de manier waarop er met ‘deviante’ mensen werd omgegaan. Ook de vergetelheid waarin ze na haar dood verzonk was exemplarisch.

Zelfs zeventig jaar na haar dood, kan ik daar nog steeds woedend over worden. Een herkansing zit er namelijk voor mij niet in, geen hierna-nog-een-keer. Met onze dood is het afgelopen. We hebben alleen dit leven waarin ‘het’ gebeurt of niet.

Eis van beschaving

Of niet! Het was uiteraard juridisch geen haalbare kaart, maar men had de familie Claudel moord-op-termijn ten laste kunnen leggen. Hulde daarom aan de mensen die zich diepgaand met haar biografie bezig hielden en houden: Camille en de velen die haar lot deelden, mogen niet worden vergeten. Het is een eis van beschaving. In dat licht wil mijn kleine bijdrage worden gelezen.

Zij is gebaseerd op het overzicht van de psychiater Michel Deveaux1, verschenen in 2012. De auteur van Camille Claudel à Montdevergues; Histoire d’ un internement, baseerde zich uitsluitend op originele bronnen en brieven en maakte ook gebruik van het uitvoerige boek van Jacques Cassar, Le dossier Camille Claudel. Cassar, aan wie Devaux zijn boek opdroeg, wijdde twaalf jaar van zijn leven aan ‘het geval’ Camille Claudel.

Vrees voor vergiftiging

Op 7 maart 1913 verklaarde de medicus dokter Michaux die in hetzelfde appartementen-complex woonde als Camille Claudel aan de Quai Bourbon 19 in Parijs, dat naar zijn schriftelijk vastgelegde oordeel de opname van Camille in een ‘maison de santé‘ zeer gewenst was.

Een dag (!) later liet op haar beurt haar moeder Louise-Athanaïse Cervaux, weduwe Claudel, in een verklaring weten, opgemaakt op 8 maart 1913 in Parijs, hiermee volledig in te stemmen.
Zo werd Camille op maandag 10 maart 1913 ‘vrijwillig’, eerste klas, -van januari 1921 werd het derde klas en dit zou het tot haar dood blijven- geïnterneerd in de inrichting van Ville-Evrard. Zij was toen 49 jaar oud.

Camille vreesde vergiftigd te worden met arsenicum, vermengd in haar eten, door toedoen van haar voormalige mentor, leermeester en minnaar -van 1885 tot omstreeks 1898- Auguste Rodin, die zij na haar breuk met hem haatte en verantwoordelijk hield voor ‘tous ses malheurs‘. Hij, ‘die grote dief’ zou haar willen vernietigen.

Achtervolgingswanen

In verband daarmee weigerde ze systematisch de maaltijden gezamenlijk met de andere patiënten te gebruiken. Ze kookte haar maaltje zelf dat in de regel uit gekookte aardappelen en eieren bestond. Ze ontkwam daarbij niet aan de gebruikelijke complottheorieën: vrijmetselaren en hugenoten waren voor haar de ‘copains‘ van de ‘huguenot‘ Rodin.

En uiteraard – het antisemitisme is in Frankrijk nooit ver weg – waren het in de eerste plaats ‘de Joden die de christenen in het verderf stortten’. Zo schreef Camille het in een brief, die ze de inrichting uit wist te smokkelen, in het begin van 1913, aan Henriette, de vrouw van haar neef Henri Thierry, die door haar moeder systematisch zwart werd gemaakt (‘een infame schurk’).

De inrichtingsartsen dokter Truelle en dokter Ducosté verklaarden dat Camille leed aan systematische achtervolgingswanen en aan het vertellen van verzinsels en ingebeelde ideeën.

De redelijk welgestelde familie Claudel, die de pensiongelden moest betalen, en op grond daarvan de internering kon afdwingen, bedong dat Camille met niemand betrekkingen buiten de inrichting mocht onderhouden, ook niet per brief, dan met haar moeder, haar broer en haar zuster.

Gemene lasterpraatjes

Behalve deze broer Paul bezochten de andere familieleden haar nimmer in de inrichtingen waar ze verbleef, in dertig jaar niet! Paul deed dit in al die jaren negen maal alleen en vier maal in het gezelschap van anderen, die vaak verklaarden dat ze Camille helemaal niet als gek ervoeren. Negen maal in dertig jaar; dat is, mag men wel zeggen, een bescheiden score!

