Wassend Water
Lagonda
Normaliter geef ik niet zoveel om de reguliere nieuwjaarsrituelen. De recepties zijn altijd ruk, zonde van je tijd en voorzien van slechte champagne. Schansspringen is ook ruk, zoals alle sport ruk is, en het nieuwjaarsconcert — de gebruikelijke poging van een orkestbak vol walsende vrouwenhaters om ten overstaan van een voornamelijk uit Japanners samengesteld publiek de glorie van het Oostenrijk-Hongaarse rijk tijdelijk tot leven te wekken — vervulde mij ook dit jaar weer met een diepe kommernis. Deze keer werden er overigens heldere instructies voor de bereiding van Apfelstrudel vertoond, uiteraard op kloeke wijs van Strauss’ ‘Hopla! Hopla! Frisch Im Reichswald Geuberkletternde Strudelmachers Polka’. U weet wel, dat Joop van Zijl dan weer dat kostelijke verhaal vertelt over hoe Strauss zich destijds verslikte in een stukje sukade, en de paukenist dan trommelt met een appelboor en een spuitzak vol vanilleroom.
Ook de traditionele nieuwjaarsduik voorspelde weinig boeiends dit jaar, want zonder verkiezingen in het vooruitzicht voelt Erica Terpstra zich niet geroepen met een pan erwtensoep op het strand rond te drentelen. Maar na alle zeebeef-ellende die vanaf de verjaardag van de Heiland onophoudelijk mijn huiskamer binnenspoelde, werd ik onverwacht diep geraakt door de nieuwjaarsduik van 2005. Prachtige beelden van mensen die ik lachend en onbevangen weer naar het water tóe zag rennen! De zee weer als onvermijdelijke kompaan accepteren. De zee die geeft, en de zee die neemt, de zee die er altijd geweest is, en er altijd zal zijn. Oerbron van al het leven, en daarom uitermate geschikt om symbolisch het vuil van het laatste jaar mee af te wassen, en een frisse start te maken.
Er heeft natuurlijk een tragedie plaatsgevonden. Gaia wiebelde met haar grote teen, en in een oogwenk zijn er tienduizenden levens beëindigd. Verschrikkelijk natuurlijk, en het zal je kind maar zijn dat je door de vingers glipt, en voor je ogen verdrinkt, maar het is wat het is: de dood gedraagt zich nou eenmaal niet. Ja, hier in het Westen kunnen we Magere Hein soms een beetje op kousenvoeten door de gangen van het ziekenhuis laten lopen, opdat we enigszins netjes de pijp uit kunnen gaan. Maar in de rest van de wereld gaat het stukken minder zachtzinnig. Mensen creperen, verzuipen, verhongeren of worden afgeslacht.
Wat is een mensenleven eigenlijk waard? Auto’s van Ferrari, en concertvleugels van Steinway, die zijn veel waard, want daar worden er maar weinig van gemaakt. Van mensen worden er heel veel gemaakt. We hebben momenteel een voorraad van 6.5 miljard stuks, en een jaarproductie van ongeveer 90 miljoen stuks. En zoals iedere oplettende scholier dient te weten: een overdaad aan aanbod doet de waarde drastisch afnemen. Vandaar dat, als Moeder Natuur eens haar manen moet uitschudden, het plotseling grote opruiming is onder onze soortgenoten. We kunnen het maar moeilijk van onszelf accepteren, maar op de schaal der dingen zijn we een virus met schoenen.
Wij willen blijven geloven in de illusie van de menselijke waardigheid. In het westen wordt deze waardigheid met allerlei kunst- en vliegwerk aan de schepping ontworsteld, en gestut met sociale wetgeving en ziektekostenpremies. De menselijke waardigheid die zo ontstaat, is echter volledig kunstmatig, is nauwelijks houdbaar, en wordt ook nauwelijks gerespecteerd. Een economische crisis, een tegenslag, een ramp, en het is weer ‘ieder voor zich’, en de neten voor de mensen die buiten de boot vallen. De geschiedenisboeken staan vol met Hoge Aantallen Slachtoffers — geofferd op het altaar van Het Grote Gelijk van weer Iemand Die Het Weet Te Vertellen. En als klap op de vuurpijl is het de schepping zelf die de vernietigendste klappen uitdeelt.
