Pornografica
Hafid Bouazza
Illustratie door Dick Matena uit het besproken boek.
Voorwoord bij de bundel Om wat er nog komen moet, Prometheus, 2006
De ondertitel ‘pornografica’ betekent etymologisch het schrijven over hoeren en bij uitbreiding dus het beschrijven van de seksuele daad. Het is in deze laatste betekenis dat ik het woord gebruik. De gedichten zijn, zoals de lezer zal merken, te expliciet om erotisch te worden genoemd, al heb ik, ter afwisseling en verlichting, enkele lyrische teksten opgenomen.
Er is niets schadelijks of schaamtevols aan seks en porno, maar bepaalde instanties die wij benaderden voor de financiering van dit boek durfden hun vingers er niet aan te branden. Dat de gedichten ook nog eens van Arabische dichters zijn, deed bij de eigenaars van diezelfde eeltige vingers de angst rijzen dat moslims er wel eens aanstoot aan zouden kunnen nemen (al hadden ze waardering voor onze ‘moed’). Om hen van dienst te zijn heb ik op het eind een essay opgenomen over de ins en outs van islam en seks, of, zoals de titel is, ‘Islamitisch neuken’. Ik hoop dat dit het leesplezier vergroot. En wat de niet nader te noemen instanties betreft heb ik dit te zeggen: mogen ze verkracht worden door vier kameelhengsten. Dat zal ze leren.
Moraalridders met grashalmen als speren wilden ons geruime tijd doen geloven dat porno van het Latijnse porcus stamt, ‘varken, zwijn’. Deze knakworsten hebben evenveel benul van taal als gevoel voor genot en de schoonheid van verstrengelde lichamen. Het lichaam is geen tempel van de ziel; het is een wonder van coördinatie, sappen, biochemie en verstoorbare harmonie. Het is niet van klei, maar van vlees.
Er is in Nederland, ondanks bepaalde expliciete programma’s op commerciële televisiezenders, een herrijzenis gaande van een religieus geïnspireerde preutsheid, waarvoor, dat lijdt voor mij geen twijfel, het schuimbekken van moslims verantwoordelijk is. Men hoeft maar te kijken en te luisteren (eens, maar daarna nooit meer) naar bepaalde politici die dit land regeren en die ik niet bij naam zal noemen, omdat ze mijn inkt en papier niet waardig zijn.
Deze in essentie hang naar censuur zal alleen maar toenemen en we zullen dezelfde toestanden meemaken als bij verschijning van de film Deep Throat (1972, Gerard Damiano), zoals te zien in de aanbevelenswaardige documentaire lnside Deep Throat (2005, Fenton Bailey, Randy Barbato).
Dit boek is geen pamflet, maar een zoeternij voor literaire zoetekauwen. Of het moslims of andere gelovigen al dan niet afschrikt interesseert mij geen zier. Ik vertaal niet voor gekooide geesten en tamme lendenen. Dat er iets blasfemisch in de gedichten zit, namelijk dat ze het lichamelijke boven het mentale verkiezen (al zijn die twee naar mijn mening onafscheidelijk), lijdt geen twijfel; zeker voor een dichter als Abu Nuwās (742/746-810/815), hier sterk vertegenwoordigd, was liederlijke poëzie een vorm van rebellie, van antireligieus libertinisme. Maar in een wereld, die zeker de mijne is, waarin God niet bestaat, bestaat er geen blasfemie: alleen vervoering en vreugde.
Mochten er mensen zijn die opgewonden raken van de poëzie, dan ben ik blij van nut te zijn geweest. Mocht de eenzame puber zich een mijnenveld aan puisten bij de illustraties masturberen des te beter. Er is echter iets anders dat de gedichten verbindt, iets zo verrukkelijks, zo subliminaal heerlijks, iets wat ik niet noemen zal, en de lezer die zich daardoor laat beschenken is mijn onzichtbare metgezel.
