Alain Badiou en de niet-kleur zwart
Anita Brus
Terwijl ik op zoek was naar de betekenis van wit, vond ik een boekje met de titel BLACK; The brillance of a non-color van de Franse filosoof Alain Badiou1. Wat ik wilde achterhalen is de betekenis van de witte (lege) tekstballonnen in de strips van Ramón Esono Ebalé naar wiens werk ik onderzoek doe. Dat die betekenis uitsluitend gelegen is in de censuur van zijn land Equatoriaal Guinea was mij iets te voor de hand liggend en misschien vond ik een diepere betekenis van het wit als ik mij eerst eens verdiep in zwart.
Het boekje begint met anekdotes uit Badiou’s jeugd die gaan over verstoppertje spelen in het duister, inktvlekken, krijt op het bord en prille seksualiteit. De duisternis moest worden bedwongen en het steriele witte papier verslagen met zwarte tekens die golden als ‘sleutel tot de overwinning’.
Zwarte inktvlekken vormden daarbij een serieus obstakel, want volgens Badiou moeten zwart en wit met elkaar in evenwicht zijn. Als er sprake is van te veel zwart verliest je volgens hem de controle over het witte vlak en wordt het al snel een vormeloze massa ‘close to Hell‘.
Seksboekjes
Badiou wijst op het verdwijnen van deze ervaring door de komst van de computer, die alleen nog maar ‘grijs’ toelaat, zoals we ons ook af kunnen vragen wat de pedagogische, psychologische, sociologische, politieke en economische effecten zijn geweest van de vervanging van het blackboard door het whiteboard.
Met als conclusie: ‘Let’s face it, the black marker and its colorful variants on a whiteboard is to white chalk on a blackboard what fast food is to authentic cuisine: since the black-and-white dish is tasteless now, all that’s left is a bland of green-and-yellow spices.’
In de seksboekjes van zijn jeugd – en de censuur die men daar in de jaren vijftig op toepaste – is sprake van eenzelfde ‘omkering’ als in het blackboard/whiteboard. Omdat het zwart van de behaarde geslachtsdelen en oksels niet gezien mocht worden, plaatste men er witte balken overheen. Badiou verwoordt dit als het wit dat het zwart ontkende, waardoor het raadsel van de vrouw intact bleef en het alleen maar nog spannender werd omdat de jongens zich afvroegen wat toch dat mysterie was van hetgeen onder die vrouwenarmen verscholen lag.
Dat die zwarte delen tegenwoordig worden weggeschoren, is volgens Badiou veelzeggend: ‘It’s only when black is veiled in white, when it’s missing from where it’s supposed to be, that desire is real. Black is, par excellence, the colorless color of fetishes.’
Maagdelijkheid
Zwart noch wit is echter kleur; wit is het licht waarin alle kleuren samenvallen en zwart is juist het ontbreken van licht en daarmee ook van kleur. De donkere en lichte kanten van het leven zijn daarom volgens Badiou inwisselbaar, evenals wit en zwart.
Beide ‘kleuren’ gelden in verschillende culturen als rouwkleur en zijn daarom met elkaar verbonden: ‘Macbeth’s black witches and Hans Christian Andersen’s Snow Queen belong to the same world.’ Daarbij staat het onzuivere zwart tegenover het zuivere wit dat, behalve naar maagdelijkheid, ook verwijst naar onwetendheid: ‘Young girls and brides are pure only insofar as they don’t know what darkness the soul is capable of […] they don’t know about the dark Phallus.’
Badiou vervolgt zijn relaas door in te gaan op de betekenis van zwart en wit in vlaggen en uniformen. Met wit geeft men zich over en zwart staat voor de duivelse ‘Prince of Darkness’ in vlaggen van piraten en IS, evenals zwarte uniformen nihilistische, negatieve (fascistische) krachten symboliseren naast opstandige (anarchistische) krachten.
In het laatste geval staat zwart voor revolutie, met rood er tegenover als de kleur van bloed. En in de kerkelijke wereld zien we een reeks van zwart (priester), rood (kardinaal) en wit (paus), waarbij in alle krachten (kleuren) samenkomen in het ‘licht’ van de paus.
Stigmatisering
Tot slot gaat Badiou nog in op tegenstellingen tussen huidskleuren die hij op humorvolle wijze onderuit haalt: ‘Try to really decide what someone’s color is. Is a white person white? Certainly not! The only white person I know is the white clown […]’. Aziaten zijn donkerder dan Afrikanen of witter dan Europeanen en wie is er ins hemelsnaam geel of rood (tenzij men aan geelzucht leidt of te lang heeft liggen bakken in de zon met een te lichte huid). Bij het benoemen van iemands huidskleur gaat het volgens Badiou nooit om de werkelijke kleur van de huid, maar eerder om stigmatisering.
Rest het wit van de lege tekstballonnen die in Esono Ebalé’s strips werken als gaten in het beeld, zoals de witte vlakken dat ook doen bij de lichaamsdelen van pin ups. Het wit is het gevolg van censuur, maar kan dus volgens Badiou ook gezien worden als het zuivere dat staat voor alles wat wij niet weten en dus verscholen blijft. Het levert extra spanning op, want wij willen maar al te graag weten wat het raadsel is dat het wit verborgen houdt.
1. [A.Badiou BLACK; The brillance of a non-color (oorspronkelijke titel: Le noir. Éclats d’une non-couleur), Polity Press, Cambridge, 2017]↩
Anita Brus is docent in de Spaanse taal/literatuur/kunst en schrijft over Afrikaanse kunst in het Spaanse kunsttijdschrift Revistart. Zij publiceert ook teksten in het Spaans en in het Nederlands op haar eigen weblog. Lees het verbijsterende relaas over haar domrechtse date. Volg haar op Twitter..
Anita Brus, 08.03.2018 @ 08:09