Archeologie van Israël (2): de vragen
Jona Lendering
Ik schreef al over archeologie in Israël en vertelde dat er ruwweg twee stromingen waren. Minimalisten menen dat het bijbels verhaal een literaire constructie is, zoals ook de stichtingssage van Rome en het verhaal van koning Arthur, en dat het alleen mag worden gevolgd als archeologen het hebben bevestigd. Maximalisten daarentegen gaan uit van de maximale betrouwbaarheid van het verhaal van de Bijbel, en stellen dat dit verhaal ruwweg juist is, tenzij archeologen aanwijzingen hebben voor het tegendeel. Het is evident dat dit laatste standpunt iets beter past bij een zionistische staat. Om een misverstand te vermijden: maximalisten zijn niet per se religieuzer dan minimalisten.
Wat betekent dit concreet? Veel draait om de vraag of we een archeologische chronologie kunnen opstellen die overeenkomt met het verhaal van de Bijbel. En dat draait, in de praktijk, eigenlijk vooral om twee deelvragen:
- Is er bewijs voor de Intocht? Met andere woorden: treffen we op het juiste moment in de juiste steden sporen van verwoesting?
- Is er bewijs voor monumentale architectuur ten tijde van koning David en Salomo?
Het gaat dus steeds om de vergelijking van de bijbelse en de archeologische chronologie. Komen die tweemaal overeen, dan hebben de maximalisten gelijk en kunnen de joden beweren dat de zionisten zijn teruggekeerd naar land dat lang geleden van ze is geweest; worden beide vragen met nee beantwoord, dan wordt het lastig de verhalen over David en Salomo nog anders dan als legenden te lezen. We hopen natuurlijk allemaal op eenmaal ja en eenmaal nee, omdat dan blijkt dat de vraag verkeerd gesteld is geweest en er iets overblijft om ons over te verbazen.
Het jongste deel van de bijbelse chronologie is te vinden in de boeken 1 en 2 Koningen, waarin de geschiedenis van Juda en Israël wordt beschreven. De regeringslengtes van de heersers worden eveneens vermeld, en door die bij elkaar op te tellen en rekening te houden met wat co-regentschappen, kunnen we vaststellen dat het eenheidsrijk van koning Salomo rond 930 v.Chr. uiteen is gevallen. Helemaal precies weten we dat niet, maar er is een controle van buitenaf. Vijf jaar na de dood van Salomo deed de Egyptische farao Shoshenq een inval in Juda en Israël (1 Koningen 14.25-28). Omdat Shoshenq inderdaad ruwweg in deze tijd regeerde, hebben we een ruwe bevestiging van het jaar 930, dat voor ons verdere betoog van cruciaal belang zal zijn.
De Bijbel geeft nog meer chronologische aanwijzingen. Eén daarvan is dat koning Salomo veertig jaar regeerde (1 Koningen 11.42); een ander is dat hij de tempel van Jeruzalem voltooide in zijn vierde regeringsjaar en dat dit 480 jaar na de Uittocht uit Egypte was (1 Kon.6.1); en tot slot zwierven de vluchtelingen veertig jaar door de woestijn. In schema:
930 | Ontstaan van de twee koninkrijken |
931 | Dood van Salomo |
967 | Tempelbouw |
970 | Begin van de regering van Salomo |
1407 | Intocht |
1447 | Uittocht |
Maximalisten moeten dus bewijzen dat er in de periode vóór 930 monumentale architectuur was, die kan worden geassocieerd met David of Salomo: als heersers over een groot rijk konden zij in hun bouwprojecten stevig uitpakken. Ook moeten ze aantonen dat er rond 1400 v.Chr. grote verwoestingen zijn geweest.
Dit laatste zal nooit worden vastgesteld, om het doodeenvoudige feit dat het gebied, destijds Kanaän geheten, op dat moment was onderworpen aan Egypte, waar de machtige achttiende dynastie heerste. Er lagen garnizoenen – in Bet Sean is het paleis van een van de gouverneurs opgegraven – en we hebben de correspondentie over die de plaatselijke koninkjes stuurden aan de farao (de “Amarna-brieven”). Wat de Intocht ook moge zijn geweest, ze kan niet hebben plaatsgevonden rond 1400.