© Hafid Bouazza
Hafid Bouazza is de grootste Nederlandse schrijver sinds Slauerhoff en bovendien een zeer sympathiek mens. Zie ook De kleine wereld: verkracht door vier kameelhengsten in Vrij Nederland
Algemeen, 22.11.2006 @ 11:11
9 Reacties
op 22 11 2006 at 13:38 schreef KeesB:
Prachtig! Hartelijk dank. Hafid Bouazza is een schrijver die we mogen koesteren.
op 23 11 2006 at 01:19 schreef Rechtsliberaal:
Nu weet ik wel dat Hafid Bouazza al als kind naar Nederland kwam en Nederlandser is dan vele ‘autochtone’ Nederlanders, maar als gedachte-experiment even het volgende:
Ik zou het toe juichen als men ‘autochtone’ troebele denkers als Geert Mak, Job Cohen en Clairy Polak zou kunnen ruilen voor meer van "dit soort Marokkanen" (sorry Hafid, dat ik jou even onder de Marokkanen indeel). Ik bedoel, er moeten in Marokko toch wel meer vrijdenkers zijn, die de achterlijkheid van religie – en de islam in het bijzonder – hebben afgelegd? Zij zullen het in Marokko weliswaar niet van de daken schreeuwen (in Marokko zal een ‘afvallige’ immers evenveel gevaar lopen als in ‘Holandistan’), maar ook dáár zullen sommige hersenen toch goed functioneren? En lieden als Mak en Cohen winnen er ook bij, want die willen immers zo graag in een islamitisch land wonen. Marokko is zo een land.
op 23 11 2006 at 13:04 schreef Peter Breedveld:
Tenenkrommend, dit. Iemand schrijft een mooi stuk als voorwoord voor een mooi boek, een stuk waarin belangwekkende dingen worden gezegd, waarin een aantal verontrustende ontwikkelingen worden gesignaleerd, en dan komt Rechtsliberaal niet verder dan de opmerking dat de schrijver een ‘goeie Marokkaan’ is. Dat wil zeggen, een Marokkaan die zijn ‘achterlijkheid’ heeft afgelegd. Marokkanen namelijk, moet u weten, hebben allemaal een aangeboren ‘achterlijkheid’ maar sommige weten die ‘achterlijkheid’ – met de grootst mogelijke moeite, dat spreekt vanzelf, en in weerwil van de ‘achterlijke’ Marokkaanse gemeenschap – ‘af te leggen.
En wat jammer dat er niet veel meer van die goede Marokkanen zijn en wat zouden we die graag ruilen voor Nederlanders als Geert Mak en Job Cohen die, als fotonegatieven van de Goede Marokkaan, juist hun aangeboren intelligentie en edele inborst hebben afgelegd en ingeruild voor een troebele dwaalleer.
Ik weet wel dat er in Nederland problemen zijn met groepen Marokkanen, maar persoonlijk zie ik die Marokkanen voornamelijk op televisie en ik lees over ze in de krant. Wie rotzooi trapt, trekt nou eenmaal de aandacht. De Marokkanen die ik ken – die ik spreek en waarmee ik mee werk enzo – zijn ongeveer hetzelfde als ik, behalve dan dat ze er iets anders uitzien. Ze zijn hoogopgeleid maar hun ouders meestal niet (net als bij mij), ze lezen dezelfde boeken, luisteren naar dezelfde muziek, hebben min of meer dezelfde wensen als ik, dezelfde hang naar vrijheid, dezelfde nieuwsgierigheid naar van alles en nog wat, enzovoort.
Dat geldt trouwens voor alle mensen met wie ik regelmatig -vrijwillig- contact heb: dat we min of meer dezelfde interesses delen. Ik heb meer gemeenschappelijk met mijn goede vriendin Sharona, die uit Iran komt, en met mijn goede vriend Khalid, een Afghaan, dan met de oer-Nederlandse Tante Toos die volschiet als ze Frans Bauer hoort en elke dag naar Hart van Nederland kijkt. Tante Toos en ik begrijpen elkaar niet, we verstáán elkaar niet eens. Ik zal je sterker vertellen: ik voel meer verwantschap met Sharona en Khalid dan met de meeste leden van mijn bloedeigen familie, inclusief mijn jongere broer, met wie ik ben opgegroeid in hetzelfde huis, opgevoed door dezelfde ouders, met wie ik naar dezelfde school ben gegaan en lalala.
Wat wil ik nou eigenlijk zeggen. Nou ja, dit: ik ben ervan overtuigd dat de meeste mensen dom en gemeen en lui zijn. De meeste autochtone Nederlanders zijn dom en gemeen en lui, de meeste Chinezen zijn dom en gemeen en lui, de meeste Marokkanen zijn dom en gemeen en lui. Dat is waar de scheidslijnen tussen groepen mensen liggen, die trekken zich niks aan van etnische of nationale verschillen.
