E-mail uit Sierra Leone
Gin Hageman
Illustratie: Mirjam Vissers
Half zeven ’s ochtends. Normaal gesproken word ik zo vroeg wakker omdat ik niet meer kan slapen van de warmte, het licht en de herrie van luidruchtige mensen en harde muziek, maar de afgelopen dagen ben ik steeds voortijdig gewekt door de kou die hier in de vroege ochtenduren door mijn botten trekt. De harmatanwind’ veroorzaakt een dikke laag nevel die over de stad blijft hangen en die een onaangename kou veroorzaakt.
Ik draag de dikste sweater die ik uit Nederland heb meegenomen en nog steeds ben ik aan het rillen. Ik zal me vast aanstellen. Voor wie gewend is aan de Nederlandse wintertemperaturen, zal het hier waarschijnlijk nog steeds lekker warm zijn, maar nu ik gewend ben aan de warmte, kan ik de kou niet meer verdragen. En net zoals ik aan de warmte gewend ben geraakt, is veel van het leven in Sierra Leone al volkomen normaal voor me geworden.
Via e-mail heb ik van velen de vraag gekregen of deze ervaring me al veranderd heeft. Het antwoord is ja en nee. Nee omdat ik nog steeds dezelfde chaoot ben die de hele dag door de behoefte voelt flauwe grappen te maken. Ik heb mijn omgeving hier wel moeten leren wat sarcasme is, maar nu ze dat begrijpen kan ik mijn lol niet op. Het is best grappig om dezelfde grappen die mensen in Nederland van me kopiëren hier ineens in het Engels of het Krio herhaald te horen worden. Trots bedenk ik me dan dat mijn grappen nog eens een mondiale trend zullen worden.
Qua persoonlijkheid ben ik daarom, denk ik, geen haar veranderd. Maar het leven is hier uiteraard totaal verschillend van dat in Nederland. Sierra Leone is op dit moment het op één na armste land van de wereld (geloof ik, maar pin me er niet op vast), Nederland is één van de rijkste landen ter wereld. Het verschil tussen de twee landen merk je daarom iedere minuut van de dag. Hier is men veel meer ingesteld op overleven. Voor velen is het zelfs een probleem om aan schoon drinkwater te komen. Dat is nog eens wat anders dan mekkeren dat je geen geld hebt om je breedbeeld voor een plasma-TV te verwisselen.
Dat men hier dagelijks moet strijden voor een bordje rijst, wil echter nog niet zeggen dat men geen waarde hecht aan luxe. Het feit dat straatverkopers met DVD-apparaten onder de arm lopen te zeulen zegt wat dat betreft genoeg. En ik merk zelfs dat in bepaalde gevallen de behoefte aan luxe belangrijker is om te bevredigen dan honger. Zo zijn er zat mensen die genoegen nemen met één maaltijd per dag om pojo (palmwijn) te kunnen kopen ’s avonds, of top-up cards voor hun mobiele telefoon. Muziek vormt een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven en dus heeft iedereen wel een radio, walkman of DVD-speler en vinden de straatkraampjes, die CD’s en DVD’s verkopen, gretig aftrek. Als men een paar Leones over heeft, neemt men liever een Honda (motor), taxi of poda poda (spreek uit als poeda poeda) als transportmiddel dan de benenwagen.
Dus: hoe arm men ook is, luxe blijft nastrevenswaardig en dat leert me veel over het mens zijn. Een aantal jaren geleden, toen ik al een tijdje antropologie studeerde, ben ik tijdens een kerstvakantie eens met Marc veel te veel musea afgelopen. Toen viel me ook al op dat zelfs eeuwen en eeuwen voor de jaartelling, toen men nog niets had, veel aandacht werd besteed aan uiterlijk en decoratie. Mijn conclusie toen was dat het streven naar luxe en uiterlijke verzorging een soort menselijk defect is dat we allemaal met elkaar delen. Die visie wordt hier bevestigd.