Al heel lang wordt de oplossing gezocht in de aanname dat de Intocht in feite plaatsvond aan het begin van de twaalfde eeuw. Het hele Midden-Oosten was toen in beroering, Egypte gaf zijn bezittingen in Azië op, de steden van Kanaän werden verlaten en we horen – ook in niet-Bijbelse teksten – van nieuwe volken als de Filistijnen en de Arameeërs. Een mooie bevestiging is bovendien een inscriptie van farao Merneptah, die vertelt dat hij heeft gestreden met de nomadische stam Israël. Een Intocht in het eerste kwart van de twaalfde eeuw is dus een hele redelijke hypothese, en de discussie spitst zich nu toe op twee vragen:
- Is er bewijs voor de Intocht? Met andere woorden: treffen we in de eerste helft van de twaalfde eeuw in de juiste steden sporen van verwoesting?
- Is er bewijs voor monumentale architectuur ten tijde van koning David en Salomo? Met andere woorden: zijn er monumentale resten van voor 930?
Historicus Jona Lendering won in 2010 de Oikos Publieksprijs. Lees zijn boeken. Meld u aan voor een cursus op Lenderings onderwijsinstituut Livius. Uw leven wordt erdoor verrijkt.
Jona Lendering, 13.08.2012 @ 08:47
8 Reacties
op 13 08 2012 at 11:08 schreef Ivo:
Wat een prachtige foto!
op 13 08 2012 at 17:01 schreef Fridjof:
Bedankt voor dit inkijkje in jouw wetenschappelijke benadering van bijbelonderzoek, Jona. Ik ben benieuwd naar het vervolg.
Ik vraag me ineens af of minimalisten en maximalisten ook samen aan dergelijke onderzoeken werken en hoe de discussies dan verlopen die ontstaan. Heb je daar ervaring mee?
op 14 08 2012 at 17:58 schreef yurp:
Ik wacht met smart op het volgende deel want met deze cliffhanger kom je natuurlijk niet weg ;)
op 14 08 2012 at 19:02 schreef MNb:
Als je geen geduld hebt, Yurp, moet je de Mainzer Beobachter gaan lezen.
op 14 08 2012 at 20:34 schreef leo schmit:
Leuke serie, archeologie in dienst van de zionistische staat, voorlopig nog geen standpunt van de auteur, wat een wetenschapper betaamt.
Of maximalisten en minimalisten samen aan onderzoek werken? Ik laat het antweoord over aan Jonas, maar ik kan het me niet voorstellen. Samenwerken tussen scholen in de wetenschap zou een historisch unicum zijn. En zeker als het onderwerp zo beladen is als het betsaansrecht van de zionistische staat (Jona’s duiding, Peter)
Aangezien ik hier al eerder voor dom ben uitgemaakt stel ik nog een domme vraag: wat is ‘intocht’ en wat is ‘uittocht’? Niet iedereen hier is bijbels opgevoed Jona, dus enige toelichting graag.
op 15 08 2012 at 00:28 schreef MNb:
En dat doe ik met plezier nog een keer, Leo.
“ik kan het me niet voorstellen”
http://www.livius.org/th/theory/theory-maximalists.html
Je “domme” vraag is daarentegen niet bepaald dom, hooguit elementair.
Uittocht verwijst naar het vertrek van Mozes en zijn stam uit Egypte.
Intocht verwijst naar de aankomst te Israël.
De veertig jaar daartussen worden de Israelieten verondersteld in de Sinaï te hebben rondgezworven. Alleen is daar precies nul komma nul archeologisch bewijs voor.
Nee, ik heb geen bijbelse opvoeding gehad. Ik ben zelfs nooit gedoopt.
op 15 08 2012 at 08:21 schreef Bigpete:
Van die hele uittocht is ook nooit iets teruggevonden als ik goed ben geïnformeerd. Je zou toch denken dat er van een leger van duizenden soldaten met paarden en strijdwagens die door de zee verzwolgen zouden zijn wel iets terug te vinden zou zijn.
Verder is het logistiek onmogelijk om met honderdduizenden mensen 40 jaar door de woestijn te zwerven.
De bijbel is en blijft een sprookjesboek.
op 15 08 2012 at 12:26 schreef yurp:
@MNb
Dank voor de tip, maar nu heb ik meteen het hele verhaal al gelezen. Net zoiets als een hele serie downloaden, alles achter elkaar bekijken en dan vervolgens teleurgesteld zijn dat je niet meer wekelijks in spanning kunt zitten :)