Kinderroof in het oude Rome
Jona Lendering
De laatste profetie van Gilles Chaillet is een onuitstaanbaar stripverhaal. Er valt vrijwel niets aan te merken op de drie (van de geplande vijf) gepubliceerde albums, maar toch overtuigt de reeks geen moment.
Het probleem is niet het scenario. Dat is intrigerend genoeg. De Romeinse oorlogsheld Flavius komt in 394 aan in Rome en ziet hoe de christenen daar de macht overnemen. Is dat voor hem al verontrustend, het wordt nog erger als in zijn kennissenkring kinderen beginnen te verdwijnen en zijn echtgenote wordt vermoord bij een poging een nieuwe kinderroof te beletten. Flavius verdenkt de christenen en is vertwijfeld genoeg om in te gaan op het lugubere voorstel van de priesteres van een van de traditionele culten: een bezoek brengen aan de onderwereld om de waarheid te achterhalen.
Dat is het einde van het eerste deel. In het tweede en derde zijn we getuige van Flavius’ nederdaling ter helle. Daar ontdekt hij de geheimen van de regering van keizer Heliogabalus, die tussen 218 en 222 een poging deed het monotheïsme in te voeren. Hoewel dat een cultus was voor de Syrische zonnegod (en niet de god van de joden en christenen), ziet Flavius tal van parallellen tussen de tijd van Heliogabalus en die van hemzelf: de botte arrogantie van de religieuze vernieuwers, de vernedering van de Senaat, het schenden van de tempel van Vesta. En ook toen verdwenen er kinderen.
Aan het einde van het derde deel zijn we terug in het jaar 394. Flavius wordt op de hielen gezeten door de politie van Stilicho, de hoogste bevelhebber van de Romeinse strijdkrachten in Europa. Het laatste wat we vernemen is dat Flavius vlucht naar Brittannië.
In drie delen hebben we als lezers ontdekt dat de christenen in elkgeval niet verantwoordelijk waren voor de kinderroof in 218-222, maar verder tasten we in het duister over het verdere verloop van het verhaal. Het lijkt het me geen gekke gok dat Flavius in een volgend deel zal behoren tot de staf van generaal Constantius, die in de eerste jaren van de vijfde eeuw Romeinse troepen uit Brittannië naar het Continent bracht om te helpen vechten tegen de Germaanse stammen. Het bleek onmogelijk hun invasie te beletten: in 410 werd Rome door Visigothen geplunderd. Chaillet zou die catastrofe in deel vier of vijf kunnen benutten. Maar dat is speculatie.
Stof te over dus. Dat is niet het probleem van De laatste profetie. Ook de achterliggende thematiek is boeiend genoeg. De opkomst van het christendom en de ondergang van de diverse groeperingen die we in onze taal gemakshalve aanduiden als heidenen’, is niet alleen dramatisch, ze gáát ook ergens over. Dit is het verhaal over het ontstaan van onze cultuur, die tegelijk intoleranter en zachtaardiger is dan de antieke. Het is ook het verhaal van de transformatie van het christendom, dat zijn ideeën in toenemende mate ging uitdrukken met begrippen uit de antieke wijsbegeerte, en daardoor de erfenis van de heidense cultuur begon over te nemen.
In de tijd waarin De laatste profetie speelt, ontstond een synthese van Griekse esthetiek en filosofie, Romeinse bestuurspraktijken en oosterse religie. De nieuwe cultuur was vitaal genoeg om Germanen als Stilicho en de Frankische vorst Clovis te assimileren. Pas in de zesde eeuw volgde de grote economische crisis die het begin van de Middeleeuwen en de geboorte van Europa markeert.
Het is makkelijk deze thematiek om zeep te helpen. De tegenstelling tussen heidenen en christenen en die tussen Romeinen en Germanen lenen zich voor een zwart-wit-benadering, maar Gilles Chaillet presenteert het genuanceerd. Zijn sympathie ligt bij de heidenen, maar de christenen zijn althans in de drie tot nu toe verschenen delen beslist geen criminelen. Al aan het begin van het eerste deel redt een christen Flavius en zijn vader het leven.
Het probleem met De laatste profetie is dus ook niet de kunstenaar. Chaillet loopt alweer zo’n dertig jaar mee en heeft zijn sporen ruimschoots verdiend met series als Lefranc en Vasco. Die behoren niet tot de absolute top ik ben er althans geen fan van en niet iedereen zal houden van de klare lijn, maar Chaillets vakmanschap staat buiten kijf. De vaak symmetrisch vorm gegeven pagina’s van De laatste profetie zijn schitterend getekend en prachtig ingekleurd.
Het probleem zit ook al niet in de documentatie. Chaillets liefde voor het laat-antieke Rome spat van de pagina’s af en hij wéét waarover hij het heeft. Ik heb geen vergissingen gevonden in zijn tekeningen. Het mozaïekpatroon op de vloer van het Senaatsgebouw, de standbeelden in een keizerlijk paleis, een straattafereeltje: je kunt er donder op zeggen dat het er inderdaad zo heeft uitgezien.
Ook de decors buiten Rome zijn uiterst accuraat, al heb ik dit keer toch één foutje aangetroffen. (De liefhebber zal het vinden in deel twee, op blz. 24: Harran ligt op de Mesopotamische vlakte, niet in een rotslandschap.) En wie bij het zien van het portret van bisschop Ambrosius van Milaan (deel een, blz. 31) mocht denken dat hij wel erg wijde flaporen heeft en dat zijn ogen te groot zijn, moet eens kijken naar het mozaïek dat na zijn dood is vervaardigd.