Vader, Louis-Prosper Claudel, die Camille altijd met een ‘tendresse discrète‘ had omgeven, was op 2 maart 1913, een week voordat Camille werd opgenomen, overleden. Broer Paul, een nogal dweepzieke roomse convertiet en ‘prisonnier de sa carriere‘, schreef naar aanleiding van een perscampagne – dat zegt toch wel iets in die dagen! – tegen de hardvochtige houding van Camille’s familie in 1913 in zijn dagboek: ‘Gemene lasterpraatjes over ons; maar ja, dat is nu eenmaal het normale levenslot van een christen.’

Moeder Louise-Athanaïse, die wordt beschreven als een vrouw ‘zonder enige warmte’, verklaarde van haar kant dat Camille nimmer affectie had betoond voor haar familie en dat zij tevreden was dat ze zó, goed opgeborgen, niemand meer kon schaden. Louise-Athanaïse stierf op hoge leeftijd op 29 juni 1929, 89 jaar oud. Als er iemand paste in het profiel van de ontaarde moeder dan was het Louise-Athanaïse.

Kwade genius

Het staat wel vast dat zij de kwade genius was die de eerste verantwoordelijkheid voor de opsluiting van haar dochter ten laste moet worden gelegd, op de voet gevolgd door broer Paul. Zij erkende nimmer de kwaliteiten en het talent van Camille, sterker zij ‘ontkende’ haar bestaan vanaf haar geboorte: zij had een zoon gewenst, vandaar de naam die immers voor beide geslachten van toepassing is.

In verband met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog op 28 juli 1914 werd Camille op 7 september 1914 overgeplaatst naar het Asile Public d’Aliénés in Mondevergue, een ‘gekkenhuis’. Zij woog toen nog vijftig kilo. Ze kwam terecht tussen zo’n vierhonderd zieken: epileptici, dementen, idioten en imbecilen en werd horendol van de ‘cacophonie des cris‘, de hele dag door.

Het personeel dat slecht werd betaald, bestond voor een groot gedeelte uit niet- en slecht-opgeleiden en ongeletterden. Als ze maar goed genoeg uit de kluiten waren gewassen om de loeiende meute in bedwang te houden, was het al gauw oké.

Kalm en vriendelijk

In maart 1937 werd op basis van nieuwere inzichten in de psychiatrie de naam van inrichting gewijzigd in ‘Hopital Psychiatrique de Montdevergue‘. De bewakers noemde men voortaan verplegers. Het betekende het einde van de fase van het ‘gekkenhuis’.

De inrichtingsarts dokter Broqure nam de beoordeling van zijn collega’s in Ville Evrard overigens ongewijzigd over. Tegelijk constateerden de artsen in Montdevergue regelmatig, reeds vanaf 22 september 1914 (!), dat de gezondheid van Camille goed was en dat zij haar mentale evenwicht – ‘zij is kalm en vriendelijk’ – langzaam weer hervond. Wat hen betreft hoefde zij niet langer in de inrichting te verblijven. Heropname in het familieverband zou haar zeker goed doen. (Met een moeder als Louise Athanaïse is dat natuurlijk de vraag!) En ze voegden er aan toe dat het uitblijven van bezoek zeer nadelig op de patiënte uitwerkte.

Die beoordeling leidde regelmatig tot paniekreacties bij het thuisfront, met name bij moeder Louise-Athanaïse. Zij wenste Camille onder geen beding weer in haar midden te ontvangen. En: wie betaalt, bestemt! Men was zelfs bereid wat hogere pensiongelden te betalen, met de woorden van haar moeder: ‘Wat ik u bidden mag, houd haar daar!’

Sterven in vergetelheid

Camille schreef hierover bij herhaling brieven waarin ze haar gevangenschap en haar martelaarschap beklaagt en om terugkeer smeekt. Ze had een helder zicht op haar situatie en noemde de beslissing die de familie had genomen funest voor haar gezondheid. De volgende zinnen schreef ze op 2 februari 1927 aan haar moeder:

‘Het is merkwaardig dat u over mij beschikt zoals het u goeddunkt, zonder mij te raadplegen, zonder te weten wat zich hier afspeelt. U bent hier nooit naartoe gekomen en u denkt beter te weten dan ik zelf wat ik nodig heb.’

