Horror in Saoedi-Arabië
Peter Breedveld
Toen de Britse schrijfster Hilary Mantel een keer werd gevraagd naar het gelukkigste moment uit haar leven, antwoordde ze: toen ik uit Jeddah vertrok. Mantel verbleef vier jaar in de Saoedische stad vanwege het werk van haar man en afgaande op de roman Eight months on Ghazzah street (1988), die ze op haar eigen ervaringen baseerde, moet dat geen feest zijn geweest. Het is een kafkaëske nachtmerrie in hitchcockiaanse sfeer. Gelukkig valt er ook veel te lachen, want ook Eight months on Ghazzah street is doorspekt met de sardonische humor waar Mantel altijd in excelleert.
Wanneer bijvoorbeeld de hoofdpersoon, cartograaf Frances Shore, met haar Pakistaanse buurvrouw Yasmin praat over de steniging van een overspelige vrouw, waarover ze in de krant heeft gelezen, antwoordt die dat ze dat tegenwoordig niet meer doen, stenigen tot de dood erop volgt. Ze gooien alleen een paar stenen, bij wijze van ritueel, en dan schiet iemand haar dood’, verzekert Yasmin haar. Hier werd ik erg vrolijk van’, schrijft Frances in haar dagboek. Bijna had ik gezegd: o, maar dat scheelt, zeg. Dan komt ze er nog genadig vanaf, eigenlijk’.
Humor is wat Frances overeind houdt in haar appartement in de Ghazzahstraat, in Jeddah. Ze heeft er niet veel te doen. Haar man is vooral druk met zijn werk. Ze bekwaamt zich in het maken van wijn uit vruchtensap, waar ze samen met de andere ex-pats dronken mee wordt. De paar keer dat ze zich op straat waagt, wordt ze lastiggevallen door vijandige mannen. Het enige uitje dat haar is gegund, is de plaatselijke markt, onder begeleiding. De meeste tijd brengt ze binnenshuis door. Af en toe gaat ze op de thee bij haar buurvrouwen, Yasmin en Samira.
Voor de rest speculeert ze over wat er buiten gebeurt. Daarbij heeft ze niet veel aanknopingspunten. Misdaad komt in Saoedi-Arabië niet voor, als je de kranten mag geloven. Die schrijven alleen over de lijf- en doodstraffen die na het vrijdaggebed worden uitgevoerd. Verder zijn er de geruchten over verkrachte en vermoorde vrouwen, die zich te schaars gekleed op straat hebben gewaagd. De politie lijkt vooral te zijn geïnteresseerd in het betrappen van overspeligen.
De stad zelf biedt Frances geen enkel houvast. Een schilderachtige voorgevel, die ze vanuit de auto meent te hebben gezien, is later nergens meer te vinden, wanneer ze op zoek gaat naar een sprookjesachtige tuin waar ze langs was gelopen, blijkt op die plek een monsterachtig gebouw te zijn verrezen. De stadskaarten waar ze de hand op weet te leggen, zijn allemaal verouderd en dus onbruikbaar geworden.
Ze lijkt in rap tempo haar verstand te verliezen. Boven haar appartement is een leeg appartement, waar een lid van de koninklijke familie zich af en toe met andermans vrouw zou terugtrekken. Maar Frances begint gaandeweg te vermoeden dat er veel sinisterder dingen gebeuren in het appartement. Ze ziet een man met een geweer, ze hoort gestommel. Regelmatig bereikt haar via de leidingen in de badkamer het gesnik van een vrouw.
Al gauw krijgt de lezer het idee dat iedereen tegen Frances samenspant, omdat ze de enige is die niet meedoet met de hypocriete waanzin die haar hele omgeving in haar greep houdt. De mannen die zich uit winstbejag laten vernederen door de Saoedi’s en hun kaken stijf op elkaar houden en hun vrouwen die te stom zijn om te zien in welke situatie ze zijn beland. Frances is in hun ogen een herrieschopper, in staat om de aandacht van de autoriteiten te trekken met haar verhalen over gewapende mannen en geheimzinnig gedoe, en dat is het laatste dat ze willen.
Mantel weet de spanning er goed in te houden door de lezer niets meer te vertellen dan Frances weet, en dat is niet veel. Tegelijkertijd is Eight months on Ghazzah street een moderne zedenkomedie. In de huiskamers van Yasmin en Samira hoort Frances de vooroordelen over het Westen aan, waar meisjes op hun twaalfde al hun maagdelijkheid verliezen. Jullie, westerse vrouwen, worden misbruikt door jullie mannen. Die laten jullie de hele dag werken op kantoor en s avonds moet je ook nog voor hun eten en hun kinderen zorgen’. Tijdens de soirees met de andere expats reageren de mannen zich af op die bruintjes in hun witte jurken’.
Op zeker moment krijgt Frances het zelf ook te kwaad en begint ze tegen haar man te foeteren over de Saoediërs en hun kloterige religie‘ Haar man verwijt haar een racist te zijn. Fout’, zegt ze, Ik ben een xenofoob ik heb het opgezocht in het woordenboek.’
Yasmins vriendin Shabana raadt Frances aan de koran te lezen, al gaat er in de vertaling natuurlijk veel verloren.’ Ik weet het’, zegt Frances blasé. Om de koran echt op waarde te kunnen schatten, moet je Arabisch kunnen. Maar je kunt ook om je heen kijken, om het effect te zien op de buitenwereld.’
Peter Breedveld kijkt uit naar Hilary Mantels nieuwe boek, Wolf Hall.
boeken, Peter Breedveld, 27.03.2009 @ 01:44
11 Reacties
op 28 03 2009 at 09:10 schreef Lydia:
Interessant stuk zeg! Ik ga dat boek meteen bestellen.
op 28 03 2009 at 09:13 schreef Jamila:
Mooie recensie, inderdaad. Waarom bespreekt Peter eigenlijk geen boeken voor de NRC?
op 28 03 2009 at 20:57 schreef N. Molrat:
Ja, waarom eigenlijk niet?
op 29 03 2009 at 11:04 schreef Peter:
Niet uit principe, uit onvrede en ergernis. Ik bedoel, op het moment dat je in een krant wordt uitgescholden voor extreemrechts, terwijl je bij extreemrechtse types bekendstaat als linkse zelfislamiseerder, wéét je dat daar journalisten en eindredacteuren hun werk niet zitten te doen.
op 29 03 2009 at 12:39 schreef Pieter:
Hij had toch uit principe zijn abonnement opgezegd?
op 30 03 2009 at 09:43 schreef Laila:
Peter, mischien deden ze juist hun werk
op 30 03 2009 at 13:17 schreef Peter:
O ja? Hoezo dan?
op 30 03 2009 at 19:26 schreef Laila:
Denk ik eens kort en bondig te zijn…..
Misschien worden ze betaald om geen exacte wetenschappen te beoefenen.Zoals met de propaganda in het voormalige Rusland.
op 30 03 2009 at 22:26 schreef Peter:
Ik snap het nog steeds niet.
op 31 03 2009 at 13:10 schreef babs:
Laila, door wie worden ze dan betaald om slecht werk af te leveren?
op 31 03 2009 at 20:12 schreef kaaskop:
Babs:Door stemmingmakers.