Keunstwurk Fryslan
Frans Smeets
Illustratie: Wilhelm von Gloeden
Wie aan een kunstacademie gaat studeren, komt al snel in aanraking met de wc-pot van Duchamp uit 1919 als het grote voorbeeld van het adagium: ‘Het is kunst als de kunstenaar zegt dat het kunst is’.
Ondanks het feit dat de wc-pot voor Duchamp een uit hand gelopen grap was, kreeg hij in de jaren 60 een cultstatus. Alles kon tot kunst verheven worden en het zwaartepunt kwam niet langer op het werk, laat staan ambacht of kunnen, maar op de persoon van de kunstenaar te liggen. Het beeld en de motivering van de kunstenaar werden belangrijker dan zijn werk. In Nederland is de vraag dan ook nooit of je kunst maakt, maar of je kunstenaar bent.
Het verbaast dan ook niet, dat een gesprek met afstudeerkandidaten op de kunstacademie vooral over de speciaalheid van het ikje gaat, het imago en zelden over het werk. Schaamteloos stellen ze zich voor met: Ik ben kunstenaar, waarmee ze zichzelf onschendbaar en buiten kritiek plaatsen, zonder ook maar iets gedaan te hebben. Kritiek is taboe, laat staan dat je het ooit in je hoofd haalt de vraag te stellen: Is dit kunst?
Mocht je met de nietszeggendheid in de jaren van Duchamp nog het effect van confrontatie en shockeren verwachten, nu gaapt iedereen en is het adagium vooral een instrument van ijdelheid, zwijgen en middelmaat. En dan krijg je na vijf jaar dit en dit en dit en dit.
Nu ben ik zelf autodidact, heb geen subsidies nodig en heb niet zo veel op met academies en collega’s. Maar ook ik ben enkele jaren geleden geconfronteerd met de zotheid van de kunstwereld.
Ik wilde meedoen aan een kunstroute bij het Lauwersmeer. Er werd verteld dat ik me dan moest opgeven bij de stichting Keunstwurk Fryslan. Elke provincie in Nederland heeft een kunstencentrum dat vanuit de provincie gefinancierd wordt met belastinggelden. In Friesland heet dit centrum Keunstwurk Fryslan.
Slechts een formaliteit, dacht ik. Ik kreeg echter een pakket van achttien pagina’s met vragen toegestuurd om te beoordelen of ik wel een echte kunstenaar was. Zo’n lijst waar meteen uit duidelijk wordt dat iemand keihard heeft zitten ploeteren om zoveel mogelijk vragen te stellen. Vragen zoals:
‘In welke periode heeft u zich ontwikkeld tot beeldend kunstenaar?’; ‘Heeft u privé-lessen gevolgd bij erkende beeldende kunstenaars?’ (let vooral op het woord erkend’); ‘Geef een opsomming van de belangrijkste verkopen van uw werk’; ‘Heeft u subsidie ontvangen van het Fonds voor Beeldende Kunst?’; ‘Maakt u gebruik van de Wet Inkomensvorming voor Kunstenaars?’; ‘Beschikt u over een werkruimte, zo ja , graag een omschrijving van uw apparatuur’; etcetera.
Iets teveel van het goede, dus heb ik wat foto’s opgestuurd met het verzoek om slechts op mijn werk beoordeeld te worden.
Enkele weken later kreeg ik bericht dat de commissie ‘na rijp beraad en na afweging tot een negatief oordeel was gekomen’. Ik scoorde namelijk onvoldoende punten op scholing (so what), marktgerichtheid (so what), beroepsgerichtheid (so what) en (als laatste) artistieke kwaliteit. Ik kon nog een bezwaarschrift indienen die dan behandeld zou worden door een ‘daartoe ingestelde bezwarencommissie die met name zal kijken naar de zorgvuldigheid van de gevolgde procedures’. Poeh! De Raad van State is er niks bij.
Dit soort afwijzigen geven Smeets energie. Dus ben ik me gaan verdiepen in dit Keunstwurk Fryslan. Ik ben gaan kijken welke geniale mensen er in deze commissie zitten. Als iemand je een trap geeft, dan wil je tenminste dat deze trap enigszins statuur heeft.
Echter, niks van dit alles. De commissie bestaat uit een aantal onbekende ‘deskundigen’ en een paar kunstenaars waar ik nog nooit van gehoord had.
