Wagner voor dummies
Hafid Bouazza
Wanneer op het einde van Das Rheingold de goden het Walhalla over een regenboogbrug betreden, zingt Wotan de volgende vervoerde woorden:
Het oog van de zon straalt in de avond;
In een schitterende gloed prijkt de luisterrijke Burcht…
De nacht nadert: tegen zijn nijd
Biedt hij ons bescherming.
Zo groet ik de burcht,
Veilig voor angst en gruwel
Volg mij, vrouw: woon met mij in Walhalla!
En hij neemt Fricka bij de hand. Bij deze woorden klinkt voor het eerst het motief dat, zoals we pas in Die Walküre zullen bemerken, voor het zwaard Nothung staat. Dit verbindt het eerste deel alvast met het tweede deel. Er staat iets te gebeuren en de regie-aanwijzing van Wagner geeft dan ook het volgende aan: [Wotan] Wie von einem grossen Gedanken ergriffen, sehr entschlossen.
Het oog van de zon’ duidt op het oog van Wotan zelf, dat hij opofferde (voor kennis of voor de liefde van Fricka? Wagner geeft beide opties) en dat de zon werd; er is een obsessie met ogen en licht (in de hele cyclus eigenlijk van Der Ring des Nibelungen); er is een impliciet zwaard (het muzikale motief); er is de duisternis. En er is het stralende oog. Vergelijk dit met de volgende monoloog van Siegmund uit Die Walküre:
Een zwaard beloofde mijn vader mij;
Ik zou het in de hoogste nood vinden…
Waar is je zwaard?…
Wat flakkert ginds uit vonkelstralen op?
Wat een gestraal breekt er uit de essenstam.
Een schicht bestraalt de blinde ogen,
Lustig lacht daar een blik.
Is het de blik van de luisterrijke vrouw?…
Nu verbleekt het stralen, het licht dooft,
Nachtelijk donker dekt mijn ogen toe
Nog is het zwaard niet gematerialiseerd, al weerklinkt zijn motief herhaaldelijk. ( Een van de geneugten van het gebruik van leidmotieven bij Wagner is dat de luisteraar meer weet dan de personages zelf; het versterkt de tragiek: zij zitten gevangen in een web van noodlottige omstandigheden én een web van muzikale motieven.)
Dit is een onderhuidse verbinding tussen de twee opera’s; het trekt een parallel tussen Wotan, zwaard en Siegmund en inderdaad zal Siegmund niet alleen het zwaard vinden dat Wotan in de essenstam heeft gestoken, maar hij zal ook zijn zoon blijken te zijn.
Het verschil zit hem in de muzikale textuur, die is in Die Walküre complexer dan bij Das Rheingold. Wagner was gegroeid als componist en waar in het eerste deel het netwerk van motieven nog doorzichtig en enigszins simplistisch was, getuigt onze opera van een symfonische rijpheid en rijkdom. Het is zeldzaam dat kunst en biografie zo perfect samenvallen: de tussentijdse ontwikkeling van Wagner als kunstenaar en het temporeel verloop tussen de gebeurtenissen in Das Rheingold en in Die Walküre hadden niet overtuigender kunnen zijn.
Das Rheingold begint met de vervloeking van de liefde door de nachtelf Alberich en Die Walküre met een verliefdheid tussen twee mensen of halfgoden. Met de intrede van het menselijke element, doet ook de liefde haar intrede. Das Rheingold speelt zich af in een wereld van goden, nimfen, reuzen, dwergen en aardmannetjes. In Die Walküre hebben we behalve Siegmund en Sieglinde ook Hunding, de heer der honden, met als apotheose de metamorfose van de walkure Brunnhilde naar een vrouw een metamorfose die zich vervolmaakt in Götterdammerung, wanneer zij de lichamelijke liefde heeft leren kennen. Aanwezig, maar dan onzichtbaar en slechts als leidmotief, is Siegfried, van wie Sieglinde zwanger is. Wat het zwaardmotief voor Das Rheingold is als link naar het vervolgdeel is Siegfrieds motief de verbinding met het volgende deel: een mooi voorbeeld van muzikaal enjambement.
