De ontluistering
Loor
Plaatje van Jean-Léon Gérôme
Zomaar een vrijdagavond. Na een spontaan telefoontje van een goede vriendin haast ik mij naar Amsterdams ‘beste Italiaan’. Bij binnenkomst valt me meteen op dat dit the place to be is voor BN’ers en de beau monde van deze stad. Het is er druk en ik ga op zoek naar de tafel waar ik mijn vrienden zal ontmoeten.
Achterin, dichtbij de futuristische open keuken, staat een lange tafel met daaraan gezeten een luidruchtig en bont gezelschap. Onmiskenbaar middelpunt aan deze tafel is de man die op mij, in mijn tienerjaren, een onuitwisbare indruk heeft gemaakt. Een rebel en uniek kunstenaar. Schilder en schrijver. De ruwe bolster, blanke pit, met die kenmerkende woeste blik in zijn ogen. Daar zit hij – inmiddels op leeftijd – geflankeerd door zijn mooie vrouw en Nederlands bekendste softpornoactrice. Ik loop langs zijn tafel en hij kijkt me doordringend aan. Van zijn woeste blik is nog niets verloren gegaan. Een paar seconden staren we elkaar aan, dan draai ik me snel om en ga verder op zoek naar mijn tafelgenoten.
Maar ik kan het niet nalaten nog een keer om te kijken. Zijn blik houdt mij nog steeds gevangen en met de gedachte ‘nu of nooit’ loop ik terug. Ik steek mijn hand uit en hij pakt hem stevig beet. Ik verontschuldig me voor mijn interruptie, noem mijn naam en stotter zenuwachtig dat ik een liefhebber ben van zijn werk. Nogmaals verontschuldig ik me voor mijn impulsiviteit, maar hij spreekt me op luide en veelzeggende toon tegen: “Welnee, kind. Ik vind het héérlijk dat je dit doet, werkelijk gewéldig!!”
Toch voel ik me een groupie, een provinciaaltje, dat de regels van reageren (= negeren) op BN’ers in Amsterdam nog niet helemaal begrijpt en ik verdwijn gegeneerd naar het (godzijdank) andere gedeelte van het restaurant, waar mijn vrienden op me wachten.
Aan het eind van de avond staat hij ineens naast mijn tafel en zegt me dat hij mijn spontaniteit oprecht heeft gewaardeerd. “Misschien zie ik je nog eens?”, mompelt hij er achteraan. En terwijl hij me nog een laatste keer indringend aankijkt, verdwijnt hij met zijn gezelschap, mij en mijn tafelgenoten sprakeloos achterlatend.
De korte en onverwachte ontmoeting met hem heeft veel indruk op me gemaakt en zijn laatste woorden laten me niet los. In een opwelling schrijf ik hem een kort briefje – ik wil hem nog één keer zien. De eigenzinnige en brutale tiener in mij is wakker geschud. Het naïeve provinciaaltje in mezelf, dat beter zou moeten weten, negeer ik hardnekkig. Op goed geluk lever ik de brief af bij de galerie waar ik wel eens werk van hem heb zien hangen. Het lot zal nu beslissen of ik hem ooit nog zie of spreek.
Binnen een paar dagen ligt er een brief in mijn postvak. Van hém. Hij heeft mijn brief dus gekregen en met stomheid geslagen begin ik te lezen. Hij schrijft dat hij zo blij is als een kleine jongen dat ik hem heb weten te bereiken. Na onze ontmoeting heeft hij overal navraag gedaan naar mij. In het bewuste restaurant wist niemand wie ik was en hij was al voornemens in het uiterste geval een oproep te plaatsen in een aantal kranten. De rest van de avond herlees ik vol ongeloof zijn woorden en die nacht doe ik geen oog dicht.