Margreet Helder: als ‘onafhankelijk deskundige’. Over Margreet Helder is niets te vinden.
Germa van Heerbeerk: als ‘onafhankelijk deskundige’. Germa is directrice van de ‘Kunstuitleen Leeuwarden’.
Ton Aartsen (fotograaf): namens ‘Platvorm Beeldende Kunst Fryslan’, een onbekende organisatie die alleen bij Keunstwurk Fryslan zelf bekend is.
Pieter Hiemstra (keramist): vertegenwoordigt de ‘Vereniging van keramisten’. Op de website van de deze vereniging kom je zijn naam niet tegen.
Marije Bouman, namens ‘FRIA’; De Friese Vakvereniging Beeldende Kunst. Een kwijnende organisatie waar je trouwens de naam Marije Bouman ook niet tegen komt.
Anke Kuypers: namens de monumentale kunstenaars. Een schijnbaar zelfbenoemde functie, want een club of organisatie van monumentale kunstenaars bestaat niet.
Noni Plomp (typische jaren-70 kunstenares, inclusief bril): namens ‘BBK’; De Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars. Een vereniging die droomt van de tijden dat ze, ontheven van sollicitatieplicht, haar schilderijtjes, beeldjes en prulletjes in ruil voor een uitkering in de kelders van de gemeente kon dumpen.
Op het moment dat je Keunstwurk Fryslan zelf vragen stelt over de criteria en de praktische totstandkoming van de commissie en/of deze hiervoor betaald krijgt, dan gaan de deuren potdicht. De beoordelaar zelf wil niet beoordeeld worden. Ondanks dat Keunstwurk Frylan bijna alleen gefinancierd wordt met belastinggelden vanuit de provincie, beroepen ze zich erop, dat ze de besteding van gelden niet publiekelijk hoeven te verantwoorden omdat ze een stichting zonder commerciële doeleinden zijn. Formeel juist, lekker gemakkelijk, maar verwerpelijk.
De enige verantwoording naar buiten is het jaarverslag, dat vooral een gelikte reclamefolder lijkt te zijn. Een jaarverslag dat de kunstwereld niet misstaat met het typische gemarchandeer met kinderen, jongeren, schoolbezoeken -doet het altijd goed bij subsidieverantwoording- en het uitreiken van nietszeggende prijzen. Het jaarverslag krijgt van mij in ieder geval de Slijmjurkenprijs 2009 toegekend.
Dus ben ik eens bij de provincie gaan kijken of daar meer informatie te verkrijgen was. Maar de afdeling cultuur van de provincie verwees me naar het jaarverslag en zei dat de salariëring van Keunstwurk Fryslan een bedrijfsmatige vrijheid is, waarop de provincie geen zicht heeft en niet over gaat. Op zich een vreemde argumentatie, omdat het toch publieke middelen zijn. Na doorvragen heeft de provincie me echter uitstekend te woord gestaan en de financiële verantwoording 2007 van Keunstwurk Fryslan aan Gedeputeerde Staten naar me toegezonden.
Van het totale subsidiebedrag van 1,6 miljoen euro gaat 1,4 miljoen op aan kosten binnen de eigen organisatie, waarvan 1,3 miljoen loonkosten zijn. De subsidie gaat dus bijna alleen op aan de stichting zelf. De organisatie kent 25 fte’s (fulltime eenheden). Als de loonkosten van ruim 1,3 miljoen worden gedeeld op 25 fte’s, kom je uit op ruim 52.000 euro loonkosten per fte-er. Aangezien dit inclusief allerlei werkgeverslasten is (pensioenpremie, AOW-premie, ziekteverzuimverzekering, e.d.) komt het gemiddelde loon op ongeveer 45.000 euro per ft-er. Dit is inclusief salaris directie en management. Hoeveel het salaris van de directie en het management is, kan ik niet opmaken uit de jaarrekening. Dat houdt men schijnbaar liever geheim en de provincie wil het niet weten. Aan de hoeveelheid ‘begeleidingsuren’ is op te maken, dat de helft van de tijd aan de eigen organisatie wordt besteed. Het uurtarief van de organisatie voor projecten is 83,34. Verder wordt duidelijk dat er een exploitatieoverschot is en Keunstwurk Fryslan de grootste moeite heeft het geld op te krijgen.
