Boertige meneer
Jasper Mekkes
Ik zit naast een zo op het eerste gezicht wat boertige meneer.
Hij praat vrijwel de hele tijd hardop tegen zijn zoontje, een beetje zoals Nederlanders op vakantie dat ook altijd lijken te doen.
Zijn zoontje moet de hele tijd ‘dingen doen’. Dingen die misschien wel meer horen bij wat oudere kinderen. ‘Vraag maar aan dat jongetje hoe hij heet’ zegt hij tegen zijn zoontje, die ik ongeveer twee a drie jaar oud schat.
‘Hoe heet jongetje’ vraagt die netjes. Het jongetje zegt zijn naam. ‘En dan zeg je: ik heet Loed’, zegt de boertige meneer. Of misschien schrijf je het wel op zijn Engels: Loud.
Gas aan laten staan
De meneer begint nu ook hardop te zingen. Hij lijkt zo op het eerste gezicht heel erg op zijn gemak. Toch straalt hij een soort onrust uit. Alsof hij liever naast iemand anders zou zitten dan naast mij, of dat hij op dit vroege uur liever in zijn bed zou willen liggen. Of misschien twijfelt hij wel of hij het gas aan heeft laten staan thuis, terwijl hij quasi rustig doorzingt, ogenschijnlijk alleen in zijn rust te verstoren door zijn zoontje, wanneer die een hindernis ondervindt van iets of iemand.
Verder zijn er eigenlijk geen aanwijzingen dat de meneer de ongeveer 40 andere mensen in de kleine ruimte om hem heen heeft opgemerkt.
Af en toe stopt het zingen, dan moet hij even ingrijpen omdat Loed in een probleem verzeild is geraakt met een ander kindje, dat opeens ook van alles moest, van Loed.
De kindjes om ons heen worden langzamerhand drukker. Een jongetje rent nu telkens voorbij met een vliegtuigje, dat heel veel lawaai maakt. Bijna alsof er een echt vliegtuig opstijgt.
Luidkeelse toon
Het vliegtuigje blijkt van Loed te zijn – en Loed probeert het terug te krijgen. Het jongetje dat met zijn vliegtuigje aan het spelen is, legt hem plagerig aan de andere kant van de tafel, buiten het bereik van Loed.
Als Loed het vliegtuigje weer terug heeft zegt hij tegen zijn nu nog wat na-hummende vader: ‘jongetje had vliegtuig.’
‘Ja, en nu heb je ‘em weer terug. Leuk’, zegt zijn vader, tussen het hummen door. ‘Wat?’ Zegt Loed. ‘Leuk. Leuk. Leuk’, zegt zijn vader op luidkeelse toon.
Eind goed al goed. En Leuk dus.
Luidkeelse toon
Ik denk niet dat ik hier lang genoeg zit om dit verhaal tot een goed eind te breien. Misschien kom ik hier volgende week weer terug om nog meer te schrijven over het dierenleven, van de homo sapiens sapiens om me heen.
Na eerst op vol volume een liedje te hebben gespeeld op zijn telefoon, een variant op het oeroude liedje Barbie Girl, (‘is voor mijn werk’ zegt hij nog tegen Loed, die vraagt waar dat voor is’) gaat mijn wandelende verhaal nu andere dingen doen. En ik ook.
Jasper Mekkes is ingenieur en vooruitgangsfilosoof.
Jasper Mekkes, 26.04.2018 @ 13:48