En in een brief van 3 maart 1927 aan haar broer Paul schrijft ze:

‘Na veertien jaar hetzelfde leven te hebben geleid, eis ik nu mijn vrijheid (…) ik geef er de voorkeur aan in een schuur in Villeneuve te wonen dan eersteklas hier.’

Camille stierf na dertig jaar opgesloten te zijn geweest in vergetelheid op 19 oktober 1943 aan een beroerte, ‘heel vredig na de sacramenten te hebben ontvangen’, liet Félix Boutin, de pastoor van Montdevergue, broer Paul weten.

In de grote Larousse-encyclopedie van 1960 stond vermeld dat ze in 1920 was overleden! Zij werd net geen tachtig jaar. Paul stierf op 23 februari 1955. Pierre Claudel, de zoon van Paul, kreeg in 1962 op zijn verzoek om inlichtingen van het stadhuis in Avignon te horen dat het graf van zijn tante intussen was geruimd (Psalm 103:16!)

Juliette Binoche

Een kleine kwart eeuw na de film van Bruno Nuytten, Camille Claudel, pakte de zeer begaafde regisseur Bruno Dumont het thema opnieuw op. In zijn film Camille Claudel 1915 legde hij drie dagen vast uit het leven van de dan al twee jaar geïnterneerde en aan vermeende, structurele paranoïa lijdende vrouw. Zij is dan bijna 51 jaar.

De hoofdrol wordt gespeeld door Juliette Binoche – La Binoche! -, ongeveer van dezelfde leeftijd die zich zelf – opmerkelijk voor een steractrice – bij de regisseur meldde om in een van zijn films te mogen meespelen.

Zonder script liet Dumont Binoche haar gang gaan, ze mocht reageren uit haar hart. En dat doet ze. Het resultaat is verbluffend. Zeker tachtig procent van de rol die zij zo trefzeker neerzette, bestaat uit monologen, lange opnamen van haar fysionomie en bovenal uit huilbuien, hartverscheurende huilbuien. Ik zou niet weten welke actrice dit overtuigender kan.

Kille, vrome kwezel

Even overtuigend zette Jean-Luc Vincent broer Paul neer als de kille, vrome kwezel die hij was. Terecht concludeert de kunsthistorica Karin Haanapppel in een bespreking van de film dat hij het was – niet te vergeten met de krachtdadige hulp van ma! – die zijn zuster willens en wetens het gesticht in hielp en haar daar dertig jaar liet zitten.

Opmerkelijk in de film is een gesprek van de inrichtingssarts met Paul waarin deze er nogal onderdanig op wijst dat het wellicht tijd is om aan de wensen van ‘mademoiselle Claudel’ tegemoet te komen. Medisch is dat geheel verantwoord. Maar daar komt natuurlijk niets van in. Nogmaals: wie betaalt, bepaalt.

Niet alleen vormen de bronnen, medische rapporten en brieven de vanzelfsprekende basis van de film, de regisseur heeft het aangedurfd met echte patiënten en met hun verpleegsters te werken.

Nieuwe biografie

Op 8 december aanstaande, de honderdvijftigste geboortedag van Camille, verschijnt er van de hand van Karin Haanappel die zich al meer dan twintig jaar met Camille Claudel bezig houdt, een nieuwe biografie. Iets om naar uit te zien!

Tenslotte, Camille Claudel was stellig geen gemakkelijke tante, ‘gewoon’ een artieste, maar wel één van groot formaat! En een vat vol tegenstrijdigheden. Zo wordt ze omschreven als: opgewekt en spontaan, eigenzinnig, vasthoudend, verbeeldingrijk en optimistisch, ze hield ervan mensen belachelijk te maken en ze kon hard zijn en mensen kwetsen, soms toonde ze zich hoogmoedig, tyranniek en rebels.

Bij dit alles was ze een mooie meid en zeer overtuigd van haar kunnen. Zeker niet voor niets koos Bruno Nuytten Isabelle Adjani voor de hoofdrol in zijn film uit 1988, één van de ‘beauties‘ van de Franse filmindustrie.

