Home » Archief » Brand in Portugal: ‘We gaan dood, we gaan dood!’


[30.06.2017]

Brand in Portugal: ‘We gaan dood, we gaan dood!’

Luisa Batista Samora


Scène uit: ‘Vivre Nu, à la recherche du paradis perdu’.

Zaterdagmiddag zie ik vanuit mijn tuin in het bos bij Pedrógão Grande een rookwolk. Ik stap in mijn auto en rij de berg op en het bos uit, op zoek naar de bron.

Vanaf de N2 zie ik dat er in Escalos Fundeiros, het dorp waar mijn stukje bos bij hoort, brand is. Het is een kleine brand en de brandweerkazerne bevindt zich op zo’n zes kilometer afstand, dus het zal wel loslopen.

Op de terugweg naar huis besluit ik dat ik naar het huis van mijn moeder ga, want je weet maar nooit. De vorige dag had ik al mijn paspoort en administratie in een tas gedaan, omdat op internet werd gewaarschuwd dat er groot risico op brand is.

Ik pak mijn laptop, telefoons en opladers, en mijn haakwerk, dan heb ik wat te doen. Kleding heb ik niet echt nodig, want ik kan wel wat van mijn moeder aan. Trouwens, morgen of overmorgen ben ik wel weer terug. Kitten in het reismandje, honden in de auto. We gaan.

Huis in brand

In het huis in Salaborda Nova is het heerlijk koel. In tegenstelling tot buiten. Het is ontzettend heet en het waait hard. ’s middags was er al onweer, en nu lijkt het alsof er storm op komst is. De honden liggen amechtig hijgend op de betegelde vloer en ik twijfel of ik even in het zwembad zal duiken. Het lijkt me beter van niet. Ik schenk een glas wijn in en kijk al hakend naar een aflevering van House of Cards op mijn laptop.

Om zes uur belt mijn vriendin Natasha. Ze woont in Castanheira de Pera en heeft uitzicht op mijn dorp. Ze vraagt of ik veilig ben, want er is een grote brand bij Escalos. Ik stel haar gerust: ik ben in Salaborda.

Ik kan de brand zien, en heb ook een paar foto’s gemaakt, maar ik maak me geen zorgen. We hebben hier al vaker brand gehad, en de brandweer is er altijd in no-time.

Een kwartier later belt een andere vriendin. Michelle woont hier vlakbij. Ook zij weet dat er bij Escalos brand is en ze wil weten of ik veilig ben. Terwijl we praten wordt de verbinding verbroken. Ik probeer haar terug te bellen en loop naar buiten omdat ik daar beter bereik heb. Op dat moment zie ik dat het bos achter het huis in brand staat. Ik ren naar de auto. Kom! Kom, jongens, gaan jullie mee? Harry en Texugo moet ik halen en optillen, en Luna gaat onder de auto zitten, zodat ik eerst op m’n knieën moet om haar te lokken en de auto in te krijgen.

Vuurzee

Pas als ik de auto heb gekeerd om het dorp uit te rijden zie ik dat alles om me heen in brand staat. De tuin en het huis tegenover me, het bos aan weerszijden van de weg die het dorp uit leidt, naast en achter het huis van mijn moeder.

Dus rijd ik de andere kant op, het dorp in. Ook daar zie ik langs de weg en achter de huizen vlammen, en hoe verder je die kant op gaat, hoe verder je het bos in rijdt. Op een kleine kruising, het breedste stuk van het dorp, staan twee mannen. Hoe kom ik hier weg, vraag ik aan ze. Ze zeggen dat ik naar Vila Facaia moet, want ook in Salaborda Velha is brand. Wat doen jullie hier, vraag ik. Stap in! Dat laten ze zich geen twee keer zeggen.

En dan rij ik terug langs het huis van mijn moeder de vuurzee in. Het is moeilijk om dit te beschrijven, ook omdat ik het moeilijk vind om er aan terug te denken.

Aan weerszijden van de weg staat het bos in brand. Door de dichte rook kan ik de weg niet zien. Ik zie alleen oranje vuur en brandende bladeren – of wat het dan ook is – die door de lucht over de weg en om de auto heen waaien. Ik zeg tegen de man naast me dat hij het raampje dicht moet draaien. De weg is bochtig. De auto raakt in de greppel, ik zie de bosgrond branden. We dreigen om te slaan, maar dan stuitert de wagen weer op zijn vier wielen. Twee seconden later raken we de rechterberm en de auto helt nu naar de andere kant. Nu is het gebeurd, denk ik.