In de weken erna volgt een reeks van brieven, bloemen en gesigneerde boeken. Er ontstaat een ‘papieren’ romance die zijn weerga niet kent. Prachtige stukken proza, opgedragen aan mij, zorgen ervoor dat ik wekenlang volkomen buiten de realiteit leef en de energie die ik ervan krijg is onbeschrijflijk.
Om de waanzin te doorbreken, besluiten we elkaar weer te ontmoeten. Zijn eerdere voorstel om als ’twee schepen in de nacht’ aan elkaar voorbij te gaan en zodoende de illusie nog wat langer in stand te houden, is uiteindelijk voor ons beiden geen optie. De nieuwsgierigheid naar elkaar wint het van het verstand. Zal de betovering verbroken worden met deze ontmoeting? En waar zullen we elkaar treffen? Huurt hij – heel artistiek en dramatisch – een door de maan verlicht weiland af, met in het midden een tafeltje voor twee?
De locatie van onze tweede ontmoeting wordt uiteindelijk een centraal gelegen hotel in Amsterdam Oud-Zuid, waarvandaan we in een taxi richting een druk en wederom jetset-achtig restaurant in het hart van de stad rijden. Kortom, iedereen mag ons zien. Ook zijn vrouw heeft hij op de hoogte gebracht van zijn afspraak met mij. Mijn staat van volledige ontoerekeningsvatbaarheid is inmiddels zorgwekkend – de alarmbellen in mijn hoofd slaan op tilt, maar ik hoor ze niet.
Maar waar ik diep in mijn hart al bang voor ben, blijkt onvermijdelijk te zijn. De magie verdwijnt, de betovering wordt verbroken.
In al die weken heeft hij van mij een beeld geschapen, waaraan ik in werkelijkheid en in de verste verte niet voldoe. Hij vertelt me dat ik in zijn fantasie ben geworden tot een prinses van een nog niet eerder ontdekte monarchie in het Middellandse Zeegebied. Of een succesvol mannequin, die de hele wereld over reist. Misschien wel een buitenechtelijke dochter van Prins Bernhard en een Italiaanse nanny? Alles en iedereen mag ik zijn, behalve wie en wat ik werkelijk ben.
Zijn zeepbel spat uit elkaar als ik hem vertel dat ik – samen met mijn belachelijk dikke kat – in een boerderijtje tussen de koeien en de schapen woon en dat ik de hele week hard werk bij een lokale krant. Hij is diep teleurgesteld en zegt me hoe jammer hij het vindt dat ik op zo’n weinig creatieve en fantasieloze manier mijn geld verdien. Hij oppert dat ik toch wel iets beters met mijn leven kan doen en leest me de rest van de avond de les.
Ook ik ben nu ontgoocheld. Is dit nu de jongen met de eenvoudige volksgeest, die ooit uit de klei van Enschede is getrokken? De man die – naar eigen zeggen – een arbeidersjongen is die gewoon zijn werk doet, van het leven houdt en af en toe een pilsje en een wijf pakt? De man die bekend staat om zijn levensmotto ‘niet lullen, maar poetsen en geen gezeik’? Is dit nu de rebel en controversiële held uit mijn tienerjaren? Eigenlijk is er maar één iemand die hier keihard van zijn voetstuk valt.
De avond eindigt met een pittige discussie over zijn opmerkingen. Sterker nog, we krijgen bijna ruzie en slaan met onze handen op tafel om elkaar met kracht te overtuigen van ons gelijk.
Later nemen we beleefd en licht tandenknarsend afscheid bij mijn auto. Het sprookje is uit, ik zal hem nooit meer zien. Maar na deze avond heb ik daar geen spijt van. Ben ik een fantasieloze figuur? Een niet-creatieve geest? Is de werkelijkheid dan zo saai en niet opwindend? Nee, ik hou van mijn leven zoals het is en zelfs iemand als hij kan me niet van mijn stuk brengen.