Eerlijk gezegd erger ik me aan iedereen die op tv met rollende ogen het obligate respect voor de slachtoffers staat af te dwingen, “omdat dit heel erg is, oh zo!”. Goed, je bent geraakt en in shock door wat je, ik neem aan, als een (onrechtvaardige?) overweldiging en aantasting van je menselijke integriteit ervaart. Maar ik geloof die belangeloze oprechtheid niet helemaal; het is een impuls, een schrikreactie op het acute besef van je eigen sterfelijkheid. De rampen die zich langzaam voltrekken, of rampen die minder fotogeniek zijn, of rampen waar geen westerse slachtoffers bij vallen, of omdat ze worden veroorzaakt door menselijk toedoen in het kader van de wereldveiligheid, daar hoor je geen hond over.
Ik zie veel egoïstische reacties om de angst te bezweren, of om het eigen wereldbeeld nog maar eens te bevestigen. De politiek correcten dwingen iedereen mee te huilen en te geven. De cynici en recalcitranten wijzen op de corrupte ambtenaren waar de hulpgelden blijven hangen, en op het familiekapitaal van de Soeharto’tjes waar heel Indonesië wel vijf keer opnieuw mee kan worden opgebouwd. De maanzieken denken dat de tsunami het gevolg is van Amerikaanse atoomproeven, de geitenwollen rietfretten geven de schuld aan de gasboringen, en volgens de reli’s is het een heuse straf van God. Nou, bravo allemaal! Oh ja, en Peter-Jan Rens de dropjesman belde nog vanuit zijn resort, dat hij niks van de tsunami gezien had, maar dat we ons vooral geen zorgen over hem hoefden te maken!
Mensen zullen altijd troost nodig hebben. Soms wat meer, soms wat minder, soms lang en soms kort, en soms allemaal tegelijk. Geld is een beetje troost, maar met name aandacht is troost; de wetenschap dat je tranen gezien zijn, en je verhaal gehoord is. Het zijn er alleen zoveel, en sommigen zullen altijd ontroostbaar blijven — d’r is geen beginnen aan. Gelukkig zijn er ook nog de deugdzamen, die zich niet uit het veld laten slaan door zoveel overmacht; veel mensen geven omdat ze hogere idealen nastreven en oprecht iets voor hun medemensen willen doen, en dat is goed. Bewondering van mijn kant voor mensen die naar het rampgebied vliegen om de handen uit de mouwen te steken; het leven zit overal vol heldendom.
Ik kan het niet precies uitleggen, maar uit het feit dat de natuur deze ramp op haar geweten heeft, put ik troost en voldoening. Want wat is erger? Doodgebombardeerd worden vanwege een menselijk conflict, dat, zoals alle menselijke conflicten, een gevolg is van onze imperfecte staat, en dus voorkomen had kunnen worden, of eindigen als slachtoffer van de schepping zelf, waarvoor de cyclus van creatie en vernietiging een vanzelfsprekende gang van zaken vormt?
‘De zee is gemaakt van de tranen en zweetdruppels van alle moeders’, luidt een Indisch spreekwoord. Een prachtig beeld toch? De Oermoeder; soms verstikkend, soms troostrijk, maar altijd de baas over ons, omdat we nou eenmaal uit haar voortkomen. Het past ons niet bang te zijn voor de zee: leven brengt uiteindelijk altijd leven voort. Laat ons begrijpen en accepteren dat de schepping het recht heeft te doen wat zij doet. Laat ons inzien dat zij niet te beteugelen is, en dat naast haar macht ons enkel kinderlijke deemoedigheid rest. Laten wij ons in haar armen werpen, en ervaren hoe wij voor en van elkaar gemaakt zijn. Een grotere troost bestaat er niet.
Algemeen, 27.01.2005 @ 16:49