We gaan dood. We gaan dood.

Omsingeld door brand

Nee, zegt de man naast me. Hij klopt op mijn schouder. We gaan niet dood. Calma, calma. Devagar. Hij heeft gelijk. Ik moet kalm blijven en langzamer rijden. Ik knijp in zijn arm om hem te bedanken voor zijn steun.

Het is een wonder. We zijn heelhuids het dorp uit gekomen! We zijn op de kruising naar Mosteiro en Vila Facaia waar de rook wat minder dik is. Overal waar we kijken en rijden is vuur. Rechts staat een huis in brand. Links staat een brandende auto.

Dan rij ik Vila Facaia in, waar ik de volgende twee uur niet meer weg kom.

Het dorp is omsingeld door brand. De straat, waar maar net twee auto’s langs elkaar kunnen rijden, staat vol met auto’s. Bij het kerkplein is het een chaos. Mensen die het dorp uit willen rijden richting Adega, worden tegengehouden door mensen die vanuit die richting komen en via de andere kant van het dorp weg willen komen. Een vrouw slaat op mijn auto. Ajuda, ajuda, roept ze. Maar ik kan haar niet helpen. De auto zit vol.

Met moeite weet ik om te draaien en terug te rijden. Opnieuw kom ik vast te staan. De bestuurder van de auto voor mij wil achteruit, maar achter mij staat een file. Terwijl ik op mijn claxon druk en de mensen achter mij probeer duidelijk te maken dat ze achteruit moeten, rijdt de wagen voor mij zes keer tegen mij aan.

Verstikkende rook

Bij de speeltuin om de hoek is ruimte om te parkeren. De mannen en ik stappen uit. Nia, onze jongste hond, springt uit de auto en verdwijnt. De vegetatie langs de straat waar ik sta, staat ook in brand. De rook is verstikkend, dus ik duik achter het gebouwtje waar één keer per week een huisarts en verpleegkundige spreekuur hebben.

Ik bel mijn man. Ik sta in Vila Facaia, omringd door brand, ik weet niet wat ik moet doen. Ik bel wel als ik nieuws heb. En ik bel mijn dochter om te zeggen dat er brand is, maar dat ik haar later nog bel als ik veilig ben.

Ik zie Michelle, die net als ik in haar auto met haar honden van huis is gevlucht. Ze huilt en vraagt waar we heen kunnen. De IC8 is afgesloten, zegt ze.

Intussen ben ik de twee mannen die bij mij in de auto zaten uit het oog verloren. En even later is ook Michelle verdwenen.

Ik weet niet wat ik moet doen. Maar ik moet iets doen.

Dus stap ik weer in de auto en rij rechtsaf om te zien of ik daar het dorp uit kan komen. Hier en daar stop ik om te praten met de mensen die op straat staan. Een man praat in zijn mobiele telefoon. Hij zegt dat ik opzij moet, want als de brandweer komt, moeten ze erlangs kunnen.

Huilende vrouw

Even verderop heb ik ruimte om te stoppen. Voor een huis loopt een vrouw verdwaasd heen en weer. Achter haar huis zie ik de heuvels in brand staan. Ik stel voor om de boel nat te spuiten. Ik heb geen water, zegt ze.

Dan verschijnt er nog een vrouw die aan mij vraagt of mijn telefoon het doet. Ze belt 112. Intussen ontsnapt er nog een hond uit mijn auto. Harrie.

Na nog een uur ronddolen besluit ik alsnog richting Adega te rijden waar de afrit naar de IC8 is. Ik rij door Vila Facaia. Inmiddels zijn de meeste auto’s verdwenen. Waar zijn ze naartoe gegaan, vraag ik me af. Uit meerdere huizen slaan de vlammen uit de ramen, en op de iets bredere weg naar Adega staan auto’s en de bermen in brand.

Ik stop bij het café in Adega waar wat mensen bij elkaar zijn gekomen. Een vrouw zit huilend te jammeren. Alles is weg. Alles is weg.

Ik zie dat de inrit naar de IC8 niet is afgesloten en vraag of de weg weer open is. Ja, zeggen ze, je kunt richting Figueiro dos Vinhos rijden. En dat doe ik.