En nu vraag je je af: Mijn god, waar hebben we het over? Een kunstroute waar geen hond op afkomt in een provincie die op kunstgebied weinig voorstelt. Maar er zit meer achter.
Wil je in Nederland in aanmerking komen voor de opdracht van het maken van de locale wokkel op een sokkel voor de rotonde, het roestige metaal langs de autosnelweg of andere kunstambities van de vele culturele wethouders Hekking die Nederland rijk is, dan lukt dit alleen als je ingeschreven staat bij dit soort instanties. Ook galeries, critici, musea en curatoren laten zich maar al te graag leiden door dit soort cultuurkamers. De wc-pot van Duchamp is immers geen kunst omdat het een wc-pot is, maar omdat Duchamp een kunstenaar is. En iemand moet dan toch beoordelen of je wel kunstenaar bent. Pas als de commissie vastgesteld heeft dat het kunst is (lees: door een kunstenaar gemaakt is), dan kan de subsidie verstrekt worden.
En de politiek besteedt de kunstkeuzes maar al te graag uit aan organisaties en stichtingen met hun malloterige commissies en deskundigen en hun ondoorzichtige benoemingen in gelijkgestemde kring. Politici kunnen zo de discussie ontwijken en hoeven geen inhoudelijk oordeel te geven over kunst. Ze zijn bang voor het verwijt dat ze in de artistieke vrijheden ingrijpen of zien een soort doemscenario van politieke kunst à la Sovjet-Unie.
Die angst is niet terecht, omdat een pluriforme samenleving en democratie best een inhoudelijke discussie over kunst of cultuurpolitiek behoort te kunnen dragen, zonder dat politici zich bemoeien met de kleur van de verf. Ik ben er in ieder geval niet bang voor. Sterker nog, het zal tijd worden.
Door deze bewuste politieke afzijdigheid betreffende het maken en verdedigen van artistieke keuzes, kunnen organisaties als het Fonds BKVD tot en met Keunstwurk Fryslan kritiekloos hun gang gaan, zonder dat ze verantwoording hoeven af te leggen. Het zijn verzamelbakken geworden van middelmatige kunstenaars en ze worden bemand door jaknikkers, bureaucraten, meelopers, baantjesjagers en naïeve uitgebuite vrijwilligers.
Ze denken zelf dat ze de kunsten dienen. In werkelijkheid zijn deze organisaties een molensteen voor iedereen die ook maar enigszins passie in zijn artistieke vak heeft of eens een keer een andere kant op wil. Ze vervullen een destructieve functie en zijn een barrière naar een gezond kunstklimaat waarin het debat vrij spel behoord te hebben en verder reikt dan hun eigen kleine glazen stolp.
Frans Smeets heeft de vreemde opvatting dat hedendaagse kunst behalve oeverloos gezwets en geld ook nog schoonheid in zich mag herbergen.
Frans Smeets, 23.05.2009 @ 10:00
20 Reacties
op 23 05 2009 at 10:07 schreef Mark:
Geniaal om dat helemaal uit te gaan zoeken. En wat een situatie om triest van te worden. De PVV doet er wat mee… alleen jammer dat ze de enige zijn.
op 23 05 2009 at 10:11 schreef rena:
hear hear
Academie voor Beeldende vorming gedaan: ik dacht dat het een verstandige keuze was, want tevens 1e grds. lesbevoegdheid.
De overstap naar de vrije kunst is veel te groot gebleken en inmiddels onbereikbaar, toen ik besloot dat het onderwijs ook niet mijn ding was.
De wijn in de hand blabla bij de diverse door mij bezochte openingen deden mij trouwens om door Frans beschrevenen redenen besluiten die kunstgalerierichting helemaal niet meer te ambiëren. En hoogstwaarschijnlijk was ik simpelweg niet eens voldoende getalenteerd en gedreven.
op 23 05 2009 at 10:28 schreef Sam Sara:
Sorry Smeets, maar dat hele verhaal gaat al tientallen jaren op. Dat zou je als Nederlands beeldend kunstenaar onderhand toch moeten weten, dus er klinkt hier ook wel een beetje naïeviteit en vermoorde onschuld in door. Ik heb trajecten als door jou beschreven al zo vaak meegemaakt dat ik de tel kwijt ben geraakt, en ik zie het als een soort tombola: je kan winnen of verliezen. Neem het vooral niet serieus, en zeker niet de piepeltjes die al die commissies bevolken. Waarom zou je trouwens al die vragenlijsten netjes en waarheidsgetrouw invullen? Ze bieden een uitstekende kans om je eigen profiel te creëren, mocht je ergens op aangesproken worden dan vormen ze een integraal deel van je werk c.q. kunstenaarschap.