Ik ken Hafid Bouazza’s werk pas een jaar of drie, vier, hoewel ik zijn naam en gezicht wel heel vaak tegenkwam in bladen en op televisie. Maar in mijn herinnering maakte hij deel uit van een golf van jonge schrijvers met een allochtone achtergrond, die vreselijk werden gehyped omdat ze allochtoon waren en waarvan ik om die reden dacht dat het niks wezen kon. Hetzelfde zie je nu met al die jonge, mooie vrouwen die dikke boeken schrijven. Ook zo’n modieuze hype. Als er één Nederlandse Hilary Mantel tussen zit, kom ik daar pas over een jaar of vijf achter, als iemand, op wiens oordeel ik vertrouw, me er tenminste op wijst.
Toen ik voor het eerst een boek van Bouazza las, reraliseerde ik me dat er al die tijd een schrijver actief is geweest die de ene na de andere verrukkelijke pennevrucht afscheidde die ik mijzelf ontzegde omdat ik hem, bevooroordeeld als ik was (ben), had ingedeeld in een groep. Dom, dom, dom.
Hafid Bouazza is geen Marokkaan die zijn achterlijkheid heeft afgelegd, maar een taalvirtuoos die iets te vertellen heeft en die allerlei geheime plekjes weet vanwaar we spectaculaire vergezichten kunnen zien (ik luister tegenwoordig naar opera’s! Bouazza heeft mijn achterlijkheid afgelegd, althans, een stukje). Ik zou het toejuichen als we vleesgeworden gimmicks als Kluun en Heleen van Royen en oppervlakkige ijdeltuiten als Arnon Grunberg en Ramsey Nasr, met hun opdringerige gekoketteer en aanstootgevende onaanstootgevendheid, konden inruilen voor meer van die echt geëngageerde schrijvers als Hafid Bouazza.
En ze hoeven niet per se uit Marokko te komen.
op 23 11 2006 at 13:16 schreef Rechtsliberaal:
@ Peter Breedveld
Tenenkrommend? Nee hoor, wel lange tenen bij jou.
Waar heb ik overigens beweerd dat religieuze achterlijkheid aangeboren is?! Goh, dat is nogal een bewering, die ik dan ook nooit heb gedaan. Religie wordt niet aangeboren, maar aangeleerd.
Jouw reactie is zo ’tenenkrommend’ (omdat jij simpelweg helemaal niet leest wat ik post en jij daardoor dus niet begrijpt wat ik bedoel), dat ik niet wist of ik nou wel of niet op jouw reactie moest reageren. Waarom zou ik mij immers moeten verdedigen voor zaken die ik helemaal niet heb getypt? Ben jij soms in de leer gegaan bij Ian Buruma? Die neemt het ook niet te nauw met wat mensen precies zeggen.
op 23 11 2006 at 13:27 schreef Peter Breedveld:
Waar heb ik overigens beweerd dat religieuze achterlijkheid aangeboren is?!
Mijn sarcastische commentaar op jouw overpeinzing dat ‘er moeten in Marokko toch wel meer vrijdenkers zijn, die de achterlijkheid van religie – en de islam in het bijzonder – hebben afgelegd?’
op 23 11 2006 at 14:16 schreef Rechtsliberaal:
Een vreemde en zwakke vorm van sarcasme.
op 23 11 2006 at 17:48 schreef Max J. Molovich:
Wat eigenaardig, ik vond het juist een zeer scherpzinnige vorm van sarcasme.
op 24 11 2006 at 14:37 schreef Rechtsliberaal:
@ Max J. Molovich
Dat zegt nogal wat over jou.
Als jij het "scherpzinnig" vindt dat Peter de racisme-kaart speelt als ik het over een cultureel aspect heb (overigens een methode waarvan de Linkse Kerk zich al tientallen jaren bedient), dan weet jij duidelijk niet wat "scherpzinnig" betekent. Waarschijnlijk denk jij dat "scherpzinnig" gelijk staat aan "onnozel".
op 13 12 2006 at 21:33 schreef ikke:
WIl graag weten waar ik het boek nog kan aanschaffen hij is in ene niet meer leverbaar bij alle boekhandels is daar een reden voor?