De professor en de stationschef
Dave Sim
Steve Emerson: Onlangs was er een belangrijke ontmoeting tussen twintig democratische (cursivering door mijzelf) senatoren en vertegenwoordigers van militante islamitische groeperingen. Het was gewoon pervers. Moslimleiders wentelen zich momenteel in hun slachtofferschap en huilen over racisme. Niemand die eiste dat ze, om mee te mogen praten, islamitisch terrorisme af zouden zweren.
Dit is volgens mij een hardnekkig probleem in de westerse democratieën. Het Ierse Republikeinse Leger (IRA) zit op hetzelfde niveau van belachelijkheid, wat onderhandelingen’ betreft. Het lijkt mij fundamenteel dat het afzweren van geweld slechts als een eerste kleine babystap in de richting van de onderhandelingstafel moet worden gezien. Uiteindelijke toegang tot de onderhandelingstafel zou moeten afhangen van een zuivering van de eigen gelederen van iedereen die weigert geweld af te zweren en waarvan bekend is dat ze gewelddaden hebben gepleegd of anders moet de IRA de eigen gelederen láten zuiveren met volledige instemming. Dus: de IRA zou de speciale eenheden van Hare Majesteit een lijst met namen en adressen moeten geven en dan uit de weg gaan. Daarna kunnen zij, die geweld hebben afgezworen, aan tafel gaan zitten en beginnen te onderhandelen.
Een column van George Jonas, getiteld Een les van professor en de stationschef’ lijkt me in dit verband zeer relevant:
‘Het verhaal van de Turkse stationschef is me verteld door de Hongaarse dichter George Faludy, een icoon, nu in de negentig. Hij heeft het weer van Rustem Vambery, de bekende advocaat en diplomaat, toen ze aan het eind van de Tweede Wereldoorlog allebei in New York woonden. Het speelt zich lang geleden af en gaat over Vambery’s vader Arminius, de negentiende-eeuwse oriëntalist. Professor Arminius Vambery was ernstig kreupel en liep op krukken. Dat weerhield hem er niet van een bekende ontdekkingsreiziger te worden en de schrijver van diverse belangrijke boeken over Centraal Azië. In die tijd waren er nog geen privévliegtuigen, maar VIPs reisden vaak in privé-treincoupés.
Toen hij eens, op uitnodiging van de sultan, per trein door Turkije reisde, had hij dus zijn eigen coupé aan de trein gekoppeld. Toen de trein stopte bij een klein station in Anatolië, aan de Aziatische kant van de Marmarazee, kwam er een Turkse stationschef de coupé binnen. Met een sluwe blik nam hij Vambery op, maakte een plichtmatige buiging en informeerde de professor toen dat de coupé tot zijn spijt moest worden losgekoppeld van de trein.
Vambery had een vriend bij zich. Ze keken elkaar aan. Waarom?, vroeg Vambery.
Regels, effendi, meesmuilde de chef. “We moeten uw coupé op een zijspoor zetten. Tegen een kleine vergoeding kan er echter een uitzondering worden gemaakt.”
En terwijl hij dat zei, hield hij kalm zijn hand op voor een bakshish (smeergeld).
De stationschef was een enorme beer. Zijn reusachtige handpalm was een mooi doelwit. Vambery sloeg er onmiddellijk op met zijn kruk. Daarna worstelde hij zich overeind en sloeg de Turk herhaaldelijk met al zijn kracht.
De stationschef die de professor in tweeën had kunnen breken probeerde de klappen niet eens af te weren. Effendi, ik wist niet vergeeft u mij ik realiseerde me niet , mompelde hij, diep buigend en achteruit lopend. In uw geval gelden de regels natuurlijk niet.
Zag je soms niet hoe groot die vent was? vroeg Vambery’s vriend trillend, nadat de kniebuigende reus uit de coupé was vertrokken. Was je niet bang hem te slaan?
Natuurlijk was ik bang, antwoordde Vambery. Maar dit is de Oriënt. Hem niet slaan vond ik nog veel beangstigender”.’