Vanaf haar tiende jaar wist ze al dat ze beeldhouwster wilde worden. Wat er van haar werk is overgebleven – ondermeer te bewonderen in Parijs, in het Musée Rodin – getuigt van haar buitengewone begaafdheid.

René Süss schreef onder andere Luthers Theologisch Testament, zijn proefschrift over het virulente antisemitisme van Maarten Luther. Hij maakte er een paar vijanden mee. Ook schreef hij De Geest Bemint de Buitenkant, over de lichamelijkheid in het jodendom. Zijn meest recente boek gaat weer over Luther en heet Luther, een Sympathieke Potentaat.

1. [De antwoorden van Deveaux op de volgende drie belangrijke vragen luiden als volgt: 1) Leed Camile Claudel aan een psychische aandoening? Het antwoord is: ja. De diagnose lijdend aan waanvoorstellingen is, naar de criteria van de tijd, volledig gerechtvaardigd. Er kan geen enkele twijfel bestaan aan de aanwezigheid van elementen van waanzin, terwijl men tegelijk niet twijfelde aan de kwaliteit van andere, intellectuele functies en die volstrekt respecteerde.
2) Was het nodig om Camiile Claudel te interneren? Het antwoord is nogmaals: ja. Binnen enkele maanden verslechterde haar fysieke en mentale conditie aanzienlijk. Camille wier affectieve eigenschappen waren aangetast, die zij niet meer onder controle kon houden, leed aan de gedachte dat men haar kwaad wilde doen en zij voelde zich bedreigd. Ze probeerde in het isolement te vluchten en sloot zichzelf op waardoor ze desocialiseerde. Zij had tenslotte een zodanig niveau van ellende en wanhoop bereikt dat, wanneer men haar niet had opgenomen, dit een ernstige fout zou zijn geweest. Het had betekend: geen hulp verlenen aan iemand, die in gevaar verkeert.
3) Was een zo lange opsluitting van Camille Claudel noodzakelijk? Nu is het antwoord: nee. Zo het enige therapeutische antwoord in die tijd al internering was in het geval van ziekten die moeilijkheden voor de omgeving opleverden, lijkt toch de handhaving van een isolement van een zo lange duur in het geval van Camille Claudel niet gerechtvaardigd. Het is slechts te begrijpen vanwege de weigering -uit vrees of van wege de materiële onmogelijkheid van de kant van haar familie- om Camille terug te laten keren naar huis ondanks de voorstellen van de kant van de artsen.
Daarmee rijst een andere vraag: spanden de familie en de instelling mogelijk samen om Camille gedurende dertig jaar gevangen te houden?]

René Süss, 11.03.2014 @ 07:58

[Home]
 

6 Reacties

op 11 03 2014 at 10:29 schreef MNb:

“Ook de vergetelheid waarin ze na haar dood verzonk was exemplarisch.”
Aan die vergetelheid is dus zo’n 25 jaar geleden een einde gekomen. Naar aanleiding van die film – met Gerard Depardieu als Rodin naast Isabelle Adjani, dus het acteerwerk zit wel goed – hebben media uitgebreid aandacht besteed aan het lot van CC.

op 11 03 2014 at 15:31 schreef Thomas E:

De waarheid zal wel ergens in het midden liggen. Enerzijds: Claudel bleek een lastig, dwangmatig karakter te hebben én ze werd op den duur (aantoonbaar) dermate gestoord dat ze opgenomen moest worden. Anderzijds: Haar omgeving zag haar liever achter de muren blijven en werkte niet bepaald mee aan terugkeer in de maatschappij.

In het Tijdschrift voor Psychiatrie komt men, reconstruerend op basis van de beschikbare gegevens, tot de meest waarschijnlijke diagnose paranoïde schyzofrenie. http://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/assets/articles/articles_1260pdf.pdf

op 11 03 2014 at 18:11 schreef Gert:

Ik heb het gelezen.
Tegenwoordig kan men niet opgesloten worden zonder dat hij of zij het wil. Tenzij je een gevaar vormt.
Tot onze grote frustratie heeft dit de zelfdoding van de broer van een goede vriendin opgeleverd.
Wat hadden we hem graag opgesloten en onder dwang laten behandelen.
Dit heeft echter ook een prijs zoals dat Camille is overkomen.