Ook langs de IC8 staat aan weerszijden het bos in brand. Ook hier kan ik de weg niet zien. Af en toe is het zicht iets beter, en ik kan nog net op tijd om een boom heen zwenken die op het wegdek ligt. Ik zie dat de temperatuurmeter van de auto in het rood staat, maar ik kan niet stoppen. Ik mag niet stoppen.

Er is verder helemaal niemand op de weg. Ter hoogte van Figueiro is er geen vuur meer. Ik passeer een aantal brandweerauto’s die de andere kant op rijden.

Verschrikkelijke dorst

In Avelar stop ik bij een benzinestation om even bij te komen en water te kopen. Ik was zonder water vertrokken, en ik heb verschrikkelijke dorst. Daarbij moet ik de voorruit van de auto schoonmaken, want die is roetzwart. Ik bel mijn moeder, mijn man, en mijn dochter om te zeggen dat ik nog leef, maar dat onze huizen zeer waarschijnlijk uitgebrand zijn.

De dagen erna heb ik bij vrienden gelogeerd. Ik heb Nia en Harrie teruggevonden, met journalisten gepraat, met een journalist en cameraman van RTL Nieuws de rit terug naar het huis van mijn moeder gemaakt. Ik heb mijn vriendin Margarida van de brandweer geholpen met het traceren van buitenlanders die vermist waren, en ik heb heel hard gehuild om de kitten die op een onbewaakte seconde door een van de honden uit het asiel dat moest worden geëvacueerd, is doodgebeten.

Op weg naar een afspraak met een journalist van NOS Radio heeft mijn fantastische Nissan Terrano eindelijk de geest gegeven – op precies dezelfde plek waar ik de week daarvoor moest stoppen omdat er een wesp tussen mijn benen op de stoel was beland.
De NOS-journalist kwam me ophalen, juist toen de hulpdienst arriveerde, waarna we samen naar mijn huis in het bos zijn gegaan, waar alles nog precies was zoals ik het had achtergelaten. So it’s a mess, zei mijn Ierse vriendin.

Er zijn heel veel mensen en dieren dood. Mensen die door de GNR terug werden gestuurd toen ze via de IC8 wilden vluchten. Mensen die thuis zijn gebleven, want: je laat je huis niet in de steek. Mensen die in hun auto zijn gesprongen en door het vuur werden ingehaald of ingesloten. De man van een vriendin die bij de brandweer zat. De vrouw, moeder en oom van een vriend van ons die niet op tijd weg konden. En meer mensen. Mensen uit ons dorp. Uit de omliggende dorpen. Mensen die wij persoonlijk kennen.

Zwart verkoold

De helden en heldinnen van de voor 98 procent vrijwillige brandweer worden bejubeld. Door anderen worden ze net zo hard vervloekt. Waar waren ze? Hoe kon dit gebeuren?

Een paar dagen geleden zag ik een artikel met de titel ‘What to do in case of a bushfire‘, of iets dergelijks. Interessant en nuttig. Maar je kunt nog zo veel handboeken lezen, op het moment dat er brand is, weet je niet wat de juiste beslissing is. Het vuur verspreidde zich zo snel, met zo’n twintig kilometer per uur, heb ik mij laten vertellen, en het ging alle kanten op.

De omgeving is zwart verkoold en stil. Je hoort geen vogels meer, geen insecten. Alle geluiden die je normaal niet opvallen, vallen nu op door hun afwezigheid.

Vitor en zijn broer, de twee mannen die ik uit Salaborda Nova naar Vila Facaia heb gebracht, hadden hun tasjes met persoonlijke papieren in mijn auto laten liggen. Donderdag hebben we ze opgezocht en hun spullen teruggegeven, samen met een fles wijn. Vitor heeft me uitgenodigd om op zijn verjaardag te komen. Dan maakt hij bacalhau met kikkererwten en aardappelen. Tegen mijn man zei hij dat ik “muito simpática” ben.

Het gaat goed me. Ik leef nog, ik ben niet gewond geraakt, mijn huis staat er nog en ik ben in de positie dat ik andere mensen kan helpen.

Ik ben een stoer wijf, en als ik het af en toe een beetje benauwd heb, trek ik me niets van aan. Donderdag weer yoga. Dan neem ik wat tijd voor mezelf.