op 23 05 2009 at 12:12 schreef toevallige voorbijganger:
Moraal van het verhaal:
Je had gewoon een vak moeten leren.
op 23 05 2009 at 16:02 schreef Geert:
Goed dat dit uit de doeken wordt gedaan. Een artikel dat het prima zou doen in een krant.
op 23 05 2009 at 18:00 schreef bottehond:
Goed werk, Smeets.
op 23 05 2009 at 19:18 schreef Tjerk:
Is het trouwens nog steeds gebruikelijk dat je, eenmaal afgestudeerd aan de kunstacademie, op grond van dat papiertje vijf jaar lang elke maand netjes een uitkering krijgt, zolang je om de zoveel maanden wat ingelijste krabbels inlevert bij het lokale gemeentehuis, alwaar ze ‘geëxposeerd’ worden?
Zogenaamd omdat zelfs talentvolle kunstenaars vijf jaar opstart nodig hebben om hun werk onder de aandacht te brengen, zoals een student van de academie voor Beeldende Vorming bij zijn afstudeerpresentatie me ooit vertelde.
Waanzin natuurlijk. Een echte kunstenaar is bereid te lijden voor zijn werk, er desnoods aan onderdoor te gaan.
De rest is goed om koffiezetapparaten en de publieke ruimte een beetje leuk vorm te geven. Maar dat is geen kunst, maar opluistering.
op 23 05 2009 at 22:58 schreef Theo Ilburg:
Joling, maar dan dieje van Oerent hard, wou ook naar de kunstacademie. Beetje werk onder de arm, hij verkocht best al wel wat en had al jong een beetje een eigen stijltje en kon dus een beetje tekenen en schilderen. De eerste opmerking van het toelatingspiepeltje bij het zien van zijn werk; "Dat leren we je hier wel af."
Groetjes vanuit Tilburg,
http://www.ilburg.nl
op 24 05 2009 at 02:27 schreef deDeurs:
Open deur, maar uitstekend ingetrapt. Ik vind zelfs Koons en Mondriaan visueel gelul. De arrogante lamlendigheid, de geestversterving straalt er van af.
=Een kunstroute waar geen hond op afkomt in een provincie die op kunstgebied weinig voorstelt=
Laten we niet alle kunstroutes over één kam scheren. Ik heb een keer de uitstalling van de Kunstroute Barendrecht mogen aanschouwen, en was verbaasd daar creaties van zeer behoorlijk niveau te vinden. Zelfs de hoeden van Myra van der Korput; Kunst. En ook nog ballistisch verantwoord. Lichtjaren ver weg van de molenstenen in cadeaupapiertjes op Trix d’r harses, maar een van der Korput hoed draag je uiteraard niet. Zoals je ook geen Lilaq vaas verkracht met een een bossie tulpen van de markt.
Inventiviteit, materiaalbeheersing, schoonheid; het was er allemaal, in Barendrecht.
Het wordt hoog tijd voor een art deco retro. De laatste moderne Kunstuiting die niet alleen ergens op sloeg maar ook zeer schoon was. En wat kregen we daarna? De palettafel, het koffiezetapparaat designed by Porsche en Andy Warhols wc-eend.
op 24 05 2009 at 08:38 schreef Saira:
Tjerk, die wet inkomensvoorziening kunstenaars is er volgens mij nog steeds.
Inderdaad waanzin, die uitkeringen. Ik kan me ook behoorlijk storen aan geschreeuw om goedkope broedplekken.
Vriend en ik werken beide voor onszelf, en alle investeringen komen voor eigen rekening. Als mijn bedrijf niet genoeg oplevert, moet ik bij wijze van spreken hamburgers gaan bakken. We zijn allebei begonnen op zolderkamers.
Dat een gedeelte van ons belastinggeld wordt uitgegeven aan bibliotheken en musea enz. juich ik toe. De individuele kunstenaar moet vooral zijn/haar eigen broek ophouden.
op 25 05 2009 at 10:11 schreef Smeets:
@ Sam Sara,
Ik krijg pukkels op mijn kont van kruipen.