Want hoewel de mensen arm zijn, de meesten zien er picobello verzorgd uit. De vrouwen zijn prachtig, hun haar is mooi ingevlochten, ze dragen presentabele kleding en besteden veel zorg aan hun make up. De functie is duidelijk; wie zich goed verzorgt is populair bij het andere geslacht en heeft op die manier meer kans om een goede partner te vinden. En een goede partner is uiteraard iemand die meer bestaansmiddelen heeft of zal weten te vergaren dan zijzelf.
Hetzelfde geldt ongeveer voor luxegoederen of decoratiemateriaal (juwelen of meubels, etc.). Men bewondert je voor je bezit, wat je sociale contacten in hogere klassen oplevert, en tegelijkertijd is het een distinctiemiddel, je laat zien dat je niet bij de armenklasse hoort. Een heel logisch systeem en als je even doordenkt dan zal je merken dat het in Nederland eigenlijk precies hetzelfde werkt, alleen zijn wij ons er veel minder van bewust.
Kortom, ik ben dus niet ineens een anti-Westerling geworden (althans, niet méér dan ik al was) die een hekel heeft aan alles wat luxe is. Wel heb ik een nog grotere hekel aan verspilling gekregen, maar dat is, denk ik, logisch. En dan heb ik het met name over de verspilling van water en energie. Water omdat er toch al een watertekort is en het echt een veel te kleine moeite is om daar zuiniger mee om te springen en elektriciteit omdat het onder andere zorgt voor global warming, waarvan de effecten hier in Sierra Leone duidelijk merkbaar zijn. Want niet alleen Europa wordt warmer, hetzelfde geldt voor Afrika.
In welk opzicht ben ik dan wel veranderd? Ik weet het nog niet. Ik ben hier immers ook pas een maand en heb er nog drie te gaan. Laat ik beginnen te zeggen dat ik, hoewel ik het leven hier vaak kei- en keihard vind, en het soms moeilijk is me staande te houden, ik er nu al op een bepaalde manier tegenop kan zien terug te moeten gaan naar Nederland.
Aan de ene kant verlang ik er natuurlijk naar mijn dierbaren weer te zien en regelmatig te horen, maar ik mis de snelheid van het leven in het Westen eigenlijk helemaal niet. Ik ben volledig ingeburgerd. Zozeer, dat ik er hier regelmatig van word beschuldigd al net zo erg als een Afrikaan te zijn. Het klinkt misschien raar, maar ik kan me hier, mijlenver van Nederland, al irriteren aan de gedachte dat op het moment dat ik deze e-mail typ, er horden en horden mensen op de perrons staan te duwen en te dringen voor de treindeuren, zuchtend, op hun horloge kijkend en snel naar de mobiele telefoon grijpend omdat de trein twee minuten vertraging heeft en dat met kantoor, de familie en de vriendenkring gedeeld moet worden.
Het ongeduld en de haast waarmee wij Westerlingen in de wereld staan mis ik als kiespijn. Ik waardeer de onvoorspelbaarheid van het leven hier. Is er vandaag geen bus, dan rijdt hij morgen wel, of anders overmorgen. Met het oog op duurzame ontwikkeling is dat natuurlijk geen beste zaak, dat zie ik ook wel, maar de momenten dat je vast zit’ levert hele interessante momenten en gesprekken op, iets wat mij meer waard is dan op tijd komen en mijn planning naleven. Ik heb natuurlijk makkelijk lullen. Ik ben niet afhankelijk van de economie van dit land. Vraag het me nog maar eens als ik hier een eigen onderneming zou hebben en dagen op mijn werknemers zou moeten wachten . En daarbij had ik er in Nederland al bijzonder veel moeite mee op tijd te komen. Toch geen verandering dus.