Hartstochtelijk en kosmisch (de elementen) stormt de liefde de opera binnen: verjaagd en achtervolgd door donder en wind valt Siegmund uitgeput en dorstig neer bij het huis van Sieglinde. Het is liefde op het eerste gezicht, een coup de foudre, zo innig en zo intens dat de muziek die fractie van een seconde moet uitspinnen om de intensiteit ervan te kunnen weergeven: alleen met een breekbare melodie op een cello, die solo omhoog zweeft om dan tegemoet gewaaid te worden door zijn gezellen alsof ze bang zijn dat hij vallen zal. (Hier perfectioneert Wagner wat hij al deed in Der Fliegende Holländer wanneer de titelheld Senta voor het eerst ziet.)
De aanvang is karakteristiek voor de hele opera: de oerkrachten waartussen het kloppen van een liefdevol hart zich niet laat verstommen. Die Walküre is een intieme opera, ondanks zulke showpieces als de onverwoestbare Walkürenritt; dit is in wezen een symfonisch gedicht en wordt te vaak log uitgevoerd, terwijl het etherisch zou moeten klinken. Je hoort er het hinniken en briesen van de paarden in, je ziet de wind in hun manen, het slaan van hun vonkende hoeven. Het is waar dat het op de rand van kitsch kan balanceren, maar dat is de uitdaging voor de dirigent. Tempo is hier alles en klankkleur. Mozart heeft gezegd dat in muziek ritme alles is, Beethoven dat het om melodie gaat. Ik weet niet met wie Wagner het eens was, ik denk dat hij beide in zich wilde verenigen.
De intimiteit van de opera toont zich ook in de structuur, die bijna schematisch is. In de eerste akte is er het liefdesduet tussen Siegmund en Sieglinde; zowel Siegmund als Sieglinde hebben een vertellende monoloog. In de tweede akte is er de dialoog tussen Wotan en Fricka en de lange vertellende monoloog van Wotan. Verder is er de dialoog tussen Siegmund en Brunnhilde (de Todesverkündigung). In de derde akte is er een treffen tussen Wotan en Brunnhilde, voordat hij haar tot vrouw en in slaap kust; Wotan sluit af met een magistraal afscheid van Brunnhilde en het tovervuur laait op (een link naar het einde van de Walhalla in Götterdammerung). Dit afscheid is geen vertelling, maar wel een beschrijving van zijn emotionele landschap:
Dit stralende ogenpaar
Dat mij zo vaak in stormen glanzend toeblikte,
Toen wanhopig verlangen mijn hart verzengde,
Naar werelds genot mijn wens reikte,
Uit een wilde en verwarde angst
(Alweer die ogen! Behalve dat het structureel functioneel is en symbolisch voor de ring, heeft het beeld ook te maken met Wagners beperkte metaforiek.) Dit vormt een lyrische antithese met zijn sombere stemming tijdens zijn verhaal in akte II, die alleen de geharde Wagneriaan zal kunnen waarderen:
Toen de lust van jonge liefde verbleekte
Verlangde mijn gemoed naar macht:
Door de woede van plotselinge begeerte voortgejaagd
Overwon ik de wereld voor mij…
De liefde kon ik echter niet laten
Precies: Die Walküre is een opera over de liefde.
De liefde tussen Siegmund en Sieglinde is misschien voor moderne sensitiviteiten wat ongemakkelijk omdat zij incestueus is, verbonden in de baarmoeder en verbonden in het vlees. Dit hoeft ons echter niet af te schrikken, het motief van incest komt in de meeste mythen voor, de bijbel niet uitgezonderd. Opvallend is de aanleiding tot incest. Bij Oedipus is dat de oplossing van het raadsel van de Sfinx: pas nadat hij dat heeft opgelost, pleegt hij, onwetend, incest met zijn moeder. In een mythe van de Algonquin-indianen pleegt een jongeman incest met zijn zus pas nadat hij enigma’s oplost hem voorgelegd door een uil. Siegmund bezwangert zijn zus pas nadat hij het zwaard uit de boomstam heeft getrokken, een daad die alleen hij kan voltrekken. Zoals Sieglinde vertelt:
Het zwaard zou aan hem toebehoren
Die het uit de stam trok.
Hoe koen ze zich ook inspanden, geen van de
Mannen kon zich het wapen toeëigenen
De culturele en antropologische implicaties hiervan zijn mij niet duidelijk, maar geïnteresseerden kunnen het werk van Claude Lévi-Strauss raadplegen. (De seksuele symboliek van zwaard moge duidelijk zijn en er is ook een live opname van deze opera waarin de sopraan, die Sieglinde vertolkt, een geïmproviseerd orgasmatische kreet laat horen, als het zwaard uit de stam wordt getrokken.)
