Annes kerstbonus
Majda Ouhajji en Marten van den Berg
Illustratie: Bill Randall
Keihard ging ze onderuit. Haar handen stak ze voor zich uit en zo kon ze haar val breken, maar het deed alsnog pijn. Beduusd keek ze om zich heen. Ze probeerde voorzichtig weer te gaan staan, maar voelde haar schaatsen wegglijden. ‘Ga je nog opstaan?’ vroeg haar vriendin lachend. Ze stak haar hand naar Anne uit en trok haar omhoog. Anne voelde een pijnscheut in de knie waarmee ze op het ijs was terechtgekomen. ‘Ik ga even aan de kant staan,’ zei ze en ze schaatste naar het gras, waar ze ging zitten en over haar pijnlijke knie begon te wrijven.
Haar vriendin schaatste ondertussen verder met haar vriend. Ze zouden haar toch niet missen, dacht Anne, en ze was het schaatsen ondertussen wel zat, zo als vijfde wiel. Ze bleef nog even zitten, maar kreeg het al snel koud en besloot om haar schaatsen uit te doen en naar huis te lopen.
Ze trok haar blauwe muts nog wat strakker om haar oren heen, maar bleef het koud hebben. Ze dacht aan haar warme huisje, waar ze zo zou aankomen. Warm, maar leeg. Ze kreeg een brok in haar keel. Ze wist dat ze gelukkig moest zijn, ze had fijne vrienden, lieve ouders en familie, maar toch miste ze die ene van wie ze dacht dat hij haar helemaal gelukkig zou maken.
Ze kwam bij de spoorwegovergang aan. De rode lichtjes begonnen te knipperen en ze bleef er in staren. Toen de trein langsgesuisd was en de bellen en lichten uitgegaan waren, hoorde ze iets. Het klonk als het piepen van een vogeltje dat uit het nest gevallen was. In plaats van het spoor over te steken, luisterde ze aandachtig. Beeldde ze het zich in of hoorde ze iemand ‘help, help’ roepen met een heel hoog piepstemmetje? Ze keek naar links en naar rechts en volgde het geluid de berm in. Vlak bij de sloot, naast een kale berk, zag ze in de sneeuw iets roods liggen. Ze liep er naartoe.
Daar zag ze in het licht van een lantaarnpaal een klein bleek mannetje. Ongeveer zo groot als een beschuitbus was hij. Hij droeg een rood puntmutsje, een donkergroen vestje en een klein rood broekje. ‘Help, help,’ huilde het mannetje nog een keer. Anne knielde neer. Hij zat rechtop in de sneeuw, hield één van zijn beentjes vast en huilde kleine traantjes.
‘Wie ben jij en waarom huil je zo?’ vroeg Anne verbaasd. Het mannetje zei: ‘Mijn naam is Felix. Ik was onderweg naar huis, maar ik ben verdwaald. Ik ben daarom in de boom geklommen om te kijken waar ik naartoe moest, maar ben uitgegleden en uit de boom gevallen. Nu heb ik het heel koud en heb ik mijn enkel gekneusd. Zo kom ik nooit thuis.’
‘Zal ik je dan naar huis brengen? Waar woon je?’ vroeg Anne, terwijl ze aan haar eigen warme huis dacht. Het sneeuwde steeds harder en ze had het koud. Maar dat arme mannetje zag er zo zielig uit. Felix veegde zijn traantjes weg. ‘Wil je dat doen?’ vroeg hij met grote ogen. ‘Kun je lopen?’ Felix probeerde op te staan, maar zijn enkeltje deed zo’n pijn dat hij meteen weer terugviel. Hij keek haar verdrietig aan. Anne dacht niet te lang na en tilde hem voorzichtig op. Ze hield hem liefdevol vast alsof hij een baby was.‘Nou, waar moeten we nu heen?’ Felix wees en Anne liep.
‘Wat ben jij eigenlijk, en wat doe je hier in de grote mensenwereld?’ Felix lachte geheimzinnig, en zei alleen: ‘Je moet hier zometeen linksaf.’ Zo liepen ze een tijdje, en de omgeving veranderde al snel, wat Anne vreemd vond, want ze kende de buurt en zo zag het er nooit uit.
Ze kwamen langs besneeuwde heuvels en uitbundige kerstversieringen. Ze hoorde Felix af en toe gniffelen, als ze weer vol verbazing om zich heen keek. ‘Ja, we gaan de goede kant op,’ zei hij. Zijn mutsje begon licht te geven en hij zag er niet meer zo zielig uit als toen ze hem net had gevonden. Hij werd ongeduldig en bleef haar aansporen om sneller te lopen.
Ze kwamen bij een blokhut aan. Door de ramen kon Anne zien dat de kamer versierd was met lichtjes en dennentakjes. In het midden stond een prachtige kerstboom. In het schijnsel dat uit de ramen viel, zag ze vóór de blokhut een beteuterd vrouwtje zitten, net zo groot als Felix, en ook met een rood puntmutsje. Toen Anne Felix met zijn vrouwtje herenigd had, dansten de twee vrolijk in de sneeuw, hun puntmutsjes gloeiden beide op. Het vrouwtje bedankte Anne en zei ‘loop onze blokhut maar binnen, dan krijg je een beloning van ons.’
Toen ze de deur opende, stapte ze tot haar grote verbazing in haar eigen huisje. Ze keek om, maar nu waren de uitbundige kerstversieringen en het kleine echtpaar verdwenen. Ervoor in de plaats was haar eigen straat gekomen. Verkleumd ging ze binnen zitten en ze maakte warme chocolademelk. ’Mijn knie doet ook geen pijn meer,’ bedacht ze ineens en ze voelde zich ook gelukkiger. Net toen ze de eerste slok wou nemen, en in haar hoofd overwoog of ze nu gek geworden was of niet, ging haar mobiele telefoon af…
Majda Ouhajji is freelance journaliste en Marten van den Berg is arts-onderzoeker. Samen wensen ze iedereen een gezellig kerstfeest en gelukkig nieuwjaar.
Majda Ouhajji, 24.12.2012 @ 13:30
7 Reacties
op 24 12 2012 at 13:44 schreef Khadijah:
Wat een ontzettend leuk kerstverhaal, ik heb het met plezier gelezen.
op 24 12 2012 at 14:45 schreef Bertje:
Aaah heerlijk feel good kerstverhaal.
Vanavond is het “Heilige Abend ” en ik ga snel dit mooie stukje in het Duits vertalen en voordragen.
Bedankt.
op 24 12 2012 at 15:46 schreef rena:
Süß!
op 24 12 2012 at 19:31 schreef Jon:
Fijn!
op 25 12 2012 at 03:25 schreef Olav:
Begrijp ik nu goed dat Majda toch een vent gevonden heeft? Mijn gelukwensen. En als dat maar goed gaat.
op 25 12 2012 at 11:25 schreef Majda:
Ha, dank je Olav!
op 25 12 2012 at 21:00 schreef Olav:
Geen dank. En weliswaar ken ik je niet, maar dat verhaal van een paar maanden geleden maakte blijkbaar indruk. Geniet er maar van.