Tot U Genaderd
Lagonda
Het zal u niet ontgaan zijn. Volksschrijver Reve — wiens werk het leven zélf was — is dood.
Eigenlijk wist ik lange tijd niets over Reve. Ja, dat hij een homo was, en ranzige boeken schreef over kontneukseks met blonde jongetjes. Dat was het wel, en ik had hierom nooit de aandrang gehad me in zijn werk te verdiepen. Provocateurs te over, en ranzige seks, dat kenden we ondertussen wel; niet bijster boeiend om over te lezen. Geen schrijver, dus, waar iets van betekenis te halen viel, dacht ik. Een mens kan zich vergissen, nietwaar? Ik ging mijn eigen gang, zocht mijn eigen antwoorden, en pelde de betekenis van mijn raadselachtige bestaan langzaam los uit de teksten die ik wél las.
Mijn boekenkast begon zich te vullen met vreemde kostgangers; mystieken en esoterici, vrijmetselaars en rozenkruisers. Boeken over gnostiek, hermetica, kabbala en occultisme. Boeken over alchemie, over de planten der Goden, over magie, theurgia, gematria en enochia. Boeken over kundalini en tantra. Boeken van Crowley, Blavatsky, Lévi en Regardie. Boeken over Boeddha en Christus en Mohammed en Abulafia en Nostradamus. Ik leerde een blauwe maandag Hebreeuws om de finesses van de kabbala beter te bevatten, en ik heb zelfs een kopie van het totaal onbegrijpelijke Voynich-manuscript langdurig bestudeerd. Hier ergens moest het staan. Hét! Dát! Datgene waarvan ik niet wist wat het was, maar wat ik zou herkennen zodra ik het zag. Wellicht in de volgende regel, of achter de volgende bladzijde. Wellicht in het volgende boek.
Maar het stond er niet. Wanhopig, werd ik er vaak van. Alle teksten spraken ronkend over het hogere, het ongeziene, het onbegrijpelijke, het ondefinieerbare, om vervolgens met bespottelijke schema’s en modellen op de proppen te komen, of instructies te verschaffen voor nietszeggende en lachwekkende rituele handelingen. Ging drie keer om een eik lopen mij in contact brengen met God, ja? Verkreeg ik daadwerkelijk inzicht door een pentagram in de lucht te tekenen? Of door een elixer te drinken van cinnaber en antimoon? Of door je haar te laten groeien? Het leek mij allemaal onzin, want één ding wist ik zeker: de schepping manifesteert zich overal, en dus is ook de bron van deze schepping vanuit elke invalshoek benaderbaar. Met andere woorden: God moet ook gewoon vanuit mijn luie stoel te vinden zijn. Daar zijn helemaal geen tempels, gebeden of rituelen voor nodig.
En toch, soms, ving ik een glimp op van méér. Tussen alle onzin liep een nauwelijks te volgen spoor van kleine pareltjes, die zich als een snoer van inzicht aaneen lieten rijgen. Jarenlang volgde ik het spoor tot aan de rand van mijn begrip, en keek terug op het kronkelpad dat ik gegaan was. Ik had niets meer over — al mijn mogelijkheden waren uitgeput. Maar dat was niet erg; ik was klaar. Ik had herkend wat ik al kende. Ik had begrepen waar al die mystici naar probeerden te wijzen, en ik had tevens begrepen dat het zinloos was de particuliere ervaringen van een ander naar de eigen hand te zetten. Iedereen probeert zin en controle te ontlenen aan het onbegrijpelijke, waar je dat ook wenst te plaatsen, maar het is de houding die wij zélf aannemen die uiteindelijk van een doorslaggevende betekenis is, en waarmee ook het onbegrijpelijke weer van zin wordt voorzien. Dat is alles. De boeken konden dicht. Ik vatte mijn leven op, en kreeg een baan en een gezin, met in het achterhoofd de dingen die ik geleerd had, actief aanwezig als een secundair controlesysteem.
Wat ik had ervaren, vond ik soms terug in de mensen en de wereld om mij heen. In films, boeken, muziek, of andere kunst. Maar altijd was het verwaterd, onvolledig of aangetast. Nog steeds was ik op zoek; niet naar de ervaring, maar naar de bevestiging ervan. Eentje maar. Een duidelijk teken, om mij te tonen dat ik niet met een volkomen krankzinnig idee in mijn hoofd rondliep. Op aanraden van een vriend las ik “De Ontdekking van de Hemel”, wat ik glimlachend heb gedaan; ook Mulisch heeft er, ondanks zijn rijk gevulde haardos en boekenkast, niets van begrepen. Reeds lang had ik me erbij neergelegd dat het onzegbare deel van mijn ziel onzegbaar zou blijven. Totdat ik, eigenlijk bij toeval, dit gedicht van Reve onder ogen kreeg:
Eigenlijk geloof ik niets,
en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.
Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,
dan denk ik, dat Gij Liefde zijt, en eenzaam,
en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt,
zoals ik U.
Woordeloos gaapte ik naar het papier. Hier stond hét! Dát! De kennis van het onbegrijpelijke die ik zelf ook had ervaren, treffender, puntiger, en vooral menselijker verwoord dan ik het ooit had gelezen. Ik wist niet beter dan dat Reve met veel poeha katholiek was geworden, maar hier sprak een gnosticus, een ingewijde, een grootmeester.