Incestueus of niet, het liefdesduet van S&S is zo niet van een hallucinante schoonheid, dan wel zelf een hallucinatie. Wanneer de maan doorbreekt en het paar beschijnt in de duisternis van het woud, begint de muziek zijde te weven, in een pianissimo heerlijkheid die ons lijkt terug te voeren naar de oerrimpelingen van de Rijn aan het begin van Das Rheingold:
Winterstormen weken voor de wonnemaand,
In een milde schijn licht de lente op;
Op tedere briesjes licht en liefelijk
Wiegt hij zich om wonderen te weven…
Wijd geopend lacht zijn oog
[Commentaar overbodig.]
Dit maanzilveren visioen van licht en lucht krijgt een antithese in akte II, wanneer de vluchtende Sieglinde begint te ijlen, voordat ze neervalt in Siegmunds schoot:
Waar ben je, Siegmund? Zie ik je nog,
Dierbare geliefde, luisterrijke broer?…
Ah daar! Ik zie je! Gruwelijk aangezicht!
De honden blekken de tanden naar je vlees;
Zij slaan geen acht op je edele gezicht;
Hun ferme gebit pakt je bij de voeten,
Je valt – ….
Ze worden achtervolgd door de honden van Hunding, wiens hoorns doemvol weerklinken, een echo van de donder en stormen die Siegmund aan het begin van de opera voortjagen.
Een andere parallel met het liefdesduet is de Todeserkündigung, wanneer Brunnhilde als in een visioen aan Siegmund verschijnt om aan te kondigen dat zij hem naar Walhalla zal brengen, met andere woorden dat hij zal sterven. Zij spiegelt hem een paradijs voor van genot en hedonistische aantrekkingskracht, compleet met Wunschmädchen, Germaanse hoeri’s: let op de zacht dansende klarinetten wanneer deze wensmeiden ter sprake komen. Hij dankt echter voor de eer, wanneer hij begrijpt dat hij dan Sieglinde moet achterlaten. En bij zijn woorden: nach ihnen folg’ ich dir nicht weerklinkt op de strijkers (ik denk altviolen) het huiverende noodlot-motief; een siddering tussen de schouderbladen, het op hol slaan van het hart.
Deze verdubbelingen, parallelen en antithesen zijn zeer toepasselijk in een verhaal van incest, van een innige en innerlijke verbondenheid, want dat is wat liefde is (dat Siegmund en Sieglinde tweelingen zijn, lijkt mij symbolisch hiervoor). Maar tegelijkertijd en paradoxaal genoeg blijkt liefde ook een resultaat van een verbroken verbond.
Alleen door de heilige huwelijksband tussen Hunding en Sieglinde te verbreken, kan Siegmund haar liefhebben. Hunding wendt zich tot Fricka, de hoedster van de echt, om hem te wreken. Fricka weet Wotan zover te krijgen dat hij belooft Siegmund niet te beschermen. Hun dialoog is amusant realistisch en ik heb mij altijd afgevraagd of Wagner hierin niet wat autobiografische wrevel heeft verwerkt (Je trouwe gemalin bedroog jij onophoudelijk’). Wotan heeft wijsheid gekregen van de aardegodin Erda in ruil voor liefdestover’ (lees: seksuele liefde) en het is de liefde, zoals hij hierboven zelf zegt, die zijn zwakke plek is. Hij ziet geen kwaad in wat Siegmund en Sieglinde hebben gedaan:
Wat voor kwaad heeft dat paar aangericht
Dat door de lente in liefde werd verenigd?
Liefdes magie betoverde hen,
Wie zou er moeten boeten voor minnes macht?
Fricka houdt echter voet bij stuk en zij heeft gelijk. Wat Wotan vergeet is dat het zijn verbroken contract met de reuzen Fafner en Fasolt (die Walhalla voor hem hebben gebouwd) was, die de schemering inluidt van de goden. En wat wilden de reuzen hebben? Freia, godin van de liefde. Fricka, als een echte echtgenote, heeft hem door:
Je verwerpt alles wat je ooit eerbiedigde;
Verbreekt de banden die jezelf hebt gebonden
Zoals hij nu inziet is hij, die ooit door verdragen heerste, nu knecht geworden van die verdragen:
Ik moet verlaten wie ik liefheb
Doden wie ik bemin
Bedriegen en verraden wie mij vertrouwt
Vertrouwen en liefde delven het onderspit voor droge verdragen. De enige overlevende in Der Ring des Nibelungen is Alberich, de duistere vijand van de liefde’, degene die liefde heeft afgezworen. Weliswaar weet hij een kind te verwekken, maar in ruil voor goud en niet, zoals Wotan, voor kennis. In een werk dat handelt over ethische kwesties, lijkt alleen het materiele van duurzame waarde.
