Asha ten Broeke houdt het lijk van Lenin warm
Dirk Janssen
Scène uit Tetsuo the Iron Man (Tsukamoto Shinya, 1989).
Kritiek op ons economisch systeem is moeilijk. Volgens Asha ten Broeke komt dat omdat het zo alomtegenwoordig is en daarom onzichtbaar. In haar column van 14 oktober jl. in de Volkskrant probeert Ten Broeke het kapitalisme te definiëren, zodat kritiek mogelijk wordt. Volgens mij is het niet de alomtegenwoordigheid die maakt dat er geen kritiek op het systeem mogelijk is, maar een aantal hardnekkige leugens die diep verankerd zijn in ons collectieve bewustzijn. Omdat Ten Broeke deze leugens in haar column bijna allemaal expliciet maakt, leek het me leuk om ze één voor één af te gaan.
Kapitalisme = privebezit
Ten Broeke begint haar analyse van het kapitalisme met de definitie “een economisch systeem waarin het meeste kapitaal – geld en bezit – in handen is van individuen en bedrijven (en dus niet van de staat)”.
Lariekoek. Sterker nog, de moderne staat is een typisch kapitalistisch fenomeen. In andere economische systemen zou je kunnen spreken van staatachtige structuren, maar het administratieve apparaat dat ons dagelijks leven regelt komt pas op met het kapitalisme. Onder het feodalisme is er nauwelijks sprake van een staat. In het Romeinse rijk is er een stadsstaat in Rome, maar daarbuiten is alle gezag pro vincia, voor de winst van Rome. (De rol van de staat als kapitalistisch instituut wordt hier extreem gedetailleerd uitgelegd door Noam Chomsky.)
Privébezit is van alle tijden. In het feodalisme is het eigendom van land netjes vastgelegd bij de adel. Ook in het Romeinse rijk was er privaat bezit van landerijen en villa’s. Ons symbool “@” is een Romeins symbool dat gebruikt werd om precies bij te houden welke amphora van wie was.
Het klassieke kenmerk dat systeemcritici in de 19e eeuw gebruikten om het kapitalisme te definiëren is de scheiding tussen arbeid en kapitaal: Dat mensen een baan hebben en dat er werkgevers zijn. Solliciteren naar een baan gebeurde in het feodalisme niet. Ontslagrondes bestonden niet in het Romeinse Rijk. In systemen gebaseerd op slavernij hadden mensen problemen, maar de angst om je baan te verliezen was er niet één van.
De unieke scheiding tussen kapitaal en arbeid maakt dat de meeste mensen in het kapitalisme geen eigenaar zijn van hun eigen werk. In de vroege kritiek op het kapitalisme noemden ze dat “vervreemding”. Negentiende-eeuwse systeemcritici vonden het oneerlijk dat mensen hun plaats in de maatschappij konden verliezen zonder dat ze daar zelf iets over te zeggen hadden. Tegenwoordig is dat normaal.
Kapitalisme = De Markt
Het tweede misverstand over kapitalisme is dat markten er uniek zijn (hier grondiger uitgewerkt). Markten bestaan al sinds de prehistorie. Markten zijn universeel menselijk en een prachtige manier om dingen te organiseren zonder centraal gezag. De ijzertijd begon toen de voorraden tin opraakten en een markt ontstond voor een nieuw type metaal dat van mindere kwaliteit was dan brons, maar meer voorradig.
Het idee dat markten en het kapitalisme op hetzelfde neerkomen komt van de Russische revolutionair Vladimir Oeljanov, beter bekend als Lenin. Lenin ambieerde in de jaren 10 en 20 van de vorige eeuw totalitaire controle over de Russische samenleving. Hij mobiliseerde het bestaande antikapitalistische verzet om elke vorm van economisch initiatief de nek om te draaien. Alles wat mensen uit eigen beweging deden om hun positie te verbeteren was volksvijandig en werd door gewapende knokploegen genadeloos afgestraft. Elke vorm van handel was ten strengste verboden. In de begindagen van de Russische revolutie gingen grote delen van de veestapel op de barbecue, want het bezit van koeien was voor boerzhoei.
Het gevolg was hongersnood, totale terreur en absolute heerschappij van de communistische partij. De partij was eigenaar van de staat en de staat was eigenaar van alles. In de hele geschiedenis van het kapitalisme is er nooit een sterker gecentraliseerde klassenmaatschappij geweest dan de Sovjet-Unie. Of je partijlid was of niet bepaalde in welke versie van de maatschappij je leefde. Ook vervreemding is nog nooit zo extreem geweest als in de Sovjet-Unie: mensen waren compleet apathisch over hun rol in de economie. Niemand interesseerde het of je je werk goed deed of niet, zo lang het op papier maar klopte.
Systeemkritiek = dictatuur
Gefundeerde systeemkritiek zou moeten erkennen dat markten en privebezit universele bouwstenen van de economie zijn. En dat we deze bouwstenen kunnen gebruiken om de economie op verschillende manieren in te richten. Dan ligt het voor de hand om te verwachten dat een postkapitalistische samenleving nog altijd privébezit en markten zal kennen. Misschien zelfs wel meer dan er in onze huidige samenleving is, omdat mensen het eigenaarschap over hun eigen economische activiteit terugkrijgen. Op dit idee is het smart grid gebaseerd: we laten iedereen als producent toe op het energienet en je kunt je wasmachine zo instellen dat deze aangaat op het moment dat er voldoende aanbod van energie is. Meer markt en een prachtig alternatief voor de huidige, centraal georganiseerde energiedistributie.
Maar Asha ten Broeke kiest voor de leninistische definitie van kapitalisme. Daarmee herhaalt ze de meest hardnekkige leugen over ons economisch systeem. Een leugen die zelden wordt uitgesproken omdat hij algemeen geaccepteerd is. Dat totale staatsmacht en dictatuur het enige alternatief zouden zijn. Het alternatief voor Shell is Gazprom. En verder is er niks. Dit derde, breed gedragen waanbeeld maakt elke systeemkritiek automatisch een pleidooi is voor leninistische terreur. Systeemkritiek is niet populair in Nederland. Dat is niet omdat we ons geen andere wereld kunnen voorstellen, maar omdat luie, dictatoriale analyses van 100 jaar geleden alles overschreeuwen.
Dirk Janssen geeft kinderen de macht over de productiemiddelen door natuurkundeles te geven, heeft een studieschuld en een huurcontract en is in daarom niet ontvankelijk voor tax rulings.
Dirk Janssen, 17.10.2021 @ 15:45