Eerwraak
Peter Breedveld
Minister Donner weet niet of een moord uit eerwraak erger is dan een moord uit winstbejag.’ Dat zei hij vorige week, toen Hirsi Ali hem aan het verstand probeerde te brengen dat er iets gedaan moet worden om vrouwen te beschermen tegen eerwraak. Donner moet daar nog van worden overtuigd. Daarmee bewijst hij niet alleen inderdaad thuis te horen in het Land van Ooit, het laat ook zien dat Donner zich blijkbaar nooit heeft verdiept in de materie.
Bijna twee jaar geleden sprak ik met de directeur van de Transcultural Psychosocial Organisation, Joop de Jong, die ook hoogleraar Geestelijke gezondheid en Cultuur is. De Jong leek een beetje gefrustreerd te raken door de weigering van rechters om zich in de culturele achtergrond van plegers van eerwraak te verdiepen. Je hebt een bepaalde misdaad gepleegd en daar staat een bepaalde straf op, zegt nu ook Donner. Maar het is niet te rechtvaardigen om krampachtig de westerse rechtsprincipes toe te passen op een zaak als eerwraak, vindt De Jong. Hij wijst er op dat het Nederlandse rechtssysteem zich altijd heeft aangepast aan de veranderende maatschappij. We radbraken en vierendelen toch ook niet meer?
In Nederland wordt vooralsnog alleen degene die uit eerwraak de trekker overhaalt vaak een minderjarige- door de rechter veroordeeld. Terwijl iedereen weet dat het besluit om eerwraak te plegen door een collectief wordt genomen. De gedachte dat de dader een keuze zou hebben is een illusie. Hij wordt enorm onder druk gezet door zijn familie.
De Jong was een paar jaar geleden getuige-deskundige in de Veghelse eerwraakzaak, waarbij een Koerdische jongen had geprobeerd een Turkse jongen dood te schieten. Hij wees de rechter op de verantwoordelijkheid van de familie van de Koerd, maar er werd niet naar hem geluisterd. Het deed De Jong verzuchten dat het eigenlijk zonde van zijn tijd was om bij dergelijke zaken te komen opdraven.
Omdat het besluit tot eerwraak collectief wordt genomen, moet er dus collectief worden gestraft. Bovendien kan er preventief worden opgetreden wanneer minister Donner erkent dat een misdaad uit eerwraak wel degelijk iets heel anders is dan een ordinaire roofmoord. De Jong opperde dat, zodra bekend is dat ergens iemands eer is geschonden, er kan worden bemiddeld tussen de benadeelde partij en de schender. Dan wordt er gekeken op welke manier de eer kan worden hersteld zonder dat er bloed hoeft te vloeien.
Of dat zo makkelijk gaat bij die honderd vrouwen die volgens de Federatie Opvang voor Bedreigde Vrouwen ‘in acute doodsnood’ verkeren weet ik natuurlijk niet. Maar dat een minister nog steeds niet doorheeft dat we niet meer in de jaren vijftig leven, dat ook justitie moet worden geïntegreerd in de multiculturele samenleving, dat vraagt inderdaad om een motie van diepe treurnis. Dat Hirsi Ali daarnaast alle zeilen moet bijzetten om de regering ervan te overtuigen dat vrouwen, die bedreigd worden door eerwraak, extra beschermingsmaatregelen behoeven, brengt bij mij zelfs een motie van acute depressie teweeg.
Peter Breedveld rotzooit wat in de marge van de journalistiek. Hij vult zijn dagen met ruziemaken en obsessies voor onbenulligheden. Anderen over deze beroepsetterbak: “Kan Peter ‘sweeping statements’ Breedveld zijn smoel even houden?” (NRC-redacteur Dik Rondeltap); “A terribly unpleasant fellow” (stripjournalist Jeroen Mirck).
Algemeen, 18.02.2005 @ 15:38