De conclusie die Jonas uit deze anekdote trekt, was vlak na de aanslagen zeer relevant en dat is ze nog steeds, al ging het hem toen specifiek om het belachelijke idee (dat toen her en der werd geopperd) om de Amerikaanse luchtaanvallen op de Taliban op te schorten tijdens de heilige Ramadan:
Vambery’s inschatting van wat gevaarlijker is, standvastigheid of verzoeningspolitiek, is van toepassing op veel delen van de wereld, niet alleen het Nabije- en het Midden-Oosten. Alleen is het daar meer dan alleen een richtlijn. Het is er één van de leidende principes die westerlingen vooral Amerikanen maar moeilijk kunnen bevatten. Wat tot Amerikanen nauwelijks doordringt is dat gebaren van grootmoedigheid niet als zodanig worden gezien in oosterse culturen. Ze hebben juist het tegengestelde effect.
De wanhopige vraag die Amerikanen, en westerlingen in het algemeen, sinds 9/11 stellen is: Waarom haten ze ons toch zo?’ Daaruit komt de ongestelde vraag voort: Waarom hebben ze niet meer respect voor ons?’
Het antwoord zou kunnen zijn dat we nog niet hebben geleerd wanneer we de stationschef een oplawaai moeten geven en wanneer bakshish
Dave Sim (1956, Ontario) heeft bijna dertig jaar lang een maandelijkse comic gepubliceerd, Cerebus. Hij is één van de grondleggers van het Comic Book Legal Defense Fund, dat het opneemt voor stripmakers, -uitgevers en -verkopers wier vrijheid van meningsuiting wordt bedreigd. De serie essays Islam, my Islam, waaruit bovenstaande tekst een fragment is, verscheen in Cerebus 276 tot en met 282. Zie ook de delen 1, 2, 3, 4 en 5.
Algemeen, 01.11.2006 @ 20:59
2 Reacties
op 02 11 2006 at 13:57 schreef Quasimodo:
In 1979 reisde ik door Perzië en verbaasde mij over de milities die druk bezig waren met een revolutie. Alleen stelde ik mij bij revolutie iets anders voor, namelijk een bevrijding (ik was nog jong). Bang was ik niet vaak, maar buigen deed ik ook niet, ook niet voor een kalasnikov in de handen van een bebaarde fanaticus. Maar ik zocht de problemen ook niet op. Misschien had ik geen last van gebrek aan zelfrespect, ik was wel nieuwgierig naar zeden en gebruiken en hield afstand van bepaalde dingen natuurlijk ook mijn mond. Is mijn land niet, dacht ik. En natuurlijk was de taal een barrière. (Een paar jaar later las ik "among the believers" van V.S. Naipaul en merkte dat ik niet de enige was die kritisch naar het gebeuren keek). Diezelfde houding heb ik altijd daarna ook aangehouden en eigenlijk nooit problemen mee gehad, behalve in Nederland af en toe als in Amsterdam een pubertje even de waarheid gezegd moest worden die dan vervolgens direct begon te schreeuwen dat ik "respect moest hebben , man". Gelukkig is het meestal genoeg om zo’n joch goed aan te kijken, maar het is wachten op de dag dat dar niet werkt. Ik wil geen cultuur-pessimist zijn, maar als we niet gauw leren om de houding van Vambery aan te nemen, kon het wel eens gebeurd zijn met het Avondland. Maar voorshands wens ik niet te capituleren.
Overigens is dit een lezenswaardiger stuk van Sim dan dat vorige gewauwel. Maar misschien wil ik ook wel geen mohamedaan worden.
op 02 11 2006 at 18:53 schreef Paardestaart:
Lezenswaardiger? Hm – da’s zwak uitgedrukt, lijkt me
Peter heeft gelijk – die Sim is een interessante figuur, en tamelijk oneberkenbaar. Ik vraag me af hoe zijn astrante eigenheimerigheid valt bij zijn nieuwe geloofsbroeders..:-)
(Zou het trouwens régel zijn dat autoritair opgevoede lieden reageren op de knoet, en in eerste instantie niet volgens de regels der redelijkheid? Gewoon Might is Right?
Als je de overlevering mag geloven moest je de Duitsers damals óok aanpakken als een kortaangebonden artistocraat als je ze wilde overbluffen..)