Het scheppende en het geschapene hebben logischerwijs een symbiotische relatie met elkaar; een relatie echter die door het geschapene alleen maar subjectief valt waar te nemen. Uit deze situatie komt al ons onbegrip en ons lijden voort. Een lijden dat wij proberen te verzachten middels het uitoefenen van kunstmatige controle; met het wegstoppen van onze duistere angsten en driften; met een omarmen van een eenzijdig perspectief op de wereld, en, met name, door voortdurend te zoeken naar de bevestiging dat we “moreel goed” zijn. Dit maakt mensen tot moraalsadisten; het menstype dat denkt uit te kunnen maken wat goed en slecht is, en er uit zelfbevestiging en controle op gebrand is een kunstmatig moralisme aan anderen op te dringen — dit zijn de heerszuchtige klootzakjes die vooraan lopen in elke politieke of ideologische beweging. Hun volgelingen zijn de moraalslaven; zij die hun beoordelingsvermogen uit handen geven, en bereid zijn groepsgewijs de geleende en kunstmatige moraliteit van hun overheerser tot de dood belijden.
Reve’s werk ademt een diep inzicht in de hierboven beschreven processen. Zijn sadistische homo-erotiek is niet enkel een provocatie; zijn ironie is niet enkel humoristisch; zijn voortdurende heen-en-weer schieten tussen het profane en het sacrale is niet enkel een stijlmiddel. Alles is erop gericht de mens te bevrijden van de weggeborgen dwangdriften in de ziel. Reve weet dat het beter is om het profane van de mens in het heldere licht te zetten; door het te benoemen en te relativeren, omdat ware zelfkennis pas kan plaatsvinden zodra de mens is bevrijd van het schuldgevoel, de angsten en de onmatige driften waarmee hij in deze wereld van moraalsadisten gecontroleerd wordt. Reve de grootmeester leert het mensenkind dat het niet moet dromen over systemen waarmee “alles” omvat en beheerst kan worden — ook dat is immers een kinderlijke en mateloze dwangfantasie — maar dat het mensenkind zichzelf moet temperen, juist door zijn dwangfantasieën niet in schuldbewuste afzondering te koesteren, maar naar waarheid te benoemen, en nuchter te accepteren dat zij niet reëel en haalbaar zijn.
Ook met het controversiële Voor Eigen Erf toont Reve zich een grootmeester:
Onze kassiers op de wegen beroofd
Aan ouden van dagen op kaarslichte dag
Hun beursje met spaargeld ontrukt
Onze roomblanke dochters onteerd
Waarheen mijn vaderland
O Nederland ontwaak
Gooi al dat zwarte tuig eruit
Ons land voor ons
Op naar de Blanke Macht!
Harry Mulisch, weer eens bevangen door een tijdelijke aanval van politiekcorrect fatsoen, reageerde hierop met het nuffige pamflet Het Ironische van de Ironie, en sloeg daarmee de plank uiteraard volledig mis. Reve bedrijft namelijk helemaal geen ironie; dit gedicht is een inktzwarte bezwering, een tot op de letter correct uitgewerkte magische formule, die schokgolven van destabiliserende ontreddering door al die zelfvoldane hippiehoofdjes joeg. Het gedicht werkt op vele niveaus, maar in een tijd dat de tien geboden plaats hebben gemaakt voor de geloofsbelijdenis van het postmoderne multiculturalisme, richt Reve zijn pijlen met name op de nieuwe maat van moraliteit: je bent pas een goed mens als je geen racist bent.
Het is een vreselijke tekst voor mensen die zichzelf op deze wijze een hoogstaande moraliteit hebben aangemeten. Wie dit gedicht toejuicht, laat zich enkel kennen als een racist. Maar wie zich tegen de inhoud verzet, valt door de mand als een moraalsadist. In een wereld die van schijnregels aan elkaar hangt, van regels over hoe het hoort, breekt Reve met alle wetten door te demonstreren hoe eenvoudig het is om buiten deze regels te denken, en gedachten te formuleren die uiteraard even valide zijn als iedere andere gedachte, maar, enkel en alleen omdat ze niet zouden stroken met hoe het hoort, geen bestaansrecht mogen hebben. Gooi al dat zwarte tuig eruit! Op naar de Blanke Macht! Het staat er echt. Hij heeft het geschreven. Hij heeft het bedacht. Andere mensen zouden het kunnen bedenken. U zou het zelf kunnen bedenken. Aan u de taak de inhoud van dit gedicht in haar volledigheid te behappen, en er helemaal niets over te denken.
Dit is het belang van Reve’s nalatenschap; de sterke transformerende kracht die zijn literatuur bezit. Hoog torent hij uit boven de Andere Twee: W.F. Hermans, die als een steriele professor in een al even steriel laboratorium zijn kunstmatige universum in een petrischaaltje op kweek heeft gezet, en eerdergenoemde H. Mulisch, die nooit verder is gekomen dan het herkauwen van andermans brille, en te ijdel is om iets wezenlijks van zichzelf te laten zien. Reve beschikt over een waarachtigheid die ik niet terugvind bij Hermans of Mulisch. Waar zijn kunstbroeders zich vastklampend aan hun boekenkast staande houden, schrijft Reve schaamteloos over zichzelf, schijnbaar instinctief en intuïtief, maar in feite vertrouwend op zijn diepe ervaringen en overtuigingen.