Na het weekend stort ik me weer op mijn werk bij de krant. Er ligt een opdracht klaar voor een advertentiecampagne. Iets op culinair gebied en of ik even mee wil denken. Gek genoeg bruis ik van de ideeën en geïnspireerd door de gebeurtenissen van de laatste weken, laat ik mijn fantasie de vrije loop
Loor (1967) is individualist tegen wil en dank. Ze heeft een broertje dood aan middelmatigheid. Ze is een warm, lief en mooi mens, maar niet geheel ongevaarlijk.
Algemeen, 14.11.2007 @ 06:54
30 Reacties
op 14 11 2007 at 09:03 schreef Lagonda:
Leuk. Meneer is hier nog niet zo lang geleden ter sprake gekomen.
op 14 11 2007 at 10:03 schreef Houriloper:
Meneer heeft in de oorlog ook ondergedoken gezeten op een boerderij waar de boer voortdurend achter de ezels en koeien stond te hengsten. Dat verklaart wellicht zijn vooroordeel tov iemand die op een boerderij werkt.
Maarreeehhhh Loor – jij als jonge blom van net-of-net-niet veertig met een bijna-zeventigjarige? Die nog altijd droomt van de ‘dubbele flipstand’, maar wellicht een blauw mozaïeksteentje moet slikken om het waar te maken?
op 14 11 2007 at 10:04 schreef Sabian:
..?..die egotrippende windzak die een boek over zichzelf schreef?
op 14 11 2007 at 10:17 schreef Wampie:
Wat voor ‘Ik Piet Jansen’ pleit is dat hij niet alleen in woorden vreemdgaat; ik ging er altijd vanuit dat het slechts een pose was en dat hij zijn avonden bij zijn vrouw ‘Lisette’ op de bank sleet.
Loor, een illusie armer en een compliment rijker, want Piet is bepaald kieskeurig.
op 14 11 2007 at 10:21 schreef Wampie:
Ik stel voor dat we zelf ook eens een Frontaal Naakt-dineetje organiseren in Casa d’Antica. Peter?
op 14 11 2007 at 10:23 schreef Houriloper:
Wampie: ik ben allergisch voor schrijvers…
op 14 11 2007 at 10:27 schreef filantroop:
Waarom denk ik toch aan Jan Cremer?
op 14 11 2007 at 10:30 schreef Wampie:
Houri, de keer dat ik er at, zaten Maartje van Weegen en Joop Daalmeijer er.
op 14 11 2007 at 10:31 schreef Houriloper:
Wie is Joop Daalmeijer?
op 14 11 2007 at 10:43 schreef Wampie:
Haar echtgenoot, tevens hoofredacteur van de Wereldopmroep en gewezen netcoördinator van Nederland 2.
op 14 11 2007 at 10:47 schreef Houriloper:
Tiens! Altijd gedacht dat Maartje een maagdje was.
op 14 11 2007 at 11:11 schreef Wampie:
Wampie: ik ben allergisch voor schrijvers…
Was je er zelf niet één?
op 14 11 2007 at 11:12 schreef Peter Breedveld:
Ik stel voor dat we zelf ook eens een Frontaal Naakt-dineetje organiseren in Casa d’Antica. Peter?
Tuurlijk. Eens. Eerst mijn leven op orde brengen.
op 14 11 2007 at 11:15 schreef Houriloper:
Wampie: daarom misschien?
op 14 11 2007 at 11:55 schreef Wampie:
Zijn we elkaar wel eens tegengekomen bij Australian in de Leidsestraat, terwijl je in het gezelschap was van een andere schrijver die mij abusievelijk ‘Ellen’ noemde? Ik zal je naam niet verklappen.
op 14 11 2007 at 12:03 schreef Houriloper:
Ik ben wel eens in gezelschap geweest van een schrijver die zich ook wel eens vergist in namen. Maar ik weet niet wat ‘Australian’ is, al wil dat niet zeggen dat ik er niet was. Ik ben wel vaker op plekken waarvan ik de naam niet ken. Lang geleden?
op 14 11 2007 at 12:41 schreef Wampie:
Een jaar of twee terug. Bij Australian verkopen ze ijsjes. Jullie hadden het over cocaïne en nieuw te verschijnen boeken. Ik was met mijn zoon en kon daarom niet ingaan op een eerbaar voorstel.