 


Luisa met de twee mannen met wie ze een hellerit door het brandende bos overleefde.

 

Luisa Batista Samora is tolk/vertaalster, zumba-instructrice, juwelenontwerpster en stoer wijf. Ze is naar Portugal geëmigreerd maar u kunt haar gewoon blijven volgen (behalve hier op Frontaal Naakt) op Twitter.

Luisa Samora, 30.06.2017 @ 09:12

[Home]
 

5 Reacties

op 30 06 2017 at 10:34 schreef Ton:

Ik vind je dapper en ook een stoer wijf

op 30 06 2017 at 11:52 schreef Frans Huijzer:

Beste Luisa, we kennen elkaar niet (alleen via FB/Pegadas e Bigodes). Ik heb jouw verhaal met kippenvel gelezen. Zo indringend breschreven. Ik heb vrienden en kenissen in Salaborda Velha, hun huizen verloren, maar gelkkig zelf ongedeerd. En ook heel blij dat jullie het overleefd hebben!! H. groet, Frans

op 30 06 2017 at 13:02 schreef Esther:

{{{Luisa}}}

op 30 06 2017 at 13:19 schreef Thomas E:

Brrrrrrrr wat een ontwrichtende ervaring! En dan te bedenken dat er mensen bestaan die, kijkend naar de vlammenzee, zich in hun auto zitten af te rukken omdat ze zojuist die lucifer hebben gegooid.

op 30 06 2017 at 14:03 schreef Woel de Wit:

Afschuwelijk, goed dat je dit van je af kan schrijven. Dit zal nog lang blijven hangen bij je. Hoop dat je stoer blijft ! Wat dat ben je echt wel

Nieuwe reactie
Naam:
E-mail:
Homepage:
  Afbeelding invoegen
 

 


Home

Archief

 

STEUN FRONTAAL NAAKT MET EEN TIKKIE!

 

 

OF VIA PATREON!

 

 

CONTACT
Stuur uw loftuitingen en steunbetuigingen naar Frontaal Naakt.

NIEUWSBRIEF
Ontvang gratis de Frontaal Naakt nieuwsbrief.

 

pbgif (88k image)
 

Let op: Toelating van reacties en publicatie van opiniestukken van anderen dan de hoofdredacteur zelf betekenen geenszins dat hij het met de inhoud ervan eens is.

 

pbgif (88k image)
 

MEEST GELEZEN IN NOVEMBER

O De lange arm van Tel Aviv

O Mjoenik

O Wierd Duk stuurt een vriendje om bij mijn baas te klagen

O Jij, racist, jíj bent het integratieprobleem

O Nederland gaat op moslimjacht

O Op de bres voor de domme lul

O De onwaardige discipelen van Theo van Gogh

O Maarten Wolterink

O Mag geen nazi zeggen

O Poepen doen we allemaal

 

MEEST GELEZEN EVER

O Caroline van der Plas, dwangmatige leugenmachine

O Caroline van der Plas is de Nederlandse Donald Trump

O YouPorn

O Iedereen haat Sander Schimmelpenninck omdat hij écht onafhankelijk is

O Wierd Duk de pro-Russische complotdenker

O Domme Lul

O Frans Timmermans kan het einde van de domrechtse ijstijd zijn

O Wierd Duk en Jan Dijkgraaf, hoeders van het fatsoen

O De koning van het uittrekken van de damesslip

O Haatoma

 

pbgif (88k image)
 

BLURBS
“How does it feel to be famous, Peter?” (David Bowie)

“Tegenover de enorme hoeveelheid onnozelaars in de Nederlandse journalistiek, die zelfs overduidelijke schertsfiguren als Sywert, Baudet en Duk pas ver in blessuretijd op waarde wisten te schatten, staat een klein groepje van ondergewaardeerde woestijnroepers. Met Peter op 1.” (Sander Schimmelpenninck)

“Frontaal Naakt dient een publiek belang” (mr. P.L.C.M. Ficq, politierechter)

“Peter schrijft hartstochtelijk, natuurlijk beargumenteerd, maar zijn stijl volgt het ritme van zijn hart.” (Hafid Bouazza).