Ook Brunnhilde zwicht voor de macht van de liefde en verbreekt daarmee zowel haar band met Wotan (zij is zijn dochter) als hun verbond. Ik heb niet geteld, maar het woord Band en alle variaties daarop komen talrijk voor in Die Walküre. Wanneer Wotan met zijn speer het zwaard Nothung in stukken slaat, vormen de fragmenten ervan niets anders dan een symbool voor een versplinterde wereld. En dat Wotan het zelf doet is al veelzeggend: er is een curieuse drang naar megalomane zelfdestructie in deze god met menselijke trekken.
In zijn tomeloze woede op Brunnhilde, is het nu de beurt aan Wotan om haar te herinneren aan hun verbond. Zij heeft zijn nadrukkelijke bevel voor Hunding te strijden genegeerd, zij is een bevel van hem ongehoorzaam geweest (Wat ben je anders dan de blinde/ willekeur van mijn bevel?’). Wat zij heeft gedaan en hiermee weet zij hem uiteindelijk te vermurwen is zijn wens ten uitvoer brengen, niet zijn bevel. Aanvankelijk had hij haar gevraagd aan de kant van Siegmund te vechten, maar hij nam zijn beslissing terug. Dan zegt Brunnhilde: Toen Fricka u een vreemdeling maakte voor uw eigen voornemens.’ Touché.
Het is een grimmige wereld waarin liefde leidt tot een breuk: liefde is verlies van controle en in dit geval een verstoring van kosmische ordening. Das Ende! Das Ende!’ roept Wotan getergd uit en alles zal ook onherroepelijk leiden naar dat einde. De storm aan het begin van de opera is de verwoestende kracht van de liefde in een wereld die draait op verdragen (Was du bist, bist du nur durch Verträge,’ zegt Fasolt tegen Wotan in Das Rheingold); maar een verdrag en liefde sluiten elkaar uit. Liefde is rebellie, anarchie en kan niet gedijen in een hiërarchische wereld. De grenzen tussen Nibelheim, Riesenheim en Walhalla zijn vervaagd.
Die Walküre begint met het element lucht en eindigt in vuur. Loge wordt opgeroepen om het magische vuur te ontsteken rondom slapende Brunnhilde en hij gehoorzaamt: Zoals ik je aan mij bond, zo roep ik je vandaag aan!’
Wie kiest voor de liefde eindigt in vuur, de hel. Het is treurig, maar niet anders.
Hafid Bouazza (1970) schildert, componeert, kookt, goochelt, bedwelmt, prikkelt de zinnen en verruimt de geest met zijn woorden. Onderga zijn boeken. Bovenstaande tekst staat in het programmaboekje van de opvoering in maart 2007 van Die Walküre door de Vlaamse opera, onder regie van Ivo van Hove. Hafid schrijft geweldig meeslepend over opera in De vierde gongslag.
Algemeen, 20.08.2007 @ 14:08
21 Reacties
op 20 08 2007 at 16:07 schreef hosseyn:
(De seksuele symboliek van zwaard moge duidelijk zijn)
Hoho Bouazza, Nabokoviaan en Freudiaan? Dat kan niet hé?
op 22 08 2007 at 10:26 schreef Anna:
Wagner? Wagner? Moet over de islam of links gaan, anders blijven de lezers stil, zo blijkt weer.
op 22 08 2007 at 10:45 schreef Peter Breedveld:
My thought exactly, Anna.
op 22 08 2007 at 10:53 schreef hosseyn:
Over Nabokov gesproken, het incestmotief vinden wij ook in diens grootste roman ADA, waar de artistieke en zeerhoogbegaafde Van Veen vrolijke sexuele betrekkingen onderhoudt met zijn al even hoogbegaafde (half)zuster Ada. In al hun übermenschliche bevlogenheid betonen zij zich echter allzumenschliches wanneer zij de gevoelens van het tweede (Ada’s ‘vaginale’) zusje Lucette verontachtzamen, waardoor deze laatste zelfmoord pleegt door bij nacht van het kerstboomverlichte cruiseschip af te springen, waar zij een laatste, vruchteloze poging deed om Van te verleiden.