Wat ik wel leer is ongelofelijk flexibel te zijn, alles te delen en ongemak zonder morren te slikken. Zo kan ik me bijvoorbeeld met een paar plenzen water goed schoon wassen, zijn mijn dijbeenspieren zo ver ontwikkeld dat ik makkelijk vijf minuten boven de wc kan blijven hangen om te poepen en toch raak te mikken en is mijn maag een stuk minder veeleisend geworden. Ik eet ’s ochtends rijst, met een klein beetje vlees en vis (en dat is echt een klein beetje) met cassava leaves of potatoe leaves. ’s Avonds probeer ik er nu wat meer variatie in te brengen, maar als bovenstaande gerechten goedkoper zijn, dan neem ik dat. Geen gemekker meer dat ik dat vanmorgen ook al heb gegeten. Je merkt het vanzelf als je lichaam behoefte heeft aan een ander soort voedsel.
Keuzes maken het leven ingewikkeld en je wensen uitgebreider. Op het moment dat er geen keuze is, neem je makkelijk genoegen met wat je krijgt. Ik merk het als ik in een etensgelegenheid kom waar ze een heuse menukaart hebben. Toen ik zware diarree had van de malaria ben ik een keer naar een wat chiquer restaurant gegaan (volgens onze begrippen zou de tent allang hebben moeten sluiten vanwege de vervallenheid en onhygiënische toestanden, maar verplaats je even in een Derde Wereld-land). Ze hadden een menukaart van meer dan vijftien gerechten, nu was meer dan de helft niet bestelbaar maar dat terzijde, er was keuze en meteen wist ik niet wat ik moest eten. Zo zie je maar.
Iets anders wat ik hier geleerd heb is dat het leven en iemands psyche lang niet zo kwetsbaar en fragiel zijn als wij in het Westen geneigd zijn te denken. Ik merk het aan mijn eigen gemoed. Ik ben hier veel minder kwetsbaar en veel minder makkelijk bang dan in Nederland. Het leven is gewoon hard. Er gebeuren nu eenmaal hele nare dingen. Moet je niet te lang over nadenken, anders kan je gewoon niet meekomen in de samenleving. Iemand wordt voor je ogen in elkaar gemept, je kijkt even, je lacht mee omdat één van de twee partijen een wel erg sukkelige klap wilde uitdelen en loopt weer verder alsof er niets gebeurd is. Geen adrenaline-aanvallen, geen uren nakletsen over het gebeurde, het leven gaat gewoon verder. Je raakt gewend aan geweld, je leert te anticiperen op gevaarlijke situaties en je leert snel genoeg anderen te laten merken dat je niet bang bent en confrontaties aan te gaan als iemand je slecht behandelt.
Was ik in Nederland iemand die liever iedere vorm van confrontatie uit de weg zou gaan; nu schuw ik er niet voor eens flink tegen iemand tekeer te gaan. Voor de mensen in mijn directe omgeving zou ik zeggen: berg je, ik heb het eindelijk gevonden, die ruzie-modus. Maar Bo, de stad waar ik nu ben, is wat dat betreft goed voor me; mensen maken hier lang niet zoveel ruzie als in Freetown of Kenema, het is hier redelijk rustig en vredig en de mensen zijn vrolijk en goedlachs. Misschien dat ik volgende week, na een paar dagen Freetown, wel weer vreselijk de balen krijg van dat agressieve gedrag van de mensen hier.
Ik ben en blijf een vreselijk basaal mens, het spijt me, maar ik voel uiteraard weer de behoefte het over mijn lichaamsafscheidingen te hebben. Ik heb namelijk geleerd om me absoluut comfortabel te voelen bij in het openbaar neuspeuteren en scheten laten. Als mensen constant op je lip zitten kan je namelijk niet anders en neuspeuteren is een noodzakelijk kwaad. Na een uurtje of twee zit je neus vol met korsten van de stof (in Bo en Kenema) of gedroogd roet (in Freetown). Ik heb geleerd niet vies te zijn van anderen. To eat as a family (met zijn allen van één groot bord eten) bevalt me meer dan goed. En iedereen stinkt uit zijn bek (door uitdroging), dus het delen van een fles water is ook geen probleem meer. In het begin maakte ik me nog zorgen over ziektes, maar na een paar dagen was dat – geen idee waarom – eigenlijk helemaal verdwenen. Misschien moet ik me daar toch wat meer mee bezig houden .
