Aanhouder
Hassnae Bouazza
Scène uit Envol van Carlos Chapman.
‘Sorry, mag ik je wat vragen?’ Een jongeman tikt voorzichtig op de schouder van een vrouw die net haar telefoongesprek beëindigt. ‘Zou ik je mobiel mogen gebruiken om een smsje te sturen zodat mijn zus weet waar ze me op kan halen?’ De vrouw stemt in en geeft hem het mobieltje. Als hij klaar is, neemt ze het toestel in ontvangst en loopt weg. Ze ziet niet dat de jongeman haar nakijkt.
De volgende ochtend, als de vrouw het gebouw waar ze werkt, wil inlopen, komt ze de jongeman weer tegen. ‘Ik wilde je nogmaals bedanken voor je hulp gisteren.’ De vrouw zegt dat het geen moeite was en wil doorlopen naar de deur als de jongeman snel voor haar gaat staan.
‘Ik vond het zo aardig van je, dat ik je graag wil trakteren op een drankje.’
– ‘Heel vriendelijk van je, maar dat is niet nodig. Als je me nu wilt excuseren.’
‘Hoe heet je?’ haast hij zich te vragen voor ze het gebouw in verdwijnt.
-‘Mijn naam doet er niet toe.’
‘Nou ja, ik vind je aardig en wil alleen maar je naam weten. Daar is toch niks mis mee?’
– ‘Daar is zeker niks mis mee’, antwoordt de vrouw ietwat verveeld, ‘maar ik zie het nut niet in van een verdere kennismaking.’
‘Ja, maar ik wel. Ik heet Agostino. Zo, nu weet je hoe ik heet, dan mag ik ook jouw naam weten.’
– ‘Dat denk je maar’, antwoordt de vrouw nu licht geïrriteerd terwijl ze op haar horloge kijkt. ‘Luister, ik heb een vergadering, en dus geen tijd om met je kletsen.’
‘Mag ik vragen hoe oud je bent?’
– ‘Nee, dat mag je niet. Wat denk je? Als ik me niet genegen voel je mijn naam te zeggen, zul je heus niet mijn leeftijd te weten komen.’
‘Wat is daar nou weer mis mee? Ik mag je naam niet weten, je leeftijd ook niet. Kom op, leeftijd is niet persoonlijk. Hoe oud ben je?’
– ‘Ik sta hier mijn tijd te verdoen’, verzucht de vrouw, ‘fijne dag nog’.
‘Toe nou, 35? Ik denk dat jij er jonger uit ziet dan je bent. Zeg eens, heb ik gelijk?’ De vrouw kijkt Agostino met verbazing aan. ‘Wat jij wilt’, antwoordt ze kortaf. ‘35’.
‘Luister, schraapt Agostino nu zijn keel, ‘ik ga eerlijk zijn. Ik heb je al een paar keer gezien in het gebouw en je leek me leuk. Ik wil je graag leren kennen.’
– ‘Dank je voor het compliment, maar ik ben al getrouwd en niet beschikbaar’.
‘Ik zie geen ring om je vinger’. Ietwat geschrokken door de brutale en bijdehandte toon van deze Agostino, antwoordt de vrouw geamuseerd, maar ook geërgerd, want de klok tikt door op deze dinsdagochtend: ‘Sinds wanneer is het verplicht een ring te dragen als je getrouwd bent? Ik ben getrouwd, als je dat niet gelooft, is dat jouw zaak, maar dat verandert niets aan het feit dat ik getrouwd ben. Gelukkig getrouwd. En mijn man zou de koers, die dit gesprek vaart, niet zo waarderen.’
‘Rustig maar, oké, dan geloof ik je. Je bent getrouwd. Maar dat betekent toch niet dat we geen kennis kunnen maken? Gewoon wat drinken. Niks aan de hand. Puur vriendschappelijk.’
– ‘Nee.’
‘Waarom niet? Doe niet zo gespannen. Ga je me nog vertellen hoe oud je bent?’
– ‘Nee.’
‘Goed, dat hoeft ook niet. 35 was het toch? Maar ga je dan na werktijd wat met me drinken?’
– ‘Nee.’
‘Kom op, wat is één drankje nu?’
– ‘Je kunt het zo lang rekken als je wilt, maar het gaat niet gebeuren.’
‘Waarom niet? Geef me één goede reden en ik laat je met rust.’
– ‘Omdat ik geen interesse heb in jou, omdat ik getrouwd ben, omdat je me nu al veel te lang ophoudt op een bijzonder vervelende manier. Kijk aan, geef ik je zomaar twee bonusredenen erbij ook nog. En nu moet ik weg.’
‘Ik vind het jammer dat je dit gesprek vervelend vindt. Ik vind dit een leuk gesprek. Ik begrijp dat je nu weg wilt, maar wil je dan op zijn minst nadenken of je wat met me wilt drinken? Ik werk in hetzelfde gebouw op de vierde verdieping. Ik zit in kamer 4.2. Op welke verdieping zit jij?’
– ‘Fijne dag, Agostino.’
‘Nee, wacht, zul je erover nadenken wat te gaan drinken? Dan laat ik je gaan. Als je belooft dat je het zult overwegen.’
– ‘Dat is goed, ik zal erover nadenken.’ De vrouw loopt weg richting de trappen, zodat Agostino niet ziet naar welke verdieping ze gaat.
Agostino roep haar nog na: ‘te gek, ik zie je dan wel verschijnen. Vierde verdieping. Kamer 4.2!’
Hassnae Bouazza is schrijver en journalist, was eindredacteur van en regisseerde Femke Halsema’s serie Seks en de Zonde, schreef een boek over Arabieren, Arabieren Kijken. En ze heeft haar eigen hedonistische site, Aicha Qandisha.
Hassnae Bouazza, 15.07.2018 @ 11:43