Helaas is dat voor mij geen optie..
op 25 05 2009 at 11:18 schreef Henk:
Tjerk en Saira,
Waar jullie op doelen is de BKR, de beeldende kunstenaarsregeling. Die is in 1987 afgeschaft. Bij die regeling moest je inderdaad eens in de zoveel tijd een werkje inleveren en dan zat je weer goed. Geen sollicitatieplicht en geen omscholingsplicht. Zoals elke regeling kenden deze regeling ook zijn uitwassen en daarom is hij afgeschaft. Een bekende BKR-deelnemer, althans een voorloper van de BKR, was Karel Appel.
Nu heb je de WWIK, de opvolger van de WIK die de opvolger was van de BKR. De WWIK kent een inkomenseis, de progressie-eis. Vol doe je daar niet aan, dan is het afgelopen en moet je op zoek gaan naar ander betaald werk.
op 25 05 2009 at 11:46 schreef Saira:
Henk, volgens de info van grote vriend Google zie ik toch echt dat iemand die binnen een jaar van een erkende academie afkomt, niet hoeft te voldoen aan een inkomenseis.
op 25 05 2009 at 13:28 schreef Henk:
Kijk anders even op http://www.dwi.amsterdam.nl een kies bij het zoeken WWIK. Daar staat de regeling goed uitgelegd.
Op zich vind ik dit een betere regeling dan de BKR. Er wordt niet inhoudelijk meer getoetst maar op levensvatbaarheid van het beroep. En voor andere mensen in een uitkering zijn er ook allerlei regelingen om zelfstandige te kunnen worden.
op 26 05 2009 at 09:24 schreef Saira:
Ik denk dat ik eerder moeite heb met de houding van sommige kunstenaars op zich dan de regeling van nu.
De andere kant ken ik ook, mensen met academie achtergrond die uit eigen beweging, en op eigen kosten werk gecreeerd hebben. In eigen richting of dayjob in andere branche.
Mensen die vanuit de bijstand ondernemer willen worden, krijgen daar minder tijd voor. De regels zijn ook strenger. Alleen maar goed hoor, gezien het percentage van de ondernemingen die over de kop gaat, en mensen die denken ondernemer te zijn, zonder echt te beseffen wat het inhoudt. Maar dat is een andere discussie.
op 26 05 2009 at 11:15 schreef Henk:
Mijn ex is een beeldend kunstenaar, vandaar dat ik het wereldje een beetje ken. Ik heb ook hele discussies gehad waarom je een werkloze timmerman wel kan verplichten zich om te laten scholen en een werkloze kunstenaar niet.
Zelf was ze daar erg pragmatisch in de trant " er moet brood op de plank komen " maar veel van haar collega’s vonden dat kunstenaar zijn een roeping was. Maar dat zeggen sommige verpleegsters, dominees, politieagenten, databasebeheerders en webloggers ook.
En dat gaf wel eens heibel in de tent. Maar de houding van sommige kunstenaars dat ze een beter mens zijn omdat ze kunstenaar zijn heeft mij altijd geergerd. En helemaal als ze een uitkering hadden.
op 26 05 2009 at 11:33 schreef Paco:
Kan je helemaal niets meer kan je altijd nog journalist worden.
op 26 05 2009 at 12:02 schreef babs:
en als je dat niet kan, sportjournalist.
op 26 05 2009 at 13:16 schreef Henk:
Sportjournalist is geen vak maar een lagere diersoort.
op 30 05 2009 at 23:48 schreef VanFrikschoten:
Mensen met een vrijstaand huis op het platte land met een garage, een roestige auto, afgebladderde kozijnen, een enorme tuin vol onkruid, een bijkeuken met kratten half-liters Heineken tot aan het plafond opgestapeld en een uitkering, welke op zondagmiddag met lodderige ogen aan een afgeleefde tafel voorlezen uit een stukgesmeten bundel van Komrij. Dàt zijn de echte kunstenaars die je in je gezicht uitlachen want buitenstaanders zijn maar onwetend klootjesvolk. Het klopt ook nog. Ze hebben het prima voor elkaar zo. Dankzij de ons opgelegde donaties aan het belastingstelsel.