Iets wat ik nog meer ben gaan waarderen dan ik al deed is directheid en eerlijkheid. Ik weet dat sommige mensen dat eerder een afwijking aan me zouden noemen dan een pluspunt, maar als je in een samenleving leeft waar niemand direct is en men over alles liegt, draait en manipuleert, leer je het extra te waarderen. Mensen zijn hier alleen direct in een confrontatie, maar zelfs als het stoom hen uit de oren komt van woede, zijn ze in staat de leugen te onthouden en te reproduceren. Een gave, maar vreselijk irritant. Je weet eigenlijk nooit echt wat je aan iemand hebt, en daarom kan je niemand vertrouwen. Iets wat de meeste mensen, die ik hier spreek, ook als een groot probleem zien. ‘Never trust a Sierra Leonese‘ is een veel gebezigde uitspraak. Het maakt het leven onnodig ingewikkeld.
Ik ben hier, net als in Nederland, ongezouten eerlijk en hoewel mensen er hier (wederom net als in Nederland) soms goed om moeten slikken, wordt het uiteindelijk enorm gewaardeerd. Ze weten wat ze aan me hebben. Wat ik zeg meen ik ook. En ik hou me aan mijn beloftes. Heel overzichtelijk. Goddank merk ik dat het anderen ook stimuleert gewoon eerlijk tegen mij te zijn, waardoor ik me minder op een eilandje voel. Mijn sociale contacten met anderen gaan nu dieper dan eerst, omdat mensen me in vertrouwen durven te nemen. Ze weten nu wel dat ik een geheimpje kan bewaren en dat ik eerlijk mijn mening geef, zonder dat ik de persoon laat vallen of veroordeel. En daarbij, ik ben niet onredelijk, dat scheelt.
De stroom is uitgevallen. Ik word gedwongen een einde te breien aan deze mail, want zonder stroom werkt mijn computer niet. Als er vandaag weer stroom komt kan ik deze e-mail nog posten, anders wordt het vrijdag of zaterdag in Freetown, als ik de kans heb. Zo is het leven. Geen enkel nieuws is recent, maar dat maakt het niet minder waardevol.
Gin Hageman, studente culturele antropologie te Amsterdam, doet van december tot en met maart onderzoek naar (ex-)kindsoldaten in Sierra Leone. Via e-mail doet ze verslag van haar belevenissen. Meer op haar weblog.
Algemeen, 08.01.2007 @ 23:47
5 Reacties
op 09 01 2007 at 09:00 schreef metatron:
Ja leuk. En? Moet je nu helemaal naar Sierra Leone afreizen om een leuk reisverslagje in elkaar te prutsen? Ik zie er de meerwaarde niet van in. Relativeren kan ik ook in Nederland. De observatie van mensen in een straatarm land als Sierra Leone, draagt volgens mij niets bij aan de objectivering van het naakte menselijk bestaan in deze wereld. Overigens blijkt uit niets wat onze verslageefster nu zo direct, eerlijk en confronterend maakt. Had er graag wat over willen ervaren. En hoe zit het met haar sarcasme? Ook niets van kunnen waarnemen. Wacht met spanning op haar volgend verslag. Nu maar hopen dat de stroom niet blijvend uitvalt.
op 09 01 2007 at 10:01 schreef Wolverine:
JA het leven is hard en wij zijn lui en verwent. Dat schreef ik eerder al, en hier komt het weer naar voren. En als je hier dan zegt , ja zo is het leven en shit happens, ben je onverschillig… whahahahaha
op 09 01 2007 at 11:12 schreef BigPete:
Goed verhaal, lekker kort….
op 10 01 2007 at 17:52 schreef vander F:
Ach gut,
iemand is weer eens de grens over gegaan.
die Nederlandse ‘directheid’ wordt overigens in de rest van de wereld ervaren als lompe botheid.
op 14 01 2007 at 23:42 schreef CoJo:
Ik kan niet wachten op een eye opener uit bijvoorbeeld India. Wereldreizigers maken altijd van die unieke dingen mee.