Afrikaansche types
Louis Couperus
Illustratie: Nikolai Fomin
O zaligheid! Ik ‘woon’ niet meer! Ik zweef en zwerf in kleurig Marseille! Ik heb niets dan een comfortabele hôtelkamer en dan nog mijn even de 160 k.g. óverwegende koffers. Is er beminnelijker leven denkbaar? Ik zal vooreerst geen romans meer schrijven, alleen nog maar nu en dan een vluchtige schets voor de ‘Haagsche Post’! Het waait niet om mij, zelfs geen Marseillaansche mistral! Ik voel me een gezegende onder de stervelingen!
Er is een zoele Octoberzon, die zilte, exotiesch geurige aroom van een havenstad en de lekker branderige wierook van geroosterde kastanjes rondom me. Ik zie weêr vijgen maar ze zijn klein, en pepervruchten maar ze zijn nog onrijp; ik meen, dat ik ze zie op de hoeken van de straten, in schilderachtige stalletjes, niet in deftige groentewinkels, als dure dingen. Platanen-alleeën, de geschilferde stammen met klassieke steenen banken omcirkeld, zijn vol bont gewoel van meridionale humaniteit.
Violette zeedistels, opengekierde marennesschalen, zwartblauwe mosselen en er tusschen-door het citroene-goudgeel, stapelen hunne massa’s om de olie-dwalmende gaarkeukentjes, waar Senegaleezen in khaki-uniform zich om verdringen. Groezelwitte tulband en scharlaken fez, ebben negertronies, simili-diamant-gekapte vrouwekopjes, Murillo-achtige schoenpoetsjongentjes, blauwkielige stokers en machinisten warrelen door elkaâr met een blijheid om te leven, te ademen, te beminnen, te eten en schoenen te poetsen.
Daar, in het restaurant, gloeit het kreeftvermillioen en de saffraangele saus van de bouillabaisse… Duizende polsslagen schijnen om mij hoorbaar te slaan: kruipen doet het bloed niet meer. Ik herken dit alles: het is het Zuiden al is het nog maar Marseille en ik heb het gemist, vijf jaren lang gemist, langer nog, zoo lang zelfs, dat ik vergeten was, dat het bestond!
Al is het nog maar Marseille… Marseille is niet zoo bont van schitterend émail als Genua of Napels – om bij de havensteden der blauwe Middellandsche te blijven; Marseille heeft niet zoo een prachtige Gothische kathedraal als Barcelona maar Marseille is toch wel een beminnelijke stad om te blijven flâneeren, als men niet dadelijk plaats op zijn schip vindt.
De Afrikaansche types – soldaten en zeelui – wemelen er aan haven, op Cannebière en Cours Belsunce en dwingen u tot een ethnografische studie, die nu niet zoo heel gemakkelijk is. Waarlijk, al die koperen, bronzen, ebben en mahoniekleurige variaties uit elkander te kennen en dadelijk met juisten naam te noemen, is waarachtig niet zonder serieuze voorbereiding te doen en ik bereid mij hier nog slechts voor op wat mij wacht, aan de Afrikaansche kusten.
Wie draagt er een fez? Wie een tulband? Wie slaat er een burnous in blank grauwe plooizwier om schouders en rug? Een cadi, die eens naar Europa overwipte, een deftige sjeik, op weg met een importante missie naar de hooge heeren in Parijs, of een koopman, en-gros of en-détail, die ex- en importeert? Wat doen al die geschroeide zonen der antieke stranden van Mauretanië en Numidië hier?
Wie zal het zeggen wat hun business is op de carrefours van Marseille, onder de ijle, nu waarachtig wel mistral-doorwaaide takken en bladeren der reuzeplatanen, wier herfstpompons als decoratieve kwastjes en franjes slieren en slingeren op den wind? Mysterievreemd doet die bevolking van over de zee aan tusschen de Zuid-Europeesche gezichten, eigen aan deze stranden.
Dit is het tweede deel van de avonturen van Louis Couperus (1863 – 1923) in Noord-Afrika, in 1921 in feuilletonvorm verschenen in de Haagsche Post, later gebundeld als ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Lees deel 1 hier.
Louis Couperus, 17.05.2010 @ 07:04
5 Reacties
op 17 05 2010 at 09:22 schreef Terrebel:
Mooi! Ook aardig om er weer eens op gewezen te worden dat het gebruik van leenwoorden niet iets is van de laatste tijd.
op 17 05 2010 at 10:05 schreef Erik:
Mooi inderdaad en verrassend leesbaar.
op 17 05 2010 at 10:11 schreef Yezkilim:
Prachtig! En leuk, ruim 160 kilo bagage! Hoeveel zou dit hebben gekost als hij (vandaag) met het vliegtuig was gegaan? Een extra ticket?
Ik ben er trouwens voor om ter bepaling van het gewicht wat iemand mee mag nemen niet alleen de bagage, maar ook de reiziger zelf te wegen en om een maximum aan het totaal te stellen. Daarnaast ook nog eens eisen stellen aan de maximale afmetingen (omvang) van reizigers is een tweede mogelijkheid, maar dat is natuurlijk wat lastiger af te spreken en te bepalen…
Komt iemand boven het maximum, dan moet hij of zij weliswaar twee tickets kopen, maar dat geeft dan wel recht op een extra stoel voor de handbagage, of op een stoel voor elke bil!
op 17 05 2010 at 10:43 schreef bigpete:
Jij bent zeker klein en tenger….
Zolang ik met mijn 1.93 nog net in een vliegtuigstoel pas is er geen reden om voor mij meer te rekenen dan voor een dwerg van 1.60.
op 17 05 2010 at 11:33 schreef leo schmit:
Die bouaillabaisse lijkt mij niet te versmaden. Couperus had een goede deal met de Haagse Post, alleen maar wat rondkijken en stukjes schrijven in de octoberzon op weg naar Tunis.
En waarachtig, in die kleurrijke havenstad treft hij een gemoedelijke sfeer aan: ‘Groezelwitte tulband en scharlaken fez, ebben negertronies, simili-diamant-gekapte vrouwekopjes, Murillo-achtige schoenpoetsjongentjes, blauwkielige stokers en machinisten warrelen door elkaâr met een blijheid om te leven, te ademen, te beminnen, te eten en schoenen te poetsen.’
Het kan dus wel.