Dit brengt ons bij Piet Grijs. Nabokoviaan in hart en nieren, en tamelijk briljant intellectueel, is hij evenmin als Oedipus in staat om het raadsel van zijn eigen leven op te lossen – zo zag hij er geen been in om het leven en de carrière van een integer wetenschapper te verwoesten door deze met de Naziwetenschappers te vergelijken – waardoor hij, Bruine Piet, zichzelf als nazibraller diskwalificeerde. De Nabokoviaan genabokoviseerd.(Links, Anna!)~
Nazisme is natuurlijk verfoeilijk, daarin heeft Grijs gelijk, maar antisemitistische en homovijandige aanslagen van moslimzijde, daaraan gaat hij stilzwijgend voorbij. (zo goed, Anna?)
op 22 08 2007 at 10:54 schreef hosseyn:
Ha, onze postings gekruist, Peter. Maar zo zie je maar, alle wegen leiden tot Allah, vooral de wegen linksom.
op 22 08 2007 at 11:00 schreef hosseyn:
dat ‘integere wetenschapper’ was enigszins gechargeerd, helemaal zuiver op de graat was BH ook niet.
op 22 08 2007 at 11:36 schreef Peter Breedveld:
Dat zag ik in dat stuk waarnaar jij had gelinkt. Interessant stuk, want ik kende alleen de ‘rechtse versie’ van de affaire.
Ik heb Piet Grijs trouwens eens ontmoet. Ik was samen met mijn vriend Jean-Marc van Tol op het Boekenbal en toen spraken we met Grijs, die heel charmant was en heel erg ingenomen met de aandacht van twee ‘jongeren’.
Daarom hoop ik nooit Frits Abrahams te ontmoeten. Straks vind ik die nog aardig!
Maar nu iets over Wagner: daar weet ik helemaal niets intelligents of onderhoudends over te melden.
op 22 08 2007 at 11:48 schreef Hosseyn:
Grijs is een aardige man en ik bewonder veel van zijn werk. Ik hou alleen niet van die discussie methoden; het argumentum ad hitlerum is een heel foute retorische truc. Jan Mulder is ook zo iemand. Als een rasecht bruinhemd heeft hij jarenlang bij Barend en vD gezeten om als Brulboei elk niet politiek correct standpunt weg te brallen. Ik herinner mij nog vertegenwoordiger van de Club van 10 miljoen… Maar als er een allochtoon zo’n standpunt innam, o wee, dan kroop onze afgetrapte voetbalschoen tot aan zijn middel in de incorrecte aars. Een bruinneus met bruinhemdentechniek. (om zelf maar eens een ad hitlerum te gebruiken)
Nietzsche verafgoodde Wagner en later haatte hij hem. Vanwege zijn knieval voor het christendom (Parzifal – in wezen een heel heidens verhaal – maar het europese christendom is heel heidens!) en zijn stompzinnig antisemitisme. Maar heeft natuurlijk niets met zijn werk te maken.
op 22 08 2007 at 11:56 schreef Peter Breedveld:
Jan Mulder! Allow me to link naar mijn vreselijk leuke stukje over hem: Het hart van Jan Mulder.
Ik heb nooit van opera gehouden, en het weinige dat ik van Wagner kende, deed me altijd gruwen. Maar na lezing van Hafids aanstekelijke boek over opera ben ik toch nieuwsgierig geworden en me in opera gaan verdiepen. Nu wil ik toch eens een voorstelling bijwonen.
op 22 08 2007 at 12:00 schreef hosseyn:
ik vind opera het mooist thuis op cd, er is veel zitvlees en innerlijke rust nodig om een opera uit te zitten, vooral die van Wagner. Op cd kun je ook heen en weer zappen, dat is meer mijn stijl.
op 22 08 2007 at 12:12 schreef hosseyn:
Mooi stuk over Jan Bulder, Peter! Dat aliengevoel is mij ook niet onbekend. Het enige wat mij van emigreren weerhoudt, is internet; als de tong die steeds weer een zieke kies opzoekt, zal ik toch weer deze gestoorde samenleving opzoeken. Daarbij komt dat het elders alleen maar beter lijkt, zolang je de taal niet spreekt. Wel is elders de concentratie van idioten niet zo hoog als in dit dichtstbevolkte stukje wereld.
op 22 08 2007 at 13:18 schreef Peter Breedveld:
Dat ik nog niet ben geëmigreerd heeft te maken met allerlei zaken van praktische aard. Ik weet zeker dat ik het in Spanje of Italië beter naar mijn zin zou hebben, alleen al om dat de Spaanse volksaard me beter ligt dan de Nederlandse.