“Ik vind dat je beter schrijft dan Hitler” (Ionica Smeets)

“Peter is soms een beetje intens en zo maar hij kan wél echt goed schrijven.” (Özcan Akyol)

“Jij levert toch wel het bewijs dat prachtige columns ook op weblogs (en niet alleen in de oude media) verschijnen.” (Femke Halsema)

“Literaire Spartacus” (André Holterman)

“Wie verlost me van die vieze vuile tiefuslul?” (Lodewijk Asscher cs)

“Pijnlijk treffend” (Sylvana Simons)

네덜란드 매체 프론탈 나크트(Frontaal Naakt)에 따르면, 네덜란드 라 (MT News)

“Echt intelligente mensen zoals Peter Breedveld.” (Candy Dulfer)

“De Kanye West van de Nederlandse journalistiek.” (Aicha Qandisha)

“Vieze gore domme shit” (Tofik Dibi)

“Ik denk dat de geschiedenis zal uitmaken dat Peter Breedveld de Multatuli van deze tijd is.” (Esther Gasseling)

“Nu weet ik het zeker. Jij bent de antichrist.” (Sylvia Witteman)

“Ik ben dol op Peter. Peter moet blijven.” (Sheila Sitalsing)

“Ik vind hem vaak te heftig” (Hans Laroes)

“Schrijver bij wie iedereen verbleekt, weergaloos, dodelijk eerlijk. Om in je broek te piesen, zo grappig. Perfecte billen.” (Hassnae Bouazza)

“Scherpe confrontatie, zelfs als die soms over grenzen van smaak heen gaat, is een essentieel onderdeel van een gezonde democratie.” (Lousewies van der Laan)

“Ik moet enorm lachen om alles wat Peter Breedveld roept.” (Naeeda Aurangzeb)

“We kunnen niet zonder jouw geluid in dit land” (Petra Stienen)

“De scherpste online columnist van Nederland” (Francisco van Jole)

“Elk woord van jou is gemeen, dat hoort bij de provocateur en de polemist, nietsontziendheid is een vak” (Nausicaa Marbe)

“Als Peter Breedveld zich kwaad maakt, dan wordt het internet weer een stukje mooier. Wat kan die gast schrijven.” (Hollandse Hufters)

“De kritische en vlijmscherpe blogger Peter Breedveld” (Joop.nl)

“Frontaal Naakt, waar het verzet tegen moslimhaat bijna altijd in libertijnse vorm wordt gegoten.” (Hans Beerekamp – NRC Handelsblad)

“De grootste lul van Nederland” (GeenStijl)

“Verder vermaak ik mij prima bij Peter Breedveld. Een groot schrijver.” (Bert Brussen)

“Landverrader” (Ehsan Jami)

“You are an icon!” (Dunya Henya)

“De mooie stukken van Peter Breedveld, die op Frontaal Naakt tegen de maatschappelijke stroom in zwemt.” (Sargasso)

‘De website Frontaal Naakt is een toonbeeld van smaak en intellect.’ (Elsevier weekblad)

“Frontaal Gestoord ben je!” (Frits ‘bonnetje’ Huffnagel)

“Jouw blogs maken hongerig Peter. Leeshonger, eethonger, sekshonger, geweldhonger, ik heb het allemaal gekregen na het lezen van Frontaal Naakt.” (Joyce Brekelmans)

‘Fucking goed geschreven en met de vinger op de zere plek van het multicultidebat.’ (jury Dutch Bloggies 2009)

Frontaal Naakt is een buitengewoon intelligent en kunstig geschreven, even confronterend als origineel weblog waar ook de reacties en discussies er vaak toe doen.’ (jury Dutch Bloggies 2008)

‘Intellectuele stukken die mooi zijn geschreven; confronterend, fel en scherp.’ (Revu)

‘Extreem-rechtse website’ (NRC Handelsblad)

‘De meeste Nederlanders zijn van buitengewoon beschaafde huize, uitzonderingen als Peter Breedveld daargelaten.’ (Anil Ramdas)

‘Peter Breedveld verrast!’ (Nederlandse Moslim Omroep)

‘Breedveld is voor de duvel nog niet bang’ (Jeroen Mirck)

‘Nog een geluk dat er iemand bestaat als Peter Breedveld.’ (Max J. Molovich)

‘Godskolere, ik heb me toch over je gedróómd! Schandalig gewoon.’ (Laurence Blik)

 

pbgif (88k image)
 

LINKS

 

 


 

(Advertentie)
 

 

 

RSS RSS