Hij maalde er niet om zichzelf als suïcidale dronkelap, geile pedofiel, dweperige katholiek of sadistische minnaar neer te zetten — het doet er niet toe, als je je vertrouwen eenmaal hebt geschonken aan Hij, die Liefde is. Vandaar zo vreemd dat uit alle herdenkingsprogramma’s blijkt dat vele van zijn fans grote moeite hadden met het idee van een dementerende Reve; met het beeld van de meester die als een klein kind in zijn broek plast, en langzaamaan uitdooft. Ik denk, dat het hem zelf weinig kon schelen. Wellicht zelfs, dat hij zich tijdens zijn heldere momenten in zijn ziekte heeft verheugd. Zoals hij ooit schreef:
Naarmate ik ouder word, wordt, wat ik schrijf, hoewel fraaier verwoord, steeds enkelvoudiger van inhoud: liefde (of geen liefde), en ouder worden, en dan de Dood.
Hij was bestemd voor enkelvoudigheid; uitverkoren tot het beleven en uitdragen van de enkele begrippen die er toe doen. Het moment brak aan dat de meester zijn pen moest neerleggen, en ook zijn fysieke wereld woord voor woord werd afgebroken en losgelaten, totdat er zelfs geen woorden of klanken meer waren, enkel gedachten. En daarna nog enkel ervaringen. De aanraking van zijn Joop, die hem in bed wast en zijn kleren verschoont — een reflectie van de liefde. En het lichaam dat zich nog doet gelden, maar zich functie voor functie gewonnen geeft — een reflectie van de dood.
Kort voor het moment van heengaan, in de stilte die ontstaat nadat de illusie van de wereld niet langer meer de ziel begoochelt, en het denken is verstomd tot slechts een zacht gedruis, heeft Reve de enkelvoudigheid bereikt, en bevestigd gekregen wat hij altijd al wist: Liefde — of geen Liefde.
En dan de Dood.
Lagonda is 49 procent mannelijk, 51 procent vrouwelijk en 100 procent esotericus. Haar schrijfstijl wordt door sommigen ervaren als ‘een warm bad’, door anderen weer als ’totaal genadeloos’. Het is maar hoe de pet staat. Meer op de Lagonda blogspot.
Algemeen, 11.04.2006 @ 23:36
37 Reacties
op 12 04 2006 at 01:13 schreef Paardestaart:
That’s praise indeed, Lagonda..:)
Helaas laat hij mij onberoerd, hoewel ik vreselijk om hem moest lachen. En zijn unverfroren astranterigheid en eigengereidheid was natuurlijk het zout in de pap van onze almaar correctere samenleving.
Maar ik gaf de voorkeur aan zijn broer – ook zo’n verrukkelijke eigenheimer..
Er groeien geen eigenheimers meer in de polder; de laatste hebben ze vermoord, helaas
op 12 04 2006 at 01:31 schreef Cor:
Wow! Ontroerend mooi stuk weet je.
op 12 04 2006 at 01:58 schreef Rinus Duikersloot:
Lees meer over Voor eigen Erf op Hoeiboei.
Gerard Reve zou het zeker niet met Lagonda eens zijn geweest wat betreft Hermans en de De tranen der acacia’s heeft ze vast nog niet gelezen.
Mensen die niks van Reve hebben gelezen zouden tenminste De ondergang van de Familie Boslowits moeten lezen. Al die televisiefragmenten van de afgelopen dagen doen hem veel tekort. Lees zijn boeken!!
op 12 04 2006 at 10:42 schreef fritzie:
Voor de nu levende "weldenkende" Nederlanders is Reve weldegelijk een racist.
Wijzen op de gevolgen van het ontbreken van een gemeenschappelijke basis van aanzienlijke delen van de bevolking, was zijn missie.
Net zoals Dekadt heeft ook dit genie zijn gelijk gekregen.
Aandoenlijk was het om te zien hoe het thema Liefde in het programma ‘Woestijnruiters’ door de ‘heren’ Pauw, Witteman en Mulisch werd behandeld.
Het is algemeen bekend dat dit Trio aan veelwijverij doet.
Men neukt liever dan dat men de liefde bedrijft.
Met de Doot van Reve heeft men een extra lijk te verslepen.
op 12 04 2006 at 12:36 schreef carmo da rosa:
Ik ben sprakeloos,
ik heb t ook in een ruk gelezen,
daardoor ook ademloos geworden.
Le roi est mort, vive Lagonda!
op 12 04 2006 at 14:08 schreef Peter Fleur:
Onbezoedelde liefde
Het vlekkeloos probleem
De enige paradox
de veelvuldige waarheid
de verlossing en
het eind aan elk verlangen
alles wat samenvalt
is sprakeloos
in stilte
in de
liefde en de dood
en
alles voor de ene.
Machtig mooi en goed geschreven Lagonda.
Heel mooi.
op 12 04 2006 at 14:21 schreef Peter Breedveld:
Ik heb van Reve dus alleen De Avonden gelezen, vond ik goed, toen ben ik begonnen aan Violet en de dood (of zoiets) en daar kwam ik niet doorheen. Daarna Wolf (?), ook een verschrikking. Toen heb ik Reve maar links laten liggen.
Enthousiast gemaakt door Annelies van der Veer en Lagonda heb ik laatst besloten om Reve toch maar eens te proberen. Heb ik net een boek van ‘m gekocht, gaat-ie dood. Maar goed, ik ga binnenkort beginnen aan Nader tot U, het zal mij benieuwen.