Wat me bijvoorbeeld vreselijk stoort aan Nederlanders is dat ze er zo’n wellustig genoegen in scheppen anderen van alles te verbieden. En het conformisme is verstikkend. Iedereen moet hetzelfde zijn. Ik hoor altijd dat Nederlanders individualistisch zijn, en dan krijg ik ook vaak een Twilight Zone-moment: daar is echt helemaal niks van waar! Nederland is minstens zo collectivistisch als – noem een dwarsstraat – Japan.
op 22 08 2007 at 13:30 schreef hosseyn:
Ik vind ze lawaaiig en hufterig. Ook in het buitenland hoor je de hollo’s al van ver af aankomen. Op zuideuropa ben ik uitgekeken, daar ging ik al 25 jaar heen, maar ook in de onderbuik van EU rukt de hufter- en proletencultuur op. Nee, dan Zweden, als Nederland net zo dunbevolkt was als dat land, dan waren we hier met 500.000. Heerlijk zou dat zijn.
op 22 08 2007 at 14:50 schreef Wampie:
Misschien is ‘Madama Butterfly’ van Puccini dan een goeie, Peter, gezien jouw fascinatie voor Japan.
Zelf heb ik tranen met tuiten gehuild tijdens de uitvoering van de Nederlandse Opera. Dat begon trouwens al tijdens de lezing vooraf.
op 22 08 2007 at 17:26 schreef Peter Breedveld:
Wie gaf die dan, die lezing?
op 22 08 2007 at 19:40 schreef Anna:
Hosseyn en Peter: ik ben geroerd. Wampie, Madama Butterfly is inderdaad prachtig. Tosca ook.
op 22 08 2007 at 21:48 schreef Wampie:
Het was eigenlijk een inleiding; geen idee meer door wie, het was in 2003.
In het kort: een Amerikaanse luitenant en een geisha worden verliefd en ze trouwen. Om zijn militaire plicht te vervullen is Pinkerton jaren van huis. Cio-Cio-San wacht met smart op hem met haar kind van hun liefde, een 3-jarige zoon waar Pinkerton nog niet van weet, maar die bij zijn terugkomst ‘Vreugde’ zal heten.
Als Pinkertons oorlogsschip eindelijk de haven is binnengevaren, blijkt hij in het gezelschap van zijn nieuwe vrouw. Zij willen het kind meenemen naar Amerika. Cio-Cio-San vraagt een moment alleen gelaten te worden, blinddoekt haar zoontje en pleegt harakiri. Een hartverscheurend tafereel.
op 24 08 2007 at 02:47 schreef barry:
Wagner is de perfecte puber muziek. Moet altijd denken aan Arjan Ederveen met Kees Prins in de Duo’s die als kamperende tieners met drugs in aanraking kwamen en toen blij uitriepen: "Ik wil meer en harder!". Hoe Wotan zijn dochter Brunhilde verraadt is zo hart verscheurend.
Degene die mij in mijn postpuber jaren onder andere Parsifal heeft ingeduwd, ben ik nog altijd dankbaar.
Ooit eens aan een spirituele moslim die een vroom praatje hield dat geestelijke verlichting niet af te dwingen is en rampzalige gevolgen kan hebben, gevraagd of hij van Klingsor heeft gehoord. Dat had hij niet. In een poging het uit te leggen werd hij alleen maar verschrikkelijk ongeduldig.
Om zijn verlossing te bespoedigen heeft de graalridder Klingsor zichzelf gecastreerd en dat geen goede uitwerking op zijn toch al verkokerde gemoedstoestand.
op 26 08 2007 at 22:47 schreef JB:
In het boek der boeken staat weer het boek ‘Wagneriaans’…; ’t is toeval (datniebestaat) dat ik deze website trof. zie http://www.villamithras.com : JB
op 27 08 2007 at 09:12 schreef hosseyn:
Hafid Bouazza vergeet in zijn aanstekelijk enthousiasme dat er naast de twee aspecten van muziek, waarvoor hij Beethoven en Mozart citeert, nog een derde is; want zei Dee Dee Ramone niet dat muziek toch op de eerste plaats topsport is?
op 27 08 2007 at 09:46 schreef Peter Breedveld:
En dan is er nog rock-muziek, waarover Todd Rundgren zei dat het ‘all attitude’ is.