Bedrijf de journalistiek zoals onze vermoorde collega’s
Fréderike Geerdink
Scène uit Bōrei Kaibyō Yashiki (Het Huis van de Spookkat, 1958)
The stoffelijke resten van de Saoedische journalist Jamal Khashoggi zijn nog steeds spoorloos sinds hij vorig jaar oktober in het Saoedische consulaat in Istanbul werd vermoord. De resten van de Maltese journalist Daphne Caruana Galizia werden gevonden nadat haar auto werd opgeblazen op 16 oktober twee jaar geleden – gisteren twee jaar geleden dus – maar veel was er niet van over. Journalisten vermoorden is een smerig werkje. Volgens het Committee voor Bescherming van Journalisten (CPJ) gebeurde het in 2018 zesendertig keer en dit jaar tot nu toe negen keer. Hoe kunnen journalisten het werk van hun vermoorde collega’s zo goed mogelijk levend houden en toekomstige moorden helpen voorkomen? De verhalen van vermoorde journalisten blijven vertellen is niet genoeg.
Sinds de dag dat Daphne Caruana Galizia werd vermoord, hebben collega’s van buitenlandse media gezworen dat haar verhalen niet tegelijk met haar zouden sterven maar dat ze ze levend zouden houden. En zo gaat het vaak nadat een journalist bruut het zwijgen is opgelegd. Maar in de meeste gevallen blijkt dat helemaal niet mogelijk. Journalisten kunnen wel blijven publiceren over, bijvoorbeeld, corruptie in Maltese regeringskringen, maar dat wil nog niet zeggen dat ze in de voetsporen van Caruana Galizia treden. Zij wonen niet in Malta, zij weten niet wat zij wist, zij kunnen niet onderzoeken zoals zij dat deed.
Net zoals geen enkele journalist in de voetsporen van Khashoggi kan treden: geen enkele dissident heeft zoveel informatie van binnenuit over de Saoedische koninklijke kliek als hij had. Laat vooral doordringen wat dat betekent: het vermoorden van journalisten heeft zin.
Moedige verslaggeving
Het is natuurlijk geen toeval dat journalisten die worden vermoord zichzelf vaak wat buiten de journalistieke mainstream plaatsten. Dat geldt voor Khashoggi and Caruana Galizia, maar ook voor bijvoorbeeld de Russische Anna Politkovskaya (vermoord in 2006) en de Turks-Armeense Hrant Dink (vermoord in 2007). Deze journalisten waren niet (of niet meer) geïnteresseerd in goede relaties met machtige politici en zakenmensen maar bedreven de journalistiek op een radicalere manier: onderzoeken, waarheden aan het licht brengen en compromisloos opinies ventileren, en stug doorgaan met moedige verslaggeving ondanks de bedreigingen tegen hen. Dat is waarmee ze zich onderscheidden en dat is waarom ze werden vermoord. Al deze moorden zijn tot nu toe overigens onopgelost.
De enige manier om hen gepast te eren en te voorkomen dat nog meer moedige journalisten worden vermoord, is het overnemen van hun onverzettelijke journalistiek.
De implicaties daarvan zijn groot. Alle journalisten zeggen dat ze de macht controleren want dat is de kern van het vak maar de meeste doen dat helemaal niet. Ze faciliteren de macht. Ze proberen machtige (meestal) mannen scoops af te troggelen, dienen interviewverzoeken in of komen opdraven als politici ze ontbieden en stijgen in de journalistieke pikorde als ze veel machtige mensen in hun netwerk hebben. Toegang hebben tot regerings- en zakenkringen wordt, kortom, gezien als onvervreemdbaar onderdeel van het vak.
Politieke spelletjes
Maar dat is het niet. Mensen met macht gebruiken journalisten in hun vuile politieke spelletjes door ze primeurs en interviews te gunnen als het ze zo uitkomt, door media tegen elkaar uit te spelen, door de ene journalist te verkiezen boven de andere. Journalisten zijn instrumenten geworden in het politieke en zakelijke spel. We zouden daarom niet naar toegang moeten streven maar juist naar het tegenovergestelde ervan: de macht zou niet meer met ons moeten wíllen praten, zó moeten we ze op de huid zitten. Ik haal graag de BBC aan als voorbeeld, met hun beroemde slogan ‘Als de grote namen praten, praten ze met de BBC’. Hoezo is dat als journalistieke organisatie iets om trots op te zijn?
Het budget dat beschikbaar komt door op te houden om de macht heen te cirkelen kan worden geïnvesteerd in het onderzoeken van misstanden in samenleving, politiek en bedrijfsleven om daarmee het publiek te dienen – want dát is de journalistiek: een vak dat het publiek moet dienen. Met de macht nemen we slechts contact op om wederhoor te halen.
Als alle journalisten zo zouden werken, zouden de schurken in zaken en politiek niet langer de journalisten vermoorden die hun misdaden openbaar maken. Er zouden er simpelweg te veel zijn om uit de weg te ruimen. We zouden dus twee vliegen in één klap slaan: we zouden niet alleen levens van journalisten redden, maar ook de journalistiek zelf.
Fréderike Geerdink is journalist. Als Turkije-kenner en Koerdistan-correspondent leert ze veel over Nederland. Steun haar met een financiële bijdrage op Patron.
Fréderike Geerdink, 17.10.2019 @ 06:39