De door Lagonda en Peter Fleur geciteerde gedichten doen me echter het ergste vrezen. Terwijl Lagonda er niets minder dan een epifanie van krijgt, herinner ik me opeens de poesie-albums waarin ik geacht werd een gedichtje te schrijven (de eerste keer dat dit gebeurde, schreef ik iets, was ontevreden en scheurde de pagina pardoes uit het album en toen nog eens en nog eens en nog eens – uiteindelijk overhandigde ik de eigenaresse een aanzienlijk dunner album dan mij was toevertrouwd).
Ik vind trouwens ook dat Lagonda een karikatuur maakt van W.F. Hermans:
W.F. Hermans, die als een steriele professor in een al even steriel laboratorium zijn kunstmatige universum in een petrischaaltje op kweek heeft gezet.
Dat lijkt me een vooroordeel. Het universum van Hermans is niet kunstmatig. Wat hij deed was zo’n beetje alles wat er om hem heen gebeurde beschrijven en dan opvoeren als bewijs dat het universum is wat hij zei dat het is en wat ik ook denk dat het is: een grote anarchistische chaos waarin iedereen elkaar misverstaat waardoor de grootste tragedies ontstaan, maar waarin ook geweldig veel te lachen is. Met zijn tirades tegen wat we tegenwoordig de politiekcorrecte gemeente noemen of de Linkse Kerk doet-ie bovendien waanzinnig modern aan.
Waar ik nieuwsgierig naar ben, je schrijft:
En toch, soms, ving ik een glimp op van méér. Tussen alle onzin liep een nauwelijks te volgen spoor van kleine pareltjes, die zich als een snoer van inzicht aaneen lieten rijgen.
Is dat misschien iets om dieper op in te gaan in een volgend stuk?
op 12 04 2006 at 14:46 schreef Lagonda:
Ach, Peter — die sneer naar Hermans staat er in om jou en Rinus een beetje te plagen. Al blijf ik erbij dat ik het werk van Hermans steriel blijf vinden — er ontbreekt iets aan. Ik geloof niet in het universum van Hermans; het is te klein. Zodra ik mij beter hierover kan uitdrukken, zal ik dat doen.
Verder heb ik niet zozeer een epifanie ervaren bij het lezen van ‘Dagsluiting’; wel het sterke gevoel een zeer verwante geest tegen te komen.
En dank voor alle complimenten maar weer…
op 12 04 2006 at 15:01 schreef Rinus Duikersloot:
Is dit de coming out van Lagonda als katholiek?
op 12 04 2006 at 15:24 schreef Peter Fleur:
.."de eerste keer dat dit gebeurde, schreef ik iets, was ontevreden en scheurde de pagina pardoes uit het album en toen nog eens en nog eens en nog eens – uiteindelijk overhandigde ik de eigenaresse een aanzienlijk dunner album dan mij was toevertrouwd.."
Kan nie zeggen dat ik daar last mee heb. Het ‘geciteerde gedicht’ is trouwens een unica en niet van de hand van v.h. Reve of welk ander poeet ook maar zo ,spontaan, uit de losse pols, ontstaan en als ‘gedachtekronkel’ toegevoegd ter begeleidng van mijn heuse compliment aan -godbeterhet – mijn ‘nemisis’ Lagonda :)
Ik erken kwaliteit – als het er staat – in een ander, een goed verhaal of een mooi In Memoriam en ben dan kwistig met het uitdelen van een ‘veer op haar hoed.’ Waarom niet ?
Bedoel, op zoveel andere momenten zal Lagonda weer terugvallen of vervallen in haar dubieuze reflexen. Wie dan leeft, wie dan zorgt en deze heeft ze toch maar mooi binnen.
op 12 04 2006 at 15:30 schreef Peter Breedveld:
O God, het was absoluut mijn bedoeling niet je te beledigen, Peter Fleur. Ik schaam me diep en hoop dat je me mijn botheid vergeeft.
op 12 04 2006 at 15:53 schreef Lagonda:
Nemesis? Hoe komt u daar nu bij? Ik las elders van uw hand dat "wij elkaar de ogen uit de kop pikken". Ervaart u mijn plaagstootjes zo, ja? Wat jammer.
Wat zijn overigens mijn dubieuze reflexen? Neuspeuteren?
op 12 04 2006 at 16:33 schreef Max J. Molovich:
Erg mooi stuk. Doet de man recht, zeg maar.
Wat betreft Reve vs. Hermans: Hermans kun je bewonderen, je kunt onder de indruk zijn van zijn werk, dat van internationaal niveau is, je kunt er alleen niet zo hartstochtelijk veel van houden als van Reve.
Ik vrees, meneer Breedveld, uw opmerkingen over poesie-albums en Het Boek van Violet en Dood indachtig, dat Reve al die moeite van al dat schrijven niet voor u heeft gedaan. Ik vrees overigens alleen maar voor u, want het is een groot gemis om niet van Reve te houden.
op 12 04 2006 at 16:37 schreef Elke:
Diep, Lagonda, heel mooi.
Vooral hoe je laat zien dat Reve met zijn "O Nederland ontwaak" het hypocriete ontmaskert van het voor of tegen dat soort stellingen zijn.
En je AHA-erlebnis bij het "Eigenlijk geloof ik niets".
