Pornografie van de zonde
Hassnae Bouazza
Illustratie: Fred de Heij
Ergens in Europa, in een land dat communistisch aandoet, verdwijnt er in een dorpje, dat in de volksmond Lodron heet en dat geen straatnamen kent, een jongetje. Er wordt hulp van buitenaf ingeroepen van ‘de partij’ om de verdwijning te onderzoeken.
Vier partijleden arriveren in het dorp en betrekken het huis van een plaatselijke familie. Ze vragen om een jong meisje, dat niet ouder is dan veertien jaar, als hulp. Augustine, een buitenbeentje met een afwijkend uiterlijk en slechte reputatie, is de pineut, want geen van de andere ouders willen hun dochters afstaan.
Vanaf dat moment begint Thomas Lieskes novelle Een IJzersterke Jeugd spannend te worden. Het verhaal wordt verteld aan de hand van de aantekeningen van één van de personages, partijgenoot dr. S., die afgewisseld worden met Augustines kant van het verhaal.
Een deel van de gebeurtenissen vindt plaats aan het meer: de plaatselijke kinderen weten zich daar uit het zicht van hun ouders en ontdekken daar hun naakte lichamen en ontluikende seksualiteit. Die momenten worden door Lieske op zinnelijke wijze tot leven gebracht: je kunt bijna de waterspetters voelen en je waant je een voyeur tussen de struiken als de kinderen elkaar betasten en zoenen.
Dr. S. is samen met een andere partijgenoot bovenmatig gefascineerd door Augustine met wie hij, zo wordt op het eind duidelijk, wil trouwen, ook al is ze pas veertien. De afwezigheid van enig moreel oordeel en de vanzelfsprekendheid waarmee de volwassen man zijn seksuele fantasie de loop laat, zijn bijna bevreemdend in een tijd waarin kinderlijke seksualiteit omgeven is door hysterie. Augustine blijkt een zeer intelligent en berekenend meisje dat meer weet dan ze doet vermoeden en veel doortrapter is dan haar leeftijdgenoten. Ze bespeelt de heren als een jeugdige vamp.
Ondertussen registreren de partijleden alles wat er maar te registreren valt want, zo schrijft Dr. S.: een correct register is als pornografie’ en verslavend’. Onwillekeurig doet dat denken aan de rel rond gezinsminister André Rouvoets kinddossier, waarin zelfs de begroeiing rond de genitaliën gedetailleerd wordt beschreven.
Daar lijkt Lieskes roman over te gaan: een overheid die, in haar ijver een euvel te bestrijden, zelf de gedaante van dat euvel aanneemt. Zedenmeesters worden perverselingen, terreurbestrijders terroristen. Maar dat maakt de bevolking niet tot onschuldige slachtoffers, ieder gaat gebukt onder de last van z’n eigen zonden, zelfs de kinderen.
Gaandeweg wordt duidelijk wat voor drama zich heeft afgespeeld in het dorp en wie erbij betrokken waren. Het afwisselen van de twee gezichtspunten, de treffende omschrijvingen van de personages en de soms broeierige danwel onaangename sfeer die Lieske weet te creëren maken het tot een mooi geschreven en aangrijpende novelle.
Hassnae Bouazza (حسناء بوعزة) schrijft voor Vrij Nederland, De Volkskrant, nrc.nl, de website van het Vlaams-Nederlandse huis deBuren en de Arabische site van de Wereldomroep. Dat ze nog tijd heeft om in het geheim voorbereidingen te treffen voor de vestiging van het kalifaat in Nederland, mag een wonder heten. Deze bespreking verscheen eerder in Vrij Nederland.
boeken, Hassnae Bouazza, 21.04.2009 @ 13:08