op 11 03 2014 at 20:45 schreef mango:

Mocht het je interesseren, René Süss, theatergezelschap De Paardenkathedraal (tegenwoordig opgegaan in De Utrechtse Spelen) maakte ooit een mooie voorstelling over Camille Claudel. Ik herinner me een prachtige tekst van het zusje van Camille over de centrale plek die Camille (vanwege haar ziekte?) in de familie en daarmee haar bewustzijn innam.

http://wiki.theaterencyclopedie.nl/wiki/Camille_Claudel_-_De_Paardenkathedraal_-_2005-11-18

Die tekst moet nog wel ergens te vinden zijn. Theater Instituut opgeheven (bloody shame), collectie verplaatst volgens mij naar Bijzondere Collecties UvA.

op 11 03 2014 at 20:48 schreef Marco Meijer:

Indrukwekkend verhaal. Het doet me denken aan de film Frances (met Jessica Lange in de hoofdrol). Een soortgelijke historie.

op 14 03 2014 at 11:03 schreef Rena:

Dank voor dit stuk. Ik ben een groot liefhebster van het werk van Claudel. Ik heb haar werk stiekem altijd mooier gevonden dan dat van Rodin. Het is wel een zeer treurig. levensverhaal, echt heel verdrietig. Ik begrijp dat je er nog steeds plaatsvervangend boos om kunt worden.

Nieuwe reactie
Naam:
E-mail:
Homepage:
  Afbeelding invoegen
 

 


Home

Archief

 

STEUN FRONTAAL NAAKT MET EEN TIKKIE!

 

 

OF VIA PATREON!

 

 

CONTACT
Stuur uw loftuitingen en steunbetuigingen naar Frontaal Naakt.

NIEUWSBRIEF
Ontvang gratis de Frontaal Naakt nieuwsbrief.

 

pbgif (88k image)
 

Let op: Toelating van reacties en publicatie van opiniestukken van anderen dan de hoofdredacteur zelf betekenen geenszins dat hij het met de inhoud ervan eens is.

 

pbgif (88k image)
 

MEEST GELEZEN IN OKTOBER

O Het grote anti-Joodse haatcomplot

O De Blitzkrieg tegen de critici van Jan van de Beek

O De mondsnoerende feiten van Hein de Haas

O De hoogopgeleiden hebben het weer gedaan

O De Charlatan regeert

O Wilders bedreigt een burgemeester

O Goede Joden, slechte Joden

O Chris Kuch en de Wetenschapper

O Swingen is het nieuwe Tupperware

O Regeerprogramma über Alles

 

MEEST GELEZEN EVER

O Caroline van der Plas, dwangmatige leugenmachine

O Caroline van der Plas is de Nederlandse Donald Trump

O YouPorn

O Iedereen haat Sander Schimmelpenninck omdat hij écht onafhankelijk is

O Wierd Duk de pro-Russische complotdenker

O Domme Lul

O Frans Timmermans kan het einde van de domrechtse ijstijd zijn

O Wierd Duk en Jan Dijkgraaf, hoeders van het fatsoen

O De koning van het uittrekken van de damesslip

O Haatoma

 

pbgif (88k image)
 

BLURBS
“How does it feel to be famous, Peter?” (David Bowie)

“Tegenover de enorme hoeveelheid onnozelaars in de Nederlandse journalistiek, die zelfs overduidelijke schertsfiguren als Sywert, Baudet en Duk pas ver in blessuretijd op waarde wisten te schatten, staat een klein groepje van ondergewaardeerde woestijnroepers. Met Peter op 1.” (Sander Schimmelpenninck)

“Frontaal Naakt dient een publiek belang” (mr. P.L.C.M. Ficq, politierechter)

“Peter schrijft hartstochtelijk, natuurlijk beargumenteerd, maar zijn stijl volgt het ritme van zijn hart.” (Hafid Bouazza).