Spiritualiteit niet als "place to be", maar als reis met onderweg gevonden kleine kostbaarheden.
op 12 04 2006 at 16:41 schreef Rinus Duikersloot:
Ja Max, het helpt wel als je een antenne voor het spirituele hebt.
op 12 04 2006 at 16:42 schreef Peter Breedveld:
"Ik vrees overigens alleen maar voor u, want het is een groot gemis om niet van Reve te houden."
Hé, dat klinkt erg naar het ‘Ik voel een leegte in je hart’ dat gelovige christenen me vroeger voortdurend toevertrouwden.
Wie weet, ben ik na het lezen van Nader tot U wel helemaal om, Max.
op 12 04 2006 at 16:49 schreef Max J. Molovich:
Ja, zo was het ook wel een beetje bedoeld. Ik denk ook dat er weinig schrijvers zijn, van wie zijn lezers zo de drang hebben om zijn woord te verkondigen.
op 12 04 2006 at 17:43 schreef Rinus Duikersloot:
Ja, dat verkondigen hebben wij Hermansianen niet zo.
op 12 04 2006 at 17:48 schreef Ariël Bruéns:
Het is mooi Lagonda, en verder weiger ik er dieper over na te denken.
op 12 04 2006 at 18:18 schreef Lagonda:
Want?
op 12 04 2006 at 19:22 schreef Frank:
Godallemachtig wat prachtig Lagonda.
Leve de roes van de adelaar en dat jij daarvan kond moge doen.
op 12 04 2006 at 20:37 schreef Lagonda:
He! Een Crowley-adept!
op 12 04 2006 at 23:59 schreef Ariël Bruéns:
Nu dwing je me toch om erover na te denken Lagonda ;-) Lees je eigen tekst een terug en zie de essentie die ik eruit wist te leren. Al heel lang heb ook ik het idee dat de mens voorbestemd is tot enkelvoudigheid als zijnde het hoogst haalbare. Weg met de hypocrisie, weg met de dogmas. En zeker weg met het definiëren en herdefiniëren van jezelf om je maar een weg te banen door het menselijke mijnenveld van hogere en lagere moraliteit. Je geeft in jouw column zelf aan dat je heel diep bent gegaan om achter de meaning of life te komen, maar het heeft je niets gebracht.. Ik heb dezelfde fout gemaakt onder het mom van Ook een atheïst in hart en nieren moet iets hebben om in te geloven. En dat is wat Reve voor mij betekende. De provocatieve manier waarop hij de spot dreef met alles dat andere heilig is sprak me erg aan. Hij pakte alles en iedereen aan zonder aanziens des persoons. Naar mijn beleven weigerde hij na te denken over allerhande zogenaamde nobele motieven die schuilgingen achter die zogenaamde vormelijke en vrome hoogmoraliserende idealen. Het is namelijk allemaal fake en hij prikte daar moeiteloos doorheen. De man leefde naar mijn idee volkomen instinctief. Als men hem durfde te vragen naar zijn motieven dan trakteerde hij zijn publiek op de diepste ironie en zwartste sarcasme denkbaar. Hij zette zijn adepten volkomen voor joker, zijn vijanden maakte hij verdwaast, en liet hen allen gissend achter met maar één vraag, en dat was Wat hij nou in godsnaam (dat vooral) bedoelde.
op 14 04 2006 at 09:56 schreef Peter Fleur:
Peter: als je niet als ironicus of cynicus uit je moedersbuik zou zijn gekropen dan ja, ja , wat dan.
Lagonda: ‘neuspeuteren’, grappig, zou zomaar bij uw dubieuze reflexen passen omdat u het in uw metaforen laat samenvallen met ‘luihied’ , met ‘linkse kerk’, met ‘moslims’, etc.
Of heb ik het mis en redeneren de middenstand niet meer in het oud-hollands van de kansel. ‘Handen uit de mouwen’.. ‘ledigheid is des duivels oorkussen’..enzo
Meen toch dat u op andere momenten van zulke kretologie helemaal opgloeit.
op 14 04 2006 at 12:00 schreef Lagonda:
Ik gloei op van hele andere dingen, meneer Fleur. Een naamloos-9 akkoord bijvoorbeeld, daar gloei ik van op. Of een hele goede drummer. Of een foie gras met een uitgelezen glas champagne.
Maar nu heeft u het weer over vermeend "dubieuze" reflexen, zonder deze daadwerkelijk toe te lichten. Wellicht dat u mij, in de beperking van de semi-intellectualiteit waar mijn anit-marxistische denkbeelden mij nou eenmaal toe hebben veroordeeld, omtrent dit punt eens wat meer duidelijkheid kunt verschaffen.
op 14 04 2006 at 12:18 schreef ReneR:
Ik lees geen boeken of literatuur.
Van jongaf altijd een gruwelijke pest erin gehad om mij te verdiepen in de fantasie van een schrijver. Ik graaf in mijn eigen gevoel. Daar..ook bij eenieder daar ligt de waarheid. Bij de 1 ligt het zo bloot en bij de ander hopeloos diep ondergeploegd door de invloeden van op macht beluste krachten en de angst die het inboezemd.
Reve heeft dat proces schijnbaar ook ondergaan. Maar het proces is niet uniek en is bij iedereen aanwezig. Een kwestie van tijd en eeuwen.
Ook ik heb evenwel boeken gekocht in mijn latere leven, die qua filosofie en zienerschap boven het oppervlakkige gebazel uitstijgen. Maar wat er in staat, is niets meer dan een bevesiging van wat ik altijd al voelde; als klein kind al toen ik me van de paplepel-religies afkeerde. Ik zie dat de tijd het voltrekt, ik wacht…en weet niet of ik het nog zal meemaken; Want deze tijd is bepalend voor de vooruitgang van de beschaving.
op 14 04 2006 at 14:24 schreef Rinus Duikersloot:
Als Nader tot U je niet bevalt Peter(en grote kans dat dat het geval zal zijn) geef het dan nog niet op wat Reve betreft.
Lees Tien vrolijke verhalen, Werther Nieland en De ondergang van de Familie Boslowits.
Welke boeken van Reve genieten van Lagonda de voorkeur?
op 16 04 2006 at 12:32 schreef Rinus Duikersloot:
Grof schandaal dat gisteren de uitvaart van Reve niet op tv is uitgezonden.
Op deze Paaszondag laat ik maar even de "steriele" Hermans aan het woord:
U hebt een zeer grote belangstelling voor de muziek. In veel van Uw romans en verhalen speelt de muziek een rol.
Speelt wel een rol… maar ik moet U direct corrigeren. Mijn belangstelling voor muziek is niet zéér groot. Wel hebben de enkele muziekstukken die mij in mijn prilste jeugd erg getroffen hebben, mij beïnvloed. Die houden mij nog steeds bezig. Een daarvan is de Matthäus-Passion van Bach. Muziekstukken zitten volgens een bepaalde structuur in elkaar, die je in verhalen en boeken meestal niet hebt. En ik denk dat dit een van de dingen is die ik probeer ook in mijn verhalen te bereiken. Mijn inspiratie komt meer uit muziek dan uit andere literatuur. Dat heeft u wel goed opgemerkt, maar je kunt niet zeggen dat ik een groot kennen van muziek ben. Er zijn maar weinig componisten die mij zeer interesseren.
In Uw verhaal Glas gebruikt u het slotkoor van de Matthäus-Passion. En U suggereert dat de tekst daarvan een betekenis heeft voor het verhaal. Maar U citeert de tekst niet…
Iemand die die tekst niet kent, die moet het ook maar zo geloven. Het is wel zo dat het erg mooi uitkomt als je de tekst kent.
U vindt het niet erg als een deel van Uw lezers de tekst niet kent en bijgevolg het verhaal minder goed begrijpt?
Ik kan in een verhaal niet alles duidelijk uitspreken. De Matthäus-Passion is geloof ik een van de populairste klassieke muziekstukken die er bestaan. En dat slotkoor, dat is zeer indrukwekkend. Toen ik zo’n jaar of vijf, zes, zeven was heb ik dat voor het eerst op de radio gehoord. Ik was daar kapot van gewoon. Trouwens nu nog. Ik kan mijn tranen bijna niet inhouden als ik het hoor. Ik vind dat met muziek wat eigenaardig. Als ik op de radio een muziekstuk hoor dat me opvalt, dan ga ik naar de Fnac en dan koop ik die plaat. Maar dan speel ik die plaat minstens tien, twintig, dertig keer, en daarna nooit meer. Maar de Matthäus-Passion, daar luister ik nog steeds naar. Er is maar weinig muziek die ik zo vaak gehoord heb en waar ik zo lang naar kan blijven luisteren. Wat eigenlijk merkwaardig is, of misschien ook niet. Je krijgt bij dat werk niet alleen medelijden met de hoofdpersoon van het epos dat daar voorgedragen wordt, maar de mens krijgt ook geweldig medelijden met zichzelf. Dat is geloof ik het geniale van Bach geweest, die vereenzelviging van zichzelf, van de gewone mens met de godheid. Dat is nooit zo uitgedrukt als in de Matthäus-Passion. Dat is geloof ik het geheim ervan.
Dat geloof van Bach dat ‘het goed wordt’, die religieuze dimensie van zijn werk, dat is U toch eigenlijk vreemd.
Ja, maar ik hoor daar dan ook heel wat anders in. U zegt dus dat het goed zal worden. Maar ik zie in die Matthäus-Passion dit: de verlosser van de mensheid komt op aarde, verricht wonderen, wekt mensen op uit de dood, en wat niet al… en wordt schandelijk aan het kruis genageld. Dat is zijn lot. Dat lees ik daar uit. En dat is natuurlijk de trait d’union daartussen, en waarschijnlijk is dat überhaupt de basis van het succes van het christendom. Omdat alle mensen van zichzelf het gevoel hebben: ik ben in wezen erg goed, maar ik word miskend, en met schande overdekt ga ik het graf in. Dat is wat ik in die Matthäus-Passion hoor. En dát wordt voor de gewone man, eens en vooral en op gigantische schaal, door het evangelie uitgebeeld. Dit is mijn erg persoonlijke en waarschijnlijk ketterse exegese. Maar die exegese geef ik aan alle literatuur. Want wat is nu de reden, behalve de literaire schoonheden, de stilistische kwesties enzovoort, dat mensen romans lezen of dat ze naar het theater gaan? Naar de drama’s van Sophokles of Shakespeare? ’t Zijn meestal zeer droevige geschiedenissen, die je daar ziet, die je leest in boeken. Maar wat is het troostende element daarin, voor de lezers, voor de toeschouwers? ’t Is dat ze zien dat ze niet de enige stakkers op de wereld zijn. Dat ze niet de enigen zijn die gedoemd zijn te mislukken, niet de enigen die aan het kruis geslagen worden.
op 18 04 2006 at 10:39 schreef Lagonda:
"Bezorgde ouders", vond ik erg goed, Rinus, en "Lieve jongens". "Nader tot U", "Op weg naar het einde" en "Moeder en zoon" hadden allen een groot aantal hartverwarmende passages, hoewel ik ze als roman weer minder geslaagd vond.
Zijn oude werk heb ik niet gelezen — behalve De Avonden dan. Ik ga me een dezer dagen wijden aan "De ondergang van de familie Boslowitz"; dat boek duikt steeds weer op als een must-read.
op 18 04 2006 at 13:42 schreef AVe:
@Lagonda. Ik herlees nu ‘Het boek van Violet en Dood’. Geen hoogtepunt in zijn oeuvre maar wel een erg goed boek. Dit is toch een heerlijke passage:
"Als men een afspraak maakt en die afspraak nakomt, dan vind ik dat geen schande maar een deugd, want ik ben iemand van een vroeg wijnjaar die opgegroeid is in een betere maatschappij dan die van tegenwoordig. Als ik bijvoorbeeld zeg zo en zo laat ben ik daar of daar, dan ben ik op de afgesproken tijd present, tenzij ik mij op overmacht kan beroepen.
Tegenwoordig komt iemand doodgewoon een uur en een kwartier te laat, en hij is dan nog kwaad ook als degene die ik weet niet hoe lang onder de klok in de hal voor niks heeft staan wachten, ten slotte maar weder vertrokken is. ‘Je was er niet,’ durft zulk een type later tegen het slachtoffer te zeggen. Dacht U dat het beter wordt wat dit soort dingen betreft? Neen hoor, maakt u zichzelve alstublieft niets wijs: het wordt alleen maar erger. Dit soort van gedrag wordt zelfs aangemoedigd omdat veel jongeren in nood verkeren nu in winkels de dure kleding en de kostbare elektronische apparatuur niet langer zonder betaling mogen worden medegenomen, maar met stevige kettingen en hangsloten aan muren of vloeren verankerd zitten. Voor de generatie die op zoek is naar haar eigen identiteit zijn het moeilijke tijden. Ja, de zwarten, die hebben het nog goed. Want zwarten die mogen wel blanken nederslaan en beroven, maar blanken die mogen een zwarte nog niet eens lelijk aankijken. Het is net of de wereld gewoon op haar kop staat, en waar we ten slotte naar toe gaan dat weet niemand. Ik vind het toch goed dat iemand er wat van zegt, ook al haalt het misschien niets uit".
pagina 56/57 uit Het Boek Van Violet En Dood. 1996.
De boeken die Rinus aanraadt zijn mooi en ontroerend maar ze hebben nog niet de volwassenheid van Reves latere stijl. Reve moet je durven lezen. Niet van dat bange! En ‘Bezorgde Ouders’ is zeker een hoogtepunt in zijn werk maar bijna niemand die dat durft te erkennen.
op 18 04 2006 at 19:52 schreef Cor:
Weliswaar in een reeds generaties lang seculiere familie, maar toch behoorlijk conservatief werd ik door mijn relatief oude ouders opgevoed.
Lieve Jongens vond ik best shockerend – maar wat een prachtboek!
Een boek als ‘Op weg naar het Einde’ kwam ik dan weer niet doorheen. Misschien moet ik het nogmaals ter hand nemen.
De Avonden heb ik als puber vol herkenning gelezen en toen ik vandeweek de film op tv zag, flakkerde de zelfhaat weer op maar Reve werkt altijd louterend. Niets mis met die film, wat mij betreft. Al is het twintig jaar geleden dat ik het boek las en vijftien jaar geleden dat ik Reve op de radio hoorde vertellen.
Reve is dood, Reve is leven!
op 19 04 2006 at 12:39 schreef Rinus Duikersloot:
Op de site van Erwin Mortier staan een aantal stukken over Reve waaronder de grafrede.
op 19 04 2006 at 13:37 schreef Peter Fleur:
Een naamloos-9 akkoord bijvoorbeeld, daar gloei ik van op.
Ja, dat lijkt me ook een genoegen. Maar daar zijn middelen voor nodig.
Een van die dubieueze reflex bij u en uw geestverwanten lijkt mij de a -historische interpretatie, dat burgerlijk sausje, waarmee u in uw colums tenminste – u kunt aan alles een draai geven-
u met de machten omspringt. A -historisch redeneren, het verleden bagatelliseren en het ‘hier en nu’ of de materiele werkelijkheid van ‘de angel des doods’ die ‘vrijheid en democratie’ in de klassiek conservatieve en politieke betekenis betekent verdedigen en onbewust dus de vooruitgang afremmen of uitsluiten voor een grote meerderheid der mensen.
Veel van uw en uw naaste ‘klasse’ hanteren een exclusief politiek denkbeeld om een wrede ideologische basis te legitimeren en de historische paradoxen tussen electoraten, volk , burgerij en de constitutionele staat(of monarchie) niet oplost of opheft. Ze is voor u zelfverklarend en non-militarisch en vredelievend, kortom de perfecte vorm die slechts nog wat kleine correcties nodig heeft, enige modulatie nodig heeft ( iedereen amerikaan, iedereen even arm en dom ) om daarna helemaal in de gewenste plooi te vallen.
De met de accumulatiethese zoals die bazen en militaire geo-politiek, de burgerlijkheid, uw favoriete disgenoten no doubt wordt geglorificeerd, het geheiligd kapitalisme, de stoomwals, lees de permanente tankaanvallen van uw liberalisatielegers, uw instrumentjes van de haute – bourgoisie die geen tegenspraak dulden.
Terwijl dat net de wortel is die van hun sokkel getrokken moet worden, uit het bewustijn gebannen wil het nog eens wat worden met vrede ,recht en even grote armoede voor iedereen voor de toekomstige generaties. Ik acht het immoreel om in pure luxe en burgerlijke rijkdom van overdadig en overbodig bezit te leven.
U bent zo zuinig op uw burgerstaat , alsof het een delicatesse betreft. Mar het gaat niet om de parlementaire democratie, vrije verkiezingen, handelsvrijheid, hypocrisie, voksverlakkerij, leugen s over oorlog en meervanhetzelfde vreugdeloosheid en troosteloosheid van rigide oorlogshistsers, de status qou, het komt erop aan de omstandigheden en de cultuur radicaal te veranderen. Uw matrix economie, uw marktkapitalisme van de massaconsumptie te relativeren in plaats van te absoluteren en de mens woordeloos van elk kritisch bewustzijn en logisch denken beroofd terzijde te schuiven.
op 19 04 2006 at 13:54 schreef Peter Breedveld:
Pleur op, rare waus, met je pompeuze interessantdoenerij. Wat dacht je, ik zet een heleboel rare woorden achter elkaar, dan ziet niemand dat er grammaticaal geen kut van klopt? Om over het totale gebrek aan inhoud maar niet te spreken.
op 19 04 2006 at 14:48 schreef Lagonda:
Ja, kritiek geven op de markteconomie kunt u goed, meneer Fleur. Maar heeft u ook alternatieven in huis? Er wordt sinds mensenheugenis met macht gemarchandeerd; de massa is altijd overgeleverd geweest aan de klauwen van heerszuchtige klootzakjes, of ze nou paus, koning, dictator, communist of socialist waren.
Natuurlijk is de markteconomie niet absoluut — het is een middel tot een doel, en mijns inziens het beste middel dat er op dit moment voorhanden is. Blaten dat "de cultuur radicaal moet veranderen", daar hebben we niks aan. Er moet niks radicaal. Nogmaals, heeft u concrete alternatieven in plaats van warmbloedige woorden?
op 19 04 2006 at 21:08 schreef Peter Fleur:
U geeft al een verborgen hint of middel voor de ‘cultuurverandering’ aan.
Laten we eens beginnen met het vervangen van die hierarchische basis die heerszucht en autoritair leiderschap cultiveert in plaats van democratiseert.
Dat begint met een kritisch doorlichten van die organisatie prinicipes die bvb aan de basis liggen waardoor bvb. de man -puur vanwege zijn sexe – zich irrationeel ‘idealistische’ maar vooral politiek ideologische voorsprong – en in de praktijk een materiele voorsprong toedicht. Dat soort oude relicten van een verouderd, overleefd paternalisme wat met autoriteit en gezag – controle, macht, kapitaal, eigendom, sexuele machtsverhoudingen – van doen heeft, mag van mij subiet verdwijnen.
Maar omdat de man niet zonder deze ‘erfelijke’ positie kan, zie je die conditionering nog steeds. De man is kennelijk erg behoudzuchtig en gesteld op het comfort, de bewieroking van ‘hem’ (als ras en sexe) als sterke leider, als superieur, als herder en succesvol leider, etc.
Het is behalve een gekend proces wat samenhangt met de burgerlijke opvoeding, gezin en inkomen, de ideologische conditionering in ‘oude vormen en gedachten, de man gemodelleerd als sjabloon, als cliche burgerman en overwinnaar ook ijdelheid en onderdeel van de elitaire
‘wortels’, de radix ( > radicaal) die om een begin met de verandering te maken, het a-priori mogen denken aan alternatieven te faciliteren, geelimineerd moet worden.
Als men dat hierarchisch militaristische (en militant rechts) denken nou eens zou willen vervangen door horizontaal en breder in plaats van verticaal en oneindig, minder exclusief en uitsluitend ( extremen, uiterste polen, antagonismen, massa<>elite )en en minder het verschil van ‘hogere en lagere'( geld macht) maar meer de overeenkomst van ons menszijn en meer inclusief en insluitend en democratischer en opbouwender in plaats van negatief en de ondergangs cultuur (angst voor impotentie dwingt tot castratrie cultuur, dat is het onnut van scheefgroei en de idiotie van allochtoon – autochtoon ,van minderheid -meerderheid die in kapitalistische landen volkomen inwisselbare grootheden zijn en puur als bliksmafleider voor de structuur, de ‘oerbeginselen’ van de instrumentele repressie dienen. Dat onnuttig ideologisch denken mag mee naar Mars, een eerst volgende keer.
Breedveld, mot je nou echt zo schelden ?
Rare woorden bestaan niet, vervreemd bewustzijn wel.
op 21 04 2006 at 12:33 schreef Lagonda:
Ja, en laten we er ook gewoon eens mee beginnen geen kanker meer te krijgen — dan gaan we er ook niet meer aan dood.