Die accuratesse is niet zo vreemd. Naast deze reeks heeft Chaillet ook een overzichtswerk gepubliceerd over het Rome van de vierde eeuw. De gelukkige bezitter van Dans la Rome des Césars beschikt over een landkaart van ruim drie bij twee meter en een boek alles bij elkaar zo’n twee kilo papier waarop de eeuwige stad letterlijk blok voor blok, straat voor straat, huis voor huis is gereconstrueerd.
Scenario, thematiek, documentatie: alles klopt. Zit het probleem dan in het tempo? Het zou kunnen. De opvolging van de tekeningen doet meer denken aan een reeks foto’s dan aan een film. Het is daardoor wat statisch, maar dat is ook het geval in het oeuvre van Edgar P. Jacobs, en toch is Het gele teken een van de invloedrijkste albums aller tijden. Daaraan kan het dus ook niet liggen.
Wat is er toch loos met De laatste profetie? Ik kom uiteindelijk tot de conclusie dat het ligt aan de personages. Hoezeer Flavius’ problemen ook samenhangen met de geboorte van onze eigen wereld, je kunt er niets mee. Het ontstaan van Europa is te abstract om je als lezer betrokken bij te voelen, terwijl de persoonlijke ontwikkeling van Flavius voor ons al even onvoorstelbaar is. Wij kunnen de existentiële vragen van een oorlogsheld na terugkeer van het front niet navoelen. Verder is religie voor ons een privé-aangelegenheid, zodat wij ons niet kunnen voorstellen dat iemand zich, ook al wordt zijn echtgenote vermoord, onderwerpt aan het religieuze experiment van een hellevaart.
Het is de spagaatstand van elke historicus. Je weet dat je het verleden niet mag beoordelen aan de hand van moderne vooringenomenheden. Omgekeerd kun je het verleden zich ook niet in zijn eigen woorden laten uitleggen. Als je dat namelijk perfect zou doen, is het voor de moderne lezer niet
langer te begrijpen. Tussen deze twee klippen moet de historicus door laveren: hij mag het verleden niet actualiseren maar kan het evenmin voor zichzelf laten spreken.
Chaillet is in zijn perfectionisme een stap te ver gegaan. Een oude Romein heiden of christen, dat maakt niet uit zou zijn verhaal beter appreciëren dan wij. De laatste profetie is een onuitstaanbaar stripverhaal.
Ik heb nog nooit zulke interessante stripbesprekingen gelezen als die van Jona Lendering. Lees ook zijn bespreking van Frank Millers strip over de slag bij Thermopylae. Lendering is historicus en publiceerde onder meer Stad in marmer. Gids voor het antieke Rome aan de hand van tijdgenoten, door NRC geprezen als de beste Romebeschrijving die ooit in Nederland verscheen.
Jona Lendering, 17.12.2005 @ 02:17
5 Reacties
op 17 12 2005 at 09:37 schreef jessie mans:
Altijd een feest om iets van je te lezen Jona.
Deze begrijp ik niet:
[ Omgekeerd kun je het verleden zich ook niet in zijn eigen woorden laten uitleggen. ]
op 19 12 2005 at 11:51 schreef Duns:
"de eeuwige stad letterlijk blok voor blok, straat voor straat, huis voor huis is gereconstrueerd."
Hoe weten wij hoe Rome er toen uitzag … huis voor huis?
Of is de invulling van zo’n kaart op detail-niveau gewoon giswerk?
op 20 12 2005 at 12:42 schreef Jona:
@Jessie:
Wat ik bedoel is dat als iemand uit de Oudheid tot ons zou spreken, we hem/haar niet zouden begrijpen. Neem voor de aardigheid een zinnetje als "Christus is gestorven voor onze zonden" – dat is niet uit te leggen aan een niet-christen. Op soortgelijke wijze heeft een oude Romein een reeks opvattingen die wij totaal niet snappen. De hoeveelheid commentaar die nodig is om een betrekkelijk eenvoudige heidense hymne te begrijpen, is immens. Heidens denken verwerken in een stripverhaal, is eigenlijk onmogelijk.
@Duns
Ongeveer 10% is ongeveer 90% bekend: dat zijn de meer monumentale gebouwen. Ongeveer 30% is heel redelijk bekend. De rest is inderdaad giswerk, maar zelfs als we niet precies weten hoeveel huizen er in een straat stonden, dan nog kennen we het tracé, kunnen we aan de hand van fundamenten (en een overgebleven antieke kadasterlandkaart: http://formaurbis.stanford.edu/) een gok doen over het type huis, en kunnen we dat type reconstrueren aan de hand van soortgelijke huizen.
op 21 12 2005 at 17:55 schreef Jessie:
@Jona.
Over het eerste deel, dat klopt, velen hebben getracht het me uit te leggen, toch vraag ik het sommigen nog steeds, je weet nooit of iemand het dusdanig anders kan uitleggen dat het kwartje wel valt.
Srtipverhalen lenen zich niet voor elk verhaal.
Zoiets als dat niet elk verhaal is te verfilmen.
En sommige verhalen lenen zich juist weer bij uitstek voor animatie of tekenverhaal. Mooi al die verschillende technieken.
Rare jongens die romeinen!
Ze blijven fascinerend en stimulerend.
We raken er maar niet over uit gekletst, gelezen en gekeken.
op 27 03 2006 at 09:35 schreef iike:
WTF..kSap dr niikS van