“Ik vind dat je beter schrijft dan Hitler” (Ionica Smeets)

“Peter is soms een beetje intens en zo maar hij kan wél echt goed schrijven.” (Özcan Akyol)

“Jij levert toch wel het bewijs dat prachtige columns ook op weblogs (en niet alleen in de oude media) verschijnen.” (Femke Halsema)

“Literaire Spartacus” (André Holterman)

“Wie verlost me van die vieze vuile tiefuslul?” (Lodewijk Asscher cs)

“Pijnlijk treffend” (Sylvana Simons)

네덜란드 매체 프론탈 나크트(Frontaal Naakt)에 따르면, 네덜란드 라 (MT News)

“Echt intelligente mensen zoals Peter Breedveld.” (Candy Dulfer)

“De Kanye West van de Nederlandse journalistiek.” (Aicha Qandisha)

“Vieze gore domme shit” (Tofik Dibi)

“Ik denk dat de geschiedenis zal uitmaken dat Peter Breedveld de Multatuli van deze tijd is.” (Esther Gasseling)

“Nu weet ik het zeker. Jij bent de antichrist.” (Sylvia Witteman)

“Ik ben dol op Peter. Peter moet blijven.” (Sheila Sitalsing)

“Ik vind hem vaak te heftig” (Hans Laroes)

“Schrijver bij wie iedereen verbleekt, weergaloos, dodelijk eerlijk. Om in je broek te piesen, zo grappig. Perfecte billen.” (Hassnae Bouazza)

“Scherpe confrontatie, zelfs als die soms over grenzen van smaak heen gaat, is een essentieel onderdeel van een gezonde democratie.” (Lousewies van der Laan)

“Ik moet enorm lachen om alles wat Peter Breedveld roept.” (Naeeda Aurangzeb)

“We kunnen niet zonder jouw geluid in dit land” (Petra Stienen)

“De scherpste online columnist van Nederland” (Francisco van Jole)

“Elk woord van jou is gemeen, dat hoort bij de provocateur en de polemist, nietsontziendheid is een vak” (Nausicaa Marbe)

“Als Peter Breedveld zich kwaad maakt, dan wordt het internet weer een stukje mooier. Wat kan die gast schrijven.” (Hollandse Hufters)

“De kritische en vlijmscherpe blogger Peter Breedveld” (Joop.nl)

“Frontaal Naakt, waar het verzet tegen moslimhaat bijna altijd in libertijnse vorm wordt gegoten.” (Hans Beerekamp – NRC Handelsblad)

“De grootste lul van Nederland” (GeenStijl)

“Verder vermaak ik mij prima bij Peter Breedveld. Een groot schrijver.” (Bert Brussen)

“Landverrader” (Ehsan Jami)

“You are an icon!” (Dunya Henya)

“De mooie stukken van Peter Breedveld, die op Frontaal Naakt tegen de maatschappelijke stroom in zwemt.” (Sargasso)

‘De website Frontaal Naakt is een toonbeeld van smaak en intellect.’ (Elsevier weekblad)

“Frontaal Gestoord ben je!” (Frits ‘bonnetje’ Huffnagel)

“Jouw blogs maken hongerig Peter. Leeshonger, eethonger, sekshonger, geweldhonger, ik heb het allemaal gekregen na het lezen van Frontaal Naakt.” (Joyce Brekelmans)

‘Fucking goed geschreven en met de vinger op de zere plek van het multicultidebat.’ (jury Dutch Bloggies 2009)

Frontaal Naakt is een buitengewoon intelligent en kunstig geschreven, even confronterend als origineel weblog waar ook de reacties en discussies er vaak toe doen.’ (jury Dutch Bloggies 2008)

‘Intellectuele stukken die mooi zijn geschreven; confronterend, fel en scherp.’ (Revu)

‘Extreem-rechtse website’ (NRC Handelsblad)

‘De meeste Nederlanders zijn van buitengewoon beschaafde huize, uitzonderingen als Peter Breedveld daargelaten.’ (Anil Ramdas)

‘Peter Breedveld verrast!’ (Nederlandse Moslim Omroep)

‘Breedveld is voor de duvel nog niet bang’ (Jeroen Mirck)

‘Nog een geluk dat er iemand bestaat als Peter Breedveld.’ (Max J. Molovich)

‘Godskolere, ik heb me toch over je gedróómd! Schandalig gewoon.’ (Laurence Blik)

 

pbgif (88k image)
 

LINKS

 

 


 

(Advertentie)
 

 

 

RSS RSS