Ik heb even wat op internet zitten snuffelen, Houri; ik ga je boeken lezen!
op 14 11 2007 at 12:51 schreef Wampie:
Maar zelfs als ik wél op het voorstel was ingegaan, had ik nooit zo’n mooi verhaal kunnen schrijven als Loor hierboven.
op 14 11 2007 at 12:55 schreef Peter Breedveld:
Maar zelfs als ik wél op het voorstel was ingegaan, had ik nooit zo’n mooi verhaal kunnen schrijven als Loor hierboven.
Met Houri en die vage schrijversvriend van ‘m? Dat was evengoed een knaller geweest. Een soort Yossarian-ervaring, vermoed ik. Jij kan ook schrijven, Wampie. Zou je weer moeten gaan doen.
op 14 11 2007 at 13:11 schreef metatron:
Loor:
Ben jaloers op je. Was ik maar een mooie en aantrekkelijke vrouw geweest, had ik dezelfde kans als jij gepakt.
Nog contact gehad met Babet?
op 14 11 2007 at 13:29 schreef Elisabeth:
Ach Loor,aantrekkelijke jonge- en middelbare mannen worden ooit ouwe mannen die alles beter weten en hun eigen rimpels niet kunnen accepteren.
op 14 11 2007 at 14:35 schreef Loor:
Wampie, dank voor je lovende woorden. Frappant dat je meteen doorhad dat ik met ‘Amsterdams beste Italiaan’ restaurant d’Antica bedoel. Inmiddels heb ik Toscanini aan de Lindengracht op nr.1 van mijn shortlist staan. Cremer zag ik onlangs nog in De Kring. Hij beseft het allemaal niet meer zo…
"Maarreeehhhh Loor – jij als jonge blom van net-of-net-niet veertig met een bijna-zeventigjarige? Die nog altijd droomt van de ‘dubbele flipstand’, maar wellicht een blauw mozaïeksteentje moet slikken om het waar te maken?"
Houriloper, ik kom niet meer bij.
op 14 11 2007 at 15:29 schreef barry:
Arthur van Amerongen???
op 14 11 2007 at 16:20 schreef daniel:
Ik mis het fantastische soep-plaatje.
op 15 11 2007 at 08:36 schreef Naima:
Wat ik vooral lees, Loor, is dat jij met je uiterlijk een man volledig in de war hebt gebracht. Dat is velen van ons niet gegeven. Wees er blij mee, want die ruwe bolster blanke pit die ook doordeweeks seks wil, zal vanzelf wel komen.
op 15 11 2007 at 11:51 schreef Loor:
By Loor:
op 15 11 2007 at 15:37 schreef Lagonda:
Al ruim tien jaar over de datum heen volgens het etiket. Ieeeuw! Verschaalde Jan Cremer-creme met kazige stukjes erin — wees maar blij dat je daar niks mee te maken hebt gehad.
op 19 11 2007 at 22:47 schreef John:
Ik vind dat ook altijd zo jammer, een vrouw die allemaal wilde voorstellingen over me heeft om echt gewoon zichtbaar teleurgesteld te zijn wanneer ik vertel wie ik ben en wat ik doe.
Door m’n voorkomen trek ik blijkbaar dit soort sloeries aan en ik ervaar het echt als handicap.
op 19 11 2007 at 23:11 schreef Houriloper:
Ik doe tegenover vrouwen altijd of ik Clark Kent ben. En de waarheid vertel ik nooit!
op 20 11 2007 at 02:47 schreef John:
Ook die aantrekking zoek ik niet. Ik wil gewoon een lekker geil mooi gebouwd wijf dat in vroeger tijden goed was geweest